-
Een getrouwe ’strijder’ in Duitsland ontvangt zijn beloningDe Wachttoren 1984 | 1 februari
-
-
Een getrouwe ’strijder’ in Duitsland ontvangt zijn beloning
KONRAD FRANKE kwam in 1920, toen hij nog maar net tien jaar oud was, voor het eerst in aanraking met de Koninkrijksboodschap en werd in 1924 gedoopt. Elke zondag begonnen hij en zijn vader al vroeg met hun bediening. Zij namen dan altijd grote tassen vol bijbelse lectuur op hun fiets mee. Als zij ’s avonds moe maar blij thuiskwamen, fristen zij zich op om de wekelijkse Wachttoren-studie bij te wonen.
In 1931 ging broeder Franke in de volle-tijddienst. Kort daarna trouwde hij met zijn vrouw Trudl, die net als hij de vervolgingen van het Hitlerregime doorstond. Na een paar maal kort gevangengezeten te hebben, werd broeder Franke in 1936 gearresteerd en voor een periode van negen jaar opgesloten, waarvan hij de laatste vier jaar in het concentratiekamp Sachsenhausen doorbracht. In april 1945 behoorde hij tot de verenigde groep van 230 Getuigen die de dodenmars van Sachsenhausen naar Schwerin overleefden.
Tegen het einde van de jaren ’40 nam broeder Franke de leiding bij de wederopbouw van het bijkantoor van het Wachttorengenootschap, deze keer in Wiesbaden, waar hij enige jaren als bijkantooropziener en tot op het moment van zijn dood als een lid van het Duitse bijkantoorcomité dienst heeft verricht. De recente ziekte van zijn vrouw Trudl greep hem erg aan, maar hij bezocht toch het „Koninkrijkseenheid”-districtscongres in München, waar hij op 31 juli 1983, de dag voordat hij zijn lezing zou houden, in zijn slaap overleed. Aldus ging hij zijn hemelse beloning tegemoet op de manier zoals hij dit altijd had gewild — actief in ’het strijden van de voortreffelijke strijd’ voor het Koninkrijk. — 2 Timótheüs 4:7, 8.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1984 | 1 februari
-
-
Vragen van lezers
◼ Is de Farao van de Exodus gestorven toen het Egyptische leger in de Rode Zee omkwam?
Ja, inderdaad, hoewel dat feit niet met zoveel woorden in het boek Exodus wordt vermeld. Hierin staat:
„Toen zetten de Egyptenaren de achtervolging in en trokken alle paarden van Farao, zijn strijdwagens en zijn ruiters erin achter [de Israëlieten] aan, in het midden der zee. . . . Ten slotte zei Jehovah tot Mozes: ’Strek uw hand uit over de zee, opdat de wateren terugkeren over de Egyptenaren, hun strijdwagens en hun ruiters.’ Terstond strekte Mozes zijn hand uit . . . En de wateren bleven terugkeren. Ten slotte bedekten ze de strijdwagens en de ruiters die tot al Farao’s strijdkrachten behoorden en die achter hen aan de zee waren ingetrokken. Niet één onder hen was er overgebleven.” — Exodus 14:23-28.
In dit verslag is sprake van de ruiters en strijdkrachten maar wordt niet specifiek gezegd of Farao omkwam. Ook wordt dit niet vermeld in het overwinningslied van de Israëlieten, waarin zij zeiden: „Farao’s wagens en zijn strijdkrachten heeft hij in de zee geslingerd, en de keur van zijn krijgslieden is verzonken in de Rode Zee.” — Exodus 15:4.
In Psalm 136:1-15 wordt echter aangetoond dat Farao wel is omgekomen. Daar lezen wij hoe het volk dank tot uitdrukking bracht aan ’Degene die Egypte sloeg in zijn eerstgeborenen en Degene die Israël uit hun midden bracht door een sterke hand en door een uitgestrekte arm, Degene die de Rode Zee in delen scheidde en die Israël er midden door liet gaan en die Farao en zijn krijgsmacht afschudde in de Rode Zee’.
Het boek Psalmen vult Exodus derhalve aan en geeft te kennen dat de hooghartige Farao, die de Israëlieten had onderdrukt, in de Rode Zee is omgekomen.
-