-
De geliefde vrouw uit het subliemste liedDe Wachttoren 1958 | 15 maart
-
-
de tuinen woont, de vrienden schenken aandacht aan uw stem. Laat mij haar horen.” Bij deze uitnodiging geeft zij uitdrukking aan haar wens dat hij snel naar haar toe zal komen, over de bergen welke hen scheiden, heen zal trekken en hen zal omvormen tot geurende bergen van de glorierijke hoogten van eenheid met hem: „Loop hard weg, mijn geliefde, en maak u zelf als een gazel of als een ree onder de herten op de specerijbergen.” — Hoogl. 8:13, 14.
46. Waarmee wordt de Sulammietische gekroond vanwege haar trouw jegens haar geliefde, en waarom zal het overblijfsel eveneens gekroond worden, en wie zullen in deze ervaring delen?
46 De geliefde Sulammietische vrouw uit dit subliemste lied van koning Salomo is met vreugde gekroond. Ook het verloofde overblijfsel zal met vreugde gekroond worden wanneer het niet voor het wereldse materialisme zwicht en trouw blijft aan de Herder-Bruidegom. Alle „andere schapen” zullen als de „maagden die zich als haar metgezellen in haar gevolg bevinden,” in de vreugde van het getrouwe overblijfsel delen. Jehovah God zij dank voor dit geïnspireerde Lied dat ons allen tot rechtschapenheid in onze liefde voor zijn Juiste Herder, Jezus Christus, aanspoort.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1958 | 15 maart
-
-
Vragen van lezers
● In Prediker 1:4 (SV) lezen wij dat de aarde in der eeuwigheid staat, maar hoe weten wij nu of dit betekent tot in alle eeuwigheid en niet slechts tot de een of andere onbepaalde, verborgen tijd in de toekomst? Hetzelfde werd immers met betrekking tot het wetsverbond gezegd, maar dit is ook tot een einde gekomen. — R.S., Verenigde Staten.
Het Hebreeuwse woord dat in de meeste vertalingen met „In eeuwigheid” en in de New World Translation met „voor onbepaalde tijd” is weergegeven, is ʽolamʹ. De grondbetekenis er van is „bedekt” of „verborgen” en heeft betrekking op tijd. Derhalve betekent het „onbepaalde tijd.” Het kan op vele jaren duiden maar kan ook betrekking hebben op eeuwigheid. In Exodus 31:16 en Leviticus 24:8 wordt van een deel en in Jesaja 24:5 van het gehele verbond als over een „eeuwig verbond” gesproken (SV). In Numeri 25:13 wordt het woord gebruikt wanneer er over „een altoosdurend priesterschap” wordt gesproken (NBG). Uit Galaten 3:24, 25 en Kolossenzen 2:14 blijkt echter dat er met de dood en opstanding van Christus een einde aan het wetsverbond is gekomen en volgens het 7de hoofdstuk van Hebreeën is zowel de wet als het „eeuwige priesterschap” geëindigd. Deze tijdsperiode was verborgen maar had een einde.
ʽOlamʹ kan ook op eeuwigheid duiden, zoals duidelijk blijkt wanneer het woord met betrekking tot Jehovah wordt gebruikt en hij „den eeuwigen God” wordt genoemd en er over hem wordt gesproken als zijnde „van eeuwigheid tot eeuwigheid” (Gen. 21:33; Jes. 40:28; Ps. 90:2, NBG). Het wordt gebruikt om Jehovah als de ’eeuwige Koning’ af te beelden (Jer. 10:10, NBG). Zoals in de Hebrew and English Lexicon van Gesenius staat, duidt het derhalve op „toekomstige tijd, eeuwig, voor eeuwig en altoos, in zulk een betekenis dat de terminus ad quem [het tijdstip tot waar men kan rekenen] zoals men dit noemt, vastgesteld dient te worden aan de hand van de aard van het onderwerp.”
„Aan de hand van de aard van het onderwerp” dat in Prediker 1:4 wordt besproken, moeten wij derhalve vaststellen of het woord ʽolamʹ daar betekent een verborgen doch beperkte tijd of tot in eeuwigheid. De tekst luidt aldus: „Een geslacht gaat en een geslacht komt, maar de aarde staat zelfs tot op onbepaalde tijd.” Jehovah heeft de aarde tot ’s mensen thuis gemaakt. Hij heeft de mens gemaakt om te leven en niet om te sterven. De dood was de straf op ongehoorzaamheid. Zolang de volmaakte mens gehoorzaam zou zijn, zou hij leven, ja hij zou zelfs voor eeuwig leven indien hij voor eeuwig gehoorzaam zou zijn. Zelfs nadat de zonde en de dood hun intrede hadden gedaan, kunnen mensen die geloof in Christus oefenen, de belofte koesteren voor eeuwig op aarde te leven: „De zachtmoedigen zullen de aarde bezitten.” Jezus zei: „Een ieder die leeft en in mij geloof oefent, zal in het geheel niet sterven.” Jehovah en Christus te kennen, „betekent eeuwig leven” (Ps. 37:11; Joh. 11:26; 17:3). Jehovah God heeft ’de aarde geformeerd en ze gemaakt. Hij heeft ze bevestigd, niet geschapen dat zij ledig zijn zou, maar ze geformeerd, opdat men daarin wonen zou.’ — Jes. 45:18, SV.
Hij heeft de aarde gemaakt opdat ze door gehoorzame mensen bewoond zou worden die voor eeuwig zouden leven; de aarde moet derhalve als hun tehuis voor eeuwig blijven bestaan, anders zou ze
-