Hoe echt is uw liefde?
WANNEER van iemand wordt gezegd dat hij „echt” of ongeveinsd is, is dat een grote eer voor hem. Of een persoon of voorwerp „echt” of zuiver is, komt gewoonlijk door toetsing aan het licht. Zo spreekt de bijbel over goud dat door vuur wordt beproefd, en over „zuiver goud”, „zuiver zilver” en ’echte nardus’, een kostbaar parfum (Jer. 52:19; Mark. 14:3; 1 Petr. 1:7). Gods Woord verwijst ook naar personen als „echt” of zuiver, zoals wanneer de apostel Paulus Timótheüs „een echt kind in het geloof” noemt. — 1 Tim. 1:2.
De vraag of bepaalde personen echte liefde bezaten, rees in verband met de gekerstende joden in Jeruzalem. Zij waren in zeer behoeftige omstandigheden komen te verkeren, en hun medegelovigen in Macedonië hadden zich ’ondanks hun diepe armoede’ veel moeite getroost om hun behoeftige broeders overvloedige gaven te schenken. Nadat de apostel Paulus de welgestelde christenen in Korinthe over deze dingen had verteld, vervolgde hij: „Ik spreek niet om u te gebieden, maar met het oog op de ernstige toewijding van anderen en om de echtheid van uw liefde te toetsen.” Zij hadden klaarblijkelijk te kennen gegeven dat zij liefde voor hun medegelovigen hadden, en nu gaf de apostel Paulus hun de gelegenheid de echtheid van die liefde te tonen. Hoe? Door daden, door hun gaven. — 2 Kor. 8:8.
Onder inspiratie merkt de apostel Johannes in zijn eerste brief hetzelfde op, door te zeggen: „Van Christus weten we wat liefde is: hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Ook wij zijn verplicht ons leven te geven voor onze broeders. Als iemand over voldoende middelen beschikt, maar zijn hart sluit voor zijn naaste die hij gebrek ziet lijden, hoe kan hij dan beweren dat hij in zijn hart liefde voor God heeft? Kinderen, we moeten niet liefhebben met mooie woorden, maar metterdaad en waarachtig.” — 1 Joh. 3:16-18, Het Nieuwe Testament in de omgangstaal.
Ja, ware liefde, echte liefde, wordt niet door mooie woorden getoond, maar door iets te doen, door degenen die gebrek lijden, te helpen. De Schepper, Jehovah God zelf, geeft ons het voortreffelijkste voorbeeld hiervan. Door de ongehoorzaamheid van onze eerste ouders kwam de mensheid in zeer behoeftige omstandigheden te verkeren, en daarom zond God zijn eniggeboren Zoon „opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben”. Jehovah God heeft zijn Zoon gegeven opdat Hij een basis zou hebben om berouwvolle mensen te vergeven, want wij lezen: „Indien wij onze zonden belijden, dan is hij getrouw en rechtvaardig om ons onze zonden te vergeven en ons van alle onrechtvaardigheid te reinigen.” — Joh. 3:16; 1 Joh. 1:9.
Dit voorbeeld van echte liefde van de zijde van Jehovah God, dat hij ons namelijk onze zonden vergeeft, wordt ons verschaft als een model om na te volgen. Zijn Woord geeft de raad: „Wordt vriendelijk jegens elkaar, teder mededogend, elkaar vrijelijk vergevend, zoals ook God door Christus u vrijelijk vergeven heeft” (Ef. 4:32). Wellicht wordt de echtheid van iemands liefde in geen enkel ander opzicht zo beproefd of tot uitdrukking gebracht als in de bereidheid vergevensgezind te zijn. Het is veel gemakkelijker gaven van materiële waarde, zelfs kostbare gaven, te geven, dan grootmoedigheid, edelmoedigheid, ten toon te spreiden door vergevensgezind te zijn.
De apostel Petrus vond het erg moeilijk om steeds maar weer te vergeven, en daarom vroeg hij zijn Meester, Jezus, of er van hem werd verwacht dat hij zijn broeder tot zevenmaal toe vergaf. Wat antwoordde Jezus? „Niet tot zevenmaal toe, maar tot zevenenzeventig maal toe”, met andere woorden, iemands vergevensgezindheid jegens een ander moet geen grenzen hebben (Matth. 18:21, 22). Petrus herinnerde zich deze woorden van Jezus ongetwijfeld zeer goed, want jaren later schreef hij: „Hebt bovenal intense liefde voor elkaar, want liefde bedekt een menigte van zonden” (1 Petr. 4:8). Een menigte is een groot aantal, niet waar? In feite lezen wij in Spreuken 10:12 dat ’liefde zelfs alle overtredingen bedekt’.
Wat zijn er juist in de gezinskring dag in dag uit veel gelegenheden om vergevensgezind te zijn! Zowel de man als de vrouw — in hun onderlinge verhouding of als ouders — en ook de kinderen, maken fouten, sommige van ondergeschikt belang of klein, maar soms grotere, met ernstige gevolgen. Hoe dienen de andere leden van het gezin hierop te reageren? Kritisch, met een houding van: ’Wat een domme fout! Hoe heb je zo iets kunnen doen?’ Of op meedogende wijze, met medegevoel voor degene die de fout heeft begaan en door de gevolgen te vergoelijken of manieren te tonen waardoor de gevolgen verminderd kunnen worden? Niet zonder goede reden is er opgemerkt dat ’een gelukkig huwelijk de verbintenis is van twee mensen die gemakkelijk kunnen vergeven’.
Hetzelfde geldt voor het grotere geestelijke gezin waarvan alle christenen deel uitmaken. Aangezien niemand volmaakt is, zullen degenen die de leiding nemen in een gemeente, of in een bepaald land, waarschijnlijk zo nu en dan te kort schieten en beoordelingsfouten maken. Dat zij niet volmaakt zijn, stelt degenen over wie zij het opzicht hebben, werkelijk op de proef.
Men zou kunnen zeggen dat net zoals ’een gelukkig huwelijk de verbintenis is van twee mensen die gemakkelijk kunnen vergeven’, geluk in de christelijke gemeente afhankelijk is van de bereidheid van geestelijke broeders en zusters om elkaar te vergeven. Jezus zei dat zijn volgelingen geïdentificeerd zouden worden door hun liefde voor elkaar (Joh. 13:34, 35). Wil hun liefde echt zijn, dan moet ze deze bereidheid tot vergeven omvatten. Een „Koninkrijkslied” brengt het als volgt onder woorden:
„Als er donk’re dagen komen, Kan vergeven moeilijk zijn, Maar door liefde te betonen, Wordt ons denken dan weer rein. . . . De bereidheid tot vergeven, Worde steeds meer aangekweekt. Dit beschermt ons tegen gramschap En voorkomt dat men zich wreekt.”
In feite zou men kunnen zeggen dat niet alleen echte liefde, maar zelfs wijsheid en rechtvaardigheid eisen dat wij vergevensgezind zijn. Jehovah God zal ons slechts dan vergeven als ook wij anderen vergeven. Vergevensgezindheid heeft tot gevolg dat alle betrokkenen gelukkig zijn. Is vergeven niet een vorm van geven die tot groter geluk leidt? (Matth. 18:35; Hand. 20:35) Ook gerechtigheid vereist dat wij vergevensgezind zijn. Hoe dat zo? Omdat wij door niet vergevensgezind te zijn, onze broeders verkeerde beweegredenen toeschrijven of hen als onvergeeflijk nalatig beoordelen. Vereist gerechtigheid echter niet dat wij anderen behandelen zoals wij graag willen dat zij ons behandelen? Wij zouden niet willen dat anderen onze beweegredenen verkeerd of op een strenge manier beoordelen; wij zouden veeleer willen dat zij vergevensgezind zijn. Daarom moeten wij vergevensgezind zijn jegens onze broeders. — Luk. 6:31.
Er bestaat voor christenen dus alle reden om vergevensgezind jegens elkaar te zijn. Het is een verstandige en juiste handelwijze. Maar bovenal is het onzelfzuchtig en liefdevol, daar deze handelwijze een bewijs is van de echtheid van onze liefde.
[Illustratie op blz. 3]
Een gelukkig huwelijk is de verbintenis van twee mensen die gemakkelijk kunnen vergeven