Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • „Ieder op zijn plaats”
    De Wachttoren 1982 | 1 september
    • „Ieder op zijn plaats”

      „Al die tijd bleven zij, ieder op zijn plaats, rondom het kamp staan.” — Recht. 7:21.

      1, 2. Vergelijk Gods werken met die van de mens.

      WELKE gedachte komt er bij u op wanneer u de harmonie van Gods werk tegenover de wanorde in de menselijke samenleving stelt? Bent u het niet eens met de geïnspireerde bijbelschrijver die zei: „Want God is geen God van wanorde, maar van vrede”? (1 Kor. 14:33) Deze woorden, die door de apostel Paulus werden opgetekend, tonen aan dat God niet verantwoordelijk kan zijn voor de verwarde toestand waarin de wereld verkeert. Jehovah weet hoe hij de aangelegenheden moet regelen zodat alles wat door zijn wetten wordt bestuurd, een eigen plaats heeft. Zijn scheppingen rondom ons getuigen van dit feit. ’s Mensen toenemende kennis van het universum getuigt steeds weer opnieuw van de orde en het toezicht die daar blijken te heersen. Op welk stukje van het uitspansel de mens zijn telescopen ook richt, steeds merkt hij dat elke ster en planeet haar eigen plaats heeft en zich ordelijk in haar baan voortbeweegt.

      2 Wat een geheel ander beeld zien wij wanneer wij onze aandacht richten op de aangelegenheden van eigenzinnige mensen op aarde! Er heerst zoveel verwarring, wanorde en moorddadige wedijver! De mensheid is in politiek, religieus, maatschappelijk en raciaal opzicht verdeeld en wordt overspoeld door onoplosbare problemen. De misdaad grijpt zo sterk om zich heen dat het onmogelijk is elke wetsovertreder te vinden en te veroordelen. Zelfs soldaten in nationale legers, van wie wordt verwacht dat zij onder een strikte discipline dienst verrichten, overtreden vaak de regels.

      3. Waarmee worden christenen vergeleken, maar welke strijd voeren zij?

      3 Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat Jehovah zich, evenals voor het stoffelijke universum, ook interesseert voor de vrede en orde onder zijn vertegenwoordigers op aarde. Als zijn dienstknechten worden individuele christenen vergeleken met gedisciplineerde soldaten in een leger. De apostel Paulus schreef dat elkeen als „een loyale soldaat van Christus Jezus” diende te zijn (2 Tim. 2:3, Today’s English Version). Een ieder van ons dient het verlangen te hebben ’ermee voort te gaan de voortreffelijke oorlog te voeren’ (1 Tim. 1:18). Maar wij dienen altijd in gedachte te houden dat wij geen letterlijke strijd voeren. Wij voeren een geestelijke strijd. Onze strijd is gericht tegen de onzichtbare „wereldheersers van deze duisternis, tegen de goddeloze geestenkrachten in de hemelse gewesten”. — Ef. 6:12.

      4. Waarom zullen Satans aanvallen tegen Gods dienstknechten geen succes hebben?

      4 De georganiseerde krachten onder „de god van dit samenstel van dingen” trachten Gods dienstknechten echter te intimideren, zodat zij de moed verliezen en voor de vijand wegvluchten (2 Kor. 4:4). Maar deze strategie van tegenstanders zal op rampzalige wijze falen, omdat Jehovah de aangelegenheden bestuurt en hij degene is die ’onze handen tot de strijd onderwijst’ (Ps. 18:34). Wij worden aangemoedigd door de verzekering dat ’het geen strijd van ons is, maar van God’ (2 Kron. 20:15). Via zijn machtige Opperbevelhebber, Christus Jezus, zal Jehovah de strijd tot een zegevierend einde brengen. Hij geeft zijn loyalen dan ook de verzekering dat zij nooit te schande gemaakt zullen worden. Nooit zullen zij zich voor de aanvallen van tegenstanders behoeven terug te trekken. — Ps. 18:25.

      5. Waarom gaf Jehovah Gideon instructies die indruisten tegen menselijke ideeën over oorlogsstrategie?

      5 Aan de hand van het aangrijpende, geïnspireerde verslag van een strijd die eeuwen vóór onze gewone tijdrekening in de dagen van de rechters in Israël werd gestreden, vestigt Jehovah onze aandacht op enkele beginselen die bij oorlogvoering betrokken zijn en waar de ’soldaten van Christus’ terecht acht op dienen te slaan. In de tijd van rechter Gideon viel een menigte demonenaanbidders, zo „talrijk als de sprinkhanen”, het land Israël binnen (Recht. 6:5). Jehovah instrueerde Gideon hoe het leger van Israël aan deze schijnbaar overweldigende dreiging het hoofd moest bieden. Dwars tegen alle menselijke ideeën over oorlogsstrategie in kreeg Gideon aanwijzingen om zijn leger van 32.000 tot 10.000 man terug te brengen, en daarna van 10.000 tot slechts 300 man. Door dit kleine aantal, zo beloofde Jehovah, „zal ik ulieden redden”. — Recht. 7:2-7.

      6. Beschrijf de aanval die Gideon en zijn driehonderd man op het Midianitische kamp deden.

      6 De driehonderd werden uitgerust met horens en grote lege kruiken, met fakkels binnen in de kruiken. In het holst van de nacht stelde Gideon hen op rondom het legerkamp van Midian en hun bondgenoten. Zij kregen opdracht te luisteren naar het signaal dat Gideon zou geven, en dan tot actie over te gaan. Loyale gehoorzaamheid en strikte nakoming van de gevechtsorders die Gideon gaf, waren van het grootste belang. Toen allen zich op hun plaats bevonden, gaf Gideon het signaal. Hierop bliezen de driehonderd mannen „op de horens en verbrijzelden de grote kruiken [waardoor hun fakkels aan het gezicht werden onttrokken] en grepen met hun linkerhand weer de fakkels en met hun rechterhand de horens om erop te blazen en riepen uit: ’Het zwaard van Jehovah en van Gideon!’ Al die tijd bleven zij, ieder op zijn plaats, rondom het kamp staan, en het hele kamp ging op de loop en hief een geschreeuw aan en nam de vlucht.” De vijand werd vernietigd. — Recht. 7:19-22.

      7. Welke vragen rijzen er betreffende deze bijbelse gebeurtenis?

      7 Er rijzen hier enkele toepasselijke vragen. Zou Jehovah de driehonderd strijders bijvoorbeeld zo’n geweldige overwinning hebben geschonken als zij zijn gevechtsorders lichtvaardig hadden opgenomen? Stel dat zij niet op Gideons signaal hadden gewacht. Wat zou er zijn gebeurd als zij hadden verzuimd gebruik te maken van ook maar één onderdeel van de krijgsuitrusting waarvan Gideon hen had voorzien? Zouden zij succes hebben gehad als een ieder voor zichzelf had beslist dat er andere gunstige strategische posities aan de rand van het vijandelijke kamp waren die de voorkeur verdienden boven de toegewezen plaatsen? In dit alles treden uiterst belangrijke beginselen op de voorgrond waardoor wij ons in deze tijd moeten laten leiden, aangezien ’deze dingen hun bleven overkomen opdat wij het voorbeeld zouden opmerken en er voordeel van zouden trekken’. — 1 Kor. 10:11.

      8. Naar wie moeten wij opzien voor de overwinning in onze oorlogvoering?

      8 In onze christelijke oorlogvoering moeten wij Jehovah erkennen bij alles wat wij doen. Wij moeten naar hem opzien en op hem vertrouwen als Degene die de overwinning schenkt. Knappe menselijke strategie, het scherpzinnigste denkwerk van louter mensen, kan daarentegen geen succes garanderen. „Niet door een krijgsmacht, noch door kracht, maar door mijn geest”, zegt Jehovah (Zach. 4:6). Bij het voeren van onze dagelijkse strijd voor waarheid en rechtvaardigheid zullen wij als christenen het dus vermijden wereldse ideeën en methoden te volgen die in strijd zijn met de beginselen die God tot leiding van zijn volk verschaft. Hellen wij over naar de raad van wereldlingen, dan verraadt dit een verzwakking van geloof in het vermogen van onze God om ons in tijden van nood te hulp te komen. Wij dienen net zo’n krachtige overtuiging te bezitten als de bijbelschrijver Jakobus (1:5): „Schiet iemand van u daarom te kort in wijsheid, dan moet hij God blijven vragen, want hij geeft aan allen edelmoedig en zonder verwijt; en ze zal hem gegeven worden.”

      „Gij dient van mij af te kijken hoe ik doe”

      9, 10. (a) Wie is in deze tijd onze Gebieder en Leider? (b) Hoe kunnen wij naar hem „kijken”, aangezien hij onzichtbaar is?

      9 Christus Jezus, de Grotere Gideon, heeft thans de volledige leiding over zijn zichtbare èn onzichtbare strijdkrachten. Door bemiddeling van hem openbaart Jehovah op progressieve wijze aan zijn volk wat zijn voornemens zijn en welke tijdsbepaling ten aanzien van de gebeurtenissen is vastgesteld. Wat is het opwindend te beseffen dat Christus Jezus er actief mee bezig is zijn „soldaten” op aarde aanwijzingen te geven, waardoor hij hun ervan verzekert dat zij in de uiteindelijke overwinning zullen delen! In overeenstemming met zijn belofte is hij „alle dagen [bij hen] tot het besluit van het samenstel van dingen”. — Matth. 28:20.

      10 Aangezien Christus Jezus thans de op de troon geplaatste Leider en Gebieder van alle strijders voor waarheid en rechtvaardigheid is, kunnen wij verenigd ’van hem afkijken hoe hij het doet’, evenals de driehonderd afkeken hoe Gideon het deed (Recht. 7:17). Maar hoe kunnen wij in deze tijd naar Christus „kijken”, aangezien hij onzichtbaar is? Wij „kijken” naar hem in de betekenis dat wij de signalen onderscheiden die hij verschaft via de aangestelde zichtbare slaaf die hij over alle aardse belangen van zijn koninkrijk heeft aangesteld (Matth. 24:45-47). Via dit door de geest aangestelde kanaal worden zijn aanwijzingen en zijn strategie aan al zijn „soldaten” meegedeeld. Deze soldaten kunnen het zich niet veroorloven op eigen houtje op te trekken of ongeduldig te worden omdat de aangelegenheden zich niet overeenkomstig hun visie ontwikkelen. Onze onzichtbare Gebieder laat de dingen op de door hem vastgestelde tijd geschieden. Zijn visie is van doorslaggevend belang, niet onze eigen persoonlijke zienswijzen.

      De door God verschafte uitrusting

      11. Wat voor uitrusting gebruiken Gods dienstknechten in deze tijd?

      11 De Grotere Gideon weet wat voor uitrusting zijn soldaten op aarde nodig hebben. Wij hebben geen letterlijke wapens en wapenrusting nodig, want wij strijden niet tegen medemensen. Wij hebben een geestelijke oorlog te voeren. Onze wapens zijn dan ook „krachtig door God tot omverwerping van sterk verschanste dingen. . . . Wij werpen redeneringen omver en elke hoogte die wordt opgericht tegen de kennis van God, en wij brengen elke gedachte in gevangenschap ten einde ze gehoorzaam te maken aan de Christus” (2 Kor. 10:4, 5). Ondanks de tegenstand die over hen kan komen, moeten getrouwe christelijke strijders vaardig worden in het gebruik van de door God verschafte uitrusting ten einde evenals de apostel Paulus in staat te zijn de mensen „al de raad Gods te vertellen”. — Hand. 20:27.

      12. (a) Waarom was Gideons kleine groep zo doeltreffend? (b) Waarom zijn Jehovah’s dienstknechten in deze tijd zo doeltreffend?

      12 Gideons soldaten moesten als één man handelen en hun uitrusting gebruiken om het gewenste resultaat te bereiken. Het stukslaan van driehonderd aardewerken kruiken, het omhooghouden van driehonderd fakkels, het alarmsignaal van driehonderd horens en het geschreeuw van driehonderd stemmen dat door de stille nachtelijke lucht van alle kanten op de Midianieten afkwam, had beslist een verpletterende uitwerking op hen! Is het insgelijks zelfs thans niet zo dat de verenigde bekendmaking van Gods koninkrijk en zijn wraak de vijand ertoe brengt te denken dat de boodschap die aan hen wordt bekendgemaakt groter in omvang is en meer gevaar voor hen inhoudt dan in werkelijkheid het geval is? Hoe komt dit? Doordat allen die tot de organisatie van Jehovah’s volk behoren, gaarne bereid zijn gecoördineerd samen te werken in de timing van de specifieke boodschappen die zij onder leiding van de Grotere Gideon, via zijn aangestelde „slaaf”, aan de wereld bekendmaken. Zou daarentegen elke getuige van Jehovah zelf bepalen wanneer en hoe hij Gods boodschap zou bekendmaken, hoe zou het wereldomvattende getuigenis dan ooit gegeven kunnen worden? Het is beslist duidelijk dat het Jehovah’s wil is dat wij ’onder elkaar dezelfde geestesgesteldheid hebben die Christus Jezus (de Grotere Gideon) bezat, opdat wij eensgezind met één mond de God en Vader van onze Heer Jezus Christus mogen verheerlijken’. — Rom. 15:5, 6.

      13, 14. Wat verleent kracht aan de boodschap van Jehovah’s dienstknechten in deze tijd?

      13 De verenigende kracht bestaat in Jehovah’s geest en zijn Woord, de bijbel. Gelukkig gaan wij er niet op uit om ieder afzonderlijk onze eigen interpretatie van de bijbelse boodschap te onderwijzen. Jehovah heeft een aanzienlijke hoeveelheid hulpmiddelen voor een beter begrip van de bijbel verschaft in de vorm van publikaties, opdat wij in ons denken en ons onderwijs eensgezind zullen zijn. Op deze manier vermijden wij de dodelijke verdeeldheid en de talrijke tegenstrijdige leerstellingen van de christenheid en het heidendom. Evenmin verdoezelen of verzwakken wij Gods boodschap tot de natiën, inderdaad een boodschap die een schitterende hoop inhoudt, maar ook een boodschap van wraak en vergelding. Wij zijn ons er heel goed van bewust dat het geluid van de trompet luid en duidelijk moet klinken. — 1 Kor. 14:8.

      14 Hoe passend is het daarom dat wij allemaal beseffen hoe waardevol de uitrusting is die Jehovah voor onze christelijke oorlogvoering heeft verschaft! Ook onderricht hij ons goed in het gebruik ervan, zodat er zowel aan afzonderlijke personen als aan natiën een zeer doeltreffend getuigenis kan worden gegeven. Men hoort niet de stem van een eenzame roepende in de woestijn, maar door middel van dit getuigenis wordt een luide, doordringende waarschuwing gegeven die over de gehele wereld weerklinkt. Aldus ’laat Jehovah stellig voor zijn krijgsmacht uit zijn machtige stem weerklinken’. — Joël 2:9, 11.

      „Ieder op zijn plaats”

      15. Welke handelwijze zou ondenkbaar zijn voor een van Gideons mannen?

      15 In het geval van Gideons driehonderd mannen zou het ondenkbaar zijn dat een van hen, nadat hem zijn plaats was toegewezen, bezwaren zou gaan maken en zijn plaats met die van een ander zou willen ruilen, of zelfs dat hij persoonlijk zijn eigen gunstige plaats zou uitkiezen. Daardoor zou hij zijn eigen oordeel boven het oordeel stellen van degene die door Jehovah werd gebruikt om de aanval te leiden, Gideon. Hij zou hierdoor tonen dat hij niet nederig was en niet kon wachten totdat Jehovah het er de tijd voor vond een verandering aan te brengen. Hoe zou hij met zo’n houding in alle oprechtheid samen met de anderen kunnen uitroepen: „Het zwaard van Jehovah en van Gideon!”?

      16. Hoe zal nederigheid ons helpen ons van onze verplichtingen te kwijten?

      16 In Jehovah’s regeling moet een ieder van ons in deze tijd allereerst Jehovah’s voornemen en het algemene belang van zijn koninkrijk in gedachten hebben. Wij moeten ons getrouw van de ons toegewezen taak kwijten, ongeacht welke plaats in de organisatie hierbij betrokken is (1 Kor. 4:2). Ook moeten wij nederigheid ten toon spreiden, waardoor wordt uitgesloten dat wij proberen onszelf in een betere positie te wringen. In al dergelijke situaties is het beginsel van toepassing dat door Christus Jezus werd onderwezen, namelijk: „Al wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, en al wie zich vernedert, zal verhoogd worden” (Matth. 23:12). En Jakobus geeft de aansporing: „Vernedert u [niet louter in de ogen van mensen, maar] in de ogen van Jehovah en hij zal u verhogen.” — Jak. 4:10.

      17. Is Jehovah persoonlijk geïnteresseerd in een ieder van ons?

      17 Wij kunnen derhalve de volledige betekenis begrijpen van de woorden in Rechters 7:21, „ieder op zijn plaats”. Wanneer wij in Jehovah’s organisatie dienst verrichten, laten wij er dan tevreden mee zijn overal te dienen waar Jehovah ons plaatst en ons zo getrouw mogelijk van onze taak kwijten. Wees ervan overtuigd dat Degene die er zelfs notitie van neemt dat een musje ter aarde valt, veel meer belangstelling heeft voor ons wanneer wij loyaal werken aan de taak die hij ons heeft toegewezen (Matth. 10:29-31). Hij weet welke opleiding wij nodig hebben en voor welk werk wij geschikt zijn, en daarom handelt hij dienovereenkomstig met ons. Wij kunnen er zeker van zijn dat wij niet over het hoofd worden gezien. — 1 Petr. 5:10.

      18. Waarom stellen wij in deze tijd zo’n groot vertrouwen in Jehovah?

      18 In deze tijd staan al Gods dienstknechten onder het bevel van de Grotere Gideon, Christus Jezus. Verenigd willen wij dienst verrichten ter rechtvaardiging van Jehovah’s naam, terwijl wij ons nederig blijven onderwerpen aan zijn gevechtsregels, „ieder op zijn plaats”. Wij hebben het volste vertrouwen dat wij op grond van Jehovah’s algemene strategie zeker kunnen zijn van de uiteindelijke overwinning. En wij vertrouwen er ook op dat Jehovah onze loyale gehoorzaamheid ziet en ons zal belonen met het „werkelijke leven” in zijn nieuwe ordening, want zijn Woord verklaart: „Wordt standvastig, onwrikbaar, altijd volop te doen hebbend in het werk van de Heer, wetend dat uw arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer.” — 1 Tim. 6:19; 1 Kor. 15:58.

      Herinnert u zich deze punten?

      □ Waarom verschilde Gideons strategie zo sterk van wereldse ideeën over oorlogvoering?

      □ Wat stelde Gideon in staat zo’n volledige overwinning te behalen?

      □ Hoe onderhoudt Jehovah in deze tijd communicatie met zijn dienstknechten?

      □ Hoe dienen ’soldaten van Christus’ in deze tijd terecht tegenover hun toewijzingen te staan?

      [Inzet op blz. 23]

      Loyale gehoorzaamheid en strikte naleving van Jehovah’s bevelen schonken Gideon en zijn mannen een enorme overwinning

      [Illustratie op blz. 25]

      Jehovah heeft ons de uiterst belangrijke uitrusting verschaft die wij in deze tijd in onze oorlogvoering nodig hebben

  • Kunt u zich dit herinneren?
    De Wachttoren 1982 | 1 september
    • Kunt u zich dit herinneren?

      Hoe hebt u het gevonden de laatste paar uitgaven van De Wachttoren te lezen? Vermoedelijk zult u zich enkele van de volgende punten herinneren die werden besproken:

      □ Waarom is het zo belangrijk Gods naam, Jehovah, te gebruiken?

      Gods naam kennen en gebruiken, is de enige manier waarop iemand tot God kan naderen en een persoonlijke verhouding tot hem kan hebben (Joh. 17:26). Door Gods naam te dragen, komt iemand dan ook onder zijn invloed en bescherming (Ps. 91:14). — 1/5, blz. 14.

      □ Waarom handelen ware christenen verstandig wanneer zij elke vorm van gokken vermijden?

      Gokken om materieel gewin, zelfs om kleine geldbedragen, kan tot het aankweken van hebzucht, begerigheid en andere onwenselijke vleselijke eigenschappen leiden. Het leidt tot luiheid en andere slechte vruchten, die kunnen verhinderen dat men de Koninkrijkszegeningen verwerft (1 Kor. 6:9, 10; Gal. 5:19-23). Christenen dienen in hun levensonderhoud te voorzien door hard te werken, waarbij zij hun materiële bezittingen beschouwen als iets dat aan God is opgedragen en dat niet verkwanseld mag worden voor „de god van het Geluk” (Jes. 65:11, 12). — 1/5, blz. 30-32.

      □ Waarom moet een christen eerlijk zijn?

      Omdat hij daardoor liefde toont voor God en zijn naaste. Dit leidt tot Jehovah’s goedkeuring, goede betrekkingen met zijn naasten en een hieruit voortvloeiend goed geweten. Het is een fundamenteel vereiste voor leven in Gods nieuwe ordening (Kol. 3:9; Openb. 21:8). — 15/5, blz. 4, 5.

      □ Hoe kunnen de Psalmen al Gods dienstknechten veel troost bieden?

      Een dienstknecht van Jehovah kan, ongeacht zijn situatie gedurende een tijd van beproeving, de geïnspireerde gedachten in bepaalde Psalmen gebruiken wanneer hij gebedsvol om hulp en leiding smeekt. Dit kan hem veel troost en aanmoediging schenken. — 15/5, blz. 15.

      □ Welke specifieke sfeer ademt Markus’ evangelie wanneer het leven en de persoonlijkheid van Jezus worden beschreven?

      Markus’ verslag van Jezus’ activiteiten ademt een gevoel van spoed en dringendheid. Maar behalve dat er een beschrijving wordt gegeven van snel opeenvolgende gebeurtenissen in Jezus’ prediking en de door hem verrichte wonderbare genezingen, wordt Jezus toch afgebeeld als iemand die heel veel begrip en mededogen heeft (Mark. 10:13-16). — 15/5, blz. 28-31.

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen