Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w84 15/11 blz. 25-28
  • Een drieledige god?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Een drieledige god?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1984
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Theologie, niet de Schrift
  • Geen Drieëenheid in het „Oude Testament”
  • Hoe staat het met het „Nieuwe Testament”?
  • Teksten betreffende een „tweeënige God”
  • Eén God of drie?
  • Is het onmiskenbaar een bijbelse leer?
    Moet u geloof stellen in de Drieëenheid?
  • Deel 1 — Hebben Jezus en zijn discipelen de Drieëenheidsleer onderwezen?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • Waarom gelooft u in de drieëenheid?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
  • Waarom wordt de Drieëenheid geleerd?
    Ontwaakt! 1973
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1984
w84 15/11 blz. 25-28

Een drieledige god?

DE DRIEËENHEID — u hebt er ongetwijfeld van gehoord, want deze leerstelling wordt in de hele christenheid onderwezen. Hoe belangrijk is ze voor de leer van de kerken? Maar wat veelzeggender is: wat onthult Gods Woord, de bijbel, over het al dan niet bestaan van een drieledige god?

„De Drieëenheid is de term die wordt gebruikt om de centrale leerstelling van de christelijke religie aan te duiden — de waarheid dat er in de eenheid van de Godheid Drie Personen zijn. . . . Dus, in de woorden van de Athanasiaanse geloofsbelijdenis: ’de Vader is God, de Zoon is God en de Heilige Geest is God, en toch zijn er geen drie Goden maar één God.’ . . . Om deze openbaring betreffende de natuur van God, zo leert de Kerk, aan de wereld bekend te maken, is Jezus Christus, de Zoon van God, naar de aarde gekomen; en die houdt ze de mensheid voor als het fundament van haar hele dogmatische systeem.” — The Catholic Encyclopedia.

Niet alleen is het dogma van de Drieëenheid „het fundament” van het „hele dogmatische systeem” van de Rooms-Katholieke Kerk, maar ook speelt het een voorname rol in de basis voor het lidmaatschap van de Wereldraad van Kerken. Ja, de Drieëenheid kan met recht „de centrale leerstelling” van de religies van de christenheid worden genoemd — hetzij katholiek, orthodox of protestants. Maar is deze leerstelling „de waarheid”, zoals The Catholic Encyclopedia beweert?

Theologie, niet de Schrift

Een protestantse uitgave (The Illustrated Bible Dictionary) verklaart in het artikel „Drieëenheid”: „Het woord Drieëenheid komt men in de bijbel niet tegen . . . Formeel kwam het tot de vierde eeuw niet in de theologie van de kerk voor . . . Hoewel de Schrift ons geen geformuleerde leer van de Drieëenheid biedt, bevat ze alle elementen waaruit de theologie het leerstuk heeft opgebouwd.”

Wie waren de eerste theologen die het woord „drieëenheid” lanceerden toen zij ’het leerstuk opbouwden’? De Catholic Encyclopedia meldt ons: „In de Schrift staat tot op heden geen afzonderlijke uitdrukking waarmee de Drie Goddelijke Personen gezamenlijk worden aangeduid. Het woord trias (waarvan het Latijnse trinitas een vertaling is) wordt voor het eerst omstreeks A.D. 180 bij Theophilus van Antiochië gevonden. . . . Kort daarop verschijnt het in zijn Latijnse vorm trinitas bij Tertullianus.” De triade van Theophilus bestond echter uit „God, en Zijn Woord, en Zijn wijsheid” — wel heel iets anders dan de Drieëenheid van de christenheid! Wat Tertullianus betreft geeft deze encyclopedie toe dat „zijn Drieëenheidsleer inconsequent is”, onder andere omdat hij van mening was dat „er een tijd is geweest dat er geen Zoon was”. Het minste wat er dus van te zeggen valt, is dat deze twee mannen iets heel anders in gedachten hadden dan de even eeuwige Vader, Zoon en Heilige Geest van de christenheid.

Maar het woord „drieëenheid” sloeg aan, en later hebben de theologen stap voor stap ’het leerstuk opgebouwd’ zoals wij het tegenwoordig kennen. Hebben zij het echter opgebouwd op het fundament van de Schrift? Nee, hun fundament was de theologie of filosofie. De Encyclopædia Britannica verklaart: „De christelijke theologie heeft de neoplatonische metafysica [filosofie] der substantie alsmede haar leer der hypostasen [wezen of natuur] als uitgangspunt genomen voor het interpreteren van de relatie tussen de ’Vader’ en de ’Zoon’.” Het probleem dat zij hadden, was hoe zij van „God de Vader”, „God de Zoon” en „God de Heilige Geest” geen drie Goden maar één God moesten maken. Jarenlang hebben zij erover geruzied of de personen van de Drieëenheid van gelijke substantie (Grieks: homoiousia) waren of van dezelfde substantie (homoousia). Deze controverse werd tijdens de concilies van Nicea in 325 G.T. en Constantinopel in 381 G.T. ten gunste van homoousia beslecht.

De Britannica voegt eraan toe: „De controverse tussen de twee partijen [in Nicea] heeft zich van meet af aan afgespeeld op de gemeenschappelijke basis van de neoplatonische idee van de substantie, die het Nieuwe Testament zelf niet kende. Het is geen wonder dat het voortduren van de discussie op basis van de metafysica der substantie eveneens leidde tot ideeën die niet op het Nieuwe Testament gefundeerd zijn.” Dus zelfs de grondidee van een God in drie personen van één substantie is gebaseerd op theologie of filosofie, maar niet op de Schrift.

Bewijzen hiervoor kunt u vinden door de twee gedeelten van de bijbel die gewoonlijk het Oude en het Nieuwe Testament worden genoemd, te onderzoeken.

Geen Drieëenheid in het „Oude Testament”

De 15-delige Dictionnaire de Théologie Catholique verklaart: „Het schijnt boven elke twijfel verheven te zijn dat de openbaring van het mysterie van de Drieëenheid niet aan de joden gegeven werd.” In dezelfde geest verklaart The Illustrated Bible Dictionary: „Men dient te bedenken dat het O[ude] T[estament] geschreven werd voordat de openbaring van de leer van de Drieëenheid in duidelijke vorm gegeven werd.” Maar is het niet belachelijk te beweren dat de ware aanbidders uit voorchristelijke tijden geen fundamentele kennis van de ware God hadden en slechts een derde van de zogenaamde Godheid aanbaden? Kunt u dat geloven? Nee toch? Zij wisten wie zij aanbaden. — Psalm 95:6, 7.

Sommige trinitariërs proberen nog steeds het Oude Testament, of de Hebreeuwse Geschriften, te gebruiken om hun idee van een drieënige God te ondersteunen. Een van hun argumenten is dat het Hebreeuwse woord dat met „God” wordt vertaald dikwijls in het meervoud staat (ʼElo·himʹ). Zij schijnen eraan voorbij te gaan dat dit woord op dezelfde manier wordt gebruikt voor afzonderlijke heidense godheden, zoals Dagon (1 Samuël 5:7) en Mardoek (Daniël 1:2), die geen drievuldige goden waren. In een commentaar hierop schrijft de Oxfordse geleerde R. B. Girdlestone in zijn Synonyms of the Old Testament: „Veel onberispelijk orthodoxe [trinitarische] critici echter achten het verstandiger niet verder te gaan dan het standpunt waarmee godgeleerden als Cajetanus [een theoloog] in de Kerk van Rome en Calvijn onder de protestanten zich vergenoegden en de meervoudsvorm op te vatten als een pluralis majestatis.” Die trinitarische theologen beseften ongetwijfeld dat zij, indien zij ʼElo·himʹ als een meervoudsvorm (goden) opvatten, polytheïst zouden worden!

Twee andere argumenten die sommige trinitariërs aan de Hebreeuwse Geschriften ontlenen, zijn (1) dat Christus in Jesaja 7:14 profetisch Immanuël wordt genoemd en (2) dat „Sterke God” een van de namen is die in Jesaja 9:6 op hem van toepassing worden gebracht.

De naam Immanuël betekent „met ons is God”, maar dit wil niet zeggen dat Christus God is, evenmin als Elihu God was eenvoudig omdat zijn naam „God is hij” betekent (Job 32:1, 2). Wat het feit betreft dat Christus „Sterke God” genoemd wordt: als nietige menselijke rechters in de Schrift „goden” genoemd kunnen worden (Psalm 82:1-7), is het dan niet gepast dat Gods Zoon „Sterke God” (Hebreeuws: ʼEl Gib·bōrʹ) genoemd wordt? Merk echter op dat hij niet „Almachtige God” (Hebreeuws: ʼEl Shad·daiʹ) wordt genoemd, een term die uitsluitend voor Jehovah wordt gebruikt. Betreffende deze twee argumenten geeft The Catholic Encyclopedia toe: „Zelfs deze verheven titels waren er voor de joden geen aanleiding toe te erkennen dat de Redder die zou komen niemand anders zou zijn dan God Zelf.” Ook voor ons zijn ze daar geen aanleiding toe. In een samenvatting van de zogenaamde oudtestamentische bewijzen voor de Drieëenheid verklaart de protestantse Cyclopædia van M’Clintock en Strong: „Zo blijkt dus dat geen van de passages uit het Oude Test[ament] die worden aangehaald als bewijs voor de Drieëenheid doorslaggevend zijn . . . Wij vinden in het Oude Test[ament] geen duidelijk of afdoend bewijs over dit onderwerp.”

Hoe staat het met het „Nieuwe Testament”?

Wij hebben reeds gezien dat een Grieks filosofisch begrip de theologen de gelegenheid bood de leerstelling van een God in drie personen van één substantie ’op te bouwen’, maar de Zwitserse Vocabulaire Biblique zegt: „Er zijn geen geschriften in het Nieuwe Testament die expliciet over een drieënige God spreken.” Ook The New International Dictionary of New Testament Theology geeft toe: „Het N[ieuwe] T[estament] bevat niet het uitgewerkte leerstuk van de Drieëenheid.” Met het oog daarop hebben de trinitariërs zich genoodzaakt gezien hun toevlucht te nemen tot vergezochte redeneringen om een trinitarische draai te geven aan enkele verzen in de christelijke Griekse Geschriften. Laat ons er enkele van onderzoeken.

Ze zijn onder te brengen in twee categorieën: (1) Schriftplaatsen waarin God, zijn Zoon en de heilige geest in hetzelfde vers of dezelfde verzen worden genoemd en (2) schriftplaatsen waarin twee van de drie worden genoemd.

Tot de eerste groep behoren de schriftplaatsen die de zogenaamde triadische formule heten te bevatten. Dit zijn Matthéüs 28:19 (Vader, Zoon, heilige geest), 1 Korinthiërs 12:4-6 (geest, Heer, God), 2 Korinthiërs 13:14 ([13 in sommige bijbels] Christus, God, heilige geest), Galáten 4:4-6 (God, Zoon, geest van zijn Zoon), Efeziërs 4:4-6 (geest, Heer, God) en 1 Petrus 1:2 (God, geest, Jezus Christus).

Bewijst het feit dat God, zijn Zoon en de heilige geest in één adem genoemd worden dat zij goddelijkheid, eeuwigheid en gelijkheid gemeen hebben, zoals het dogma van de Drieëenheid beweert? Zo ja, dan zou met evenveel recht van spreken gesteld kunnen worden dat de trinitarische „Godheid” uit God, Christus en de engelen bestaat! (Zie Markus 13:32; 1 Timótheüs 5:21.) Zelfs de Cyclopædia van M’Clintock en Strong geeft met betrekking tot de zogeheten trinitarische doopformule in Matthéüs 28:19 toe: „De verbinding van deze drie onderwerpen vormt geen bewijs voor hun persoonlijkheid of gelijkheid.” Noch deze schriftplaats noch een van de andere zogenaamde triadische-formuleteksten vormen een bewijs voor de leer van de Drieëenheid. Kittels Theological Dictionary of the New Testament verklaart onomwonden: „Het N[ieuwe] T[estament] spreekt niet met zoveel woorden over drievuldigheid. Wij zoeken daar in de triadische formules van het NT tevergeefs naar.”

Teksten betreffende een „tweeënige God”

De tweede categorie passages die door trinitariërs worden aangevoerd om hun dogma te ondersteunen, zouden teksten betreffende een tweeënige God genoemd kunnen worden. Waarom? Omdat ze ten hoogste zouden aanduiden dat God en Christus één zijn, want over de geest wordt niets gezegd. Wanneer men deze schriftplaatsen echter objectiever beschouwt, vormen ze eenvoudig geen ondersteuning voor de idee van een God in drie personen van één substantie. Laten wij er niettemin twee van beschouwen die in theologische werken worden aangehaald.

Het is verrassend dat de theologen van de christenheid Johannes 1:1 niet tot de sterkste bewijzen voor de Drieëenheid schijnen te rekenen. Om te beginnen stelt het hen teleur dat, om de Dictionnaire de Théologie Catholique aan te halen, „de Heilige Geest in dit voorwoord [Johannes 1:1-18] niet wordt genoemd”. Daardoor houden zij een uit twee personen bestaande „Drieëenheid” over, en dat is absurd. Bovendien geeft de trinitarische vertaling „het Woord was God” de lezer de indruk dat het Woord een en dezelfde persoon was als God. Maar dat is onmogelijk, want hetzelfde vers zegt dat ’het Woord bij God was’, en „dit voorzetsel [„bij”, letterlijk „in de richting van”] veronderstelt omgang en derhalve een afzonderlijke persoonlijkheid”.a Daarom haast professor B. F. Westcott zich te verklaren dat de zinsnede die is weergegeven met „het Woord was God”, „de natuur van het Woord [beschrijft] en niet Zijn Persoon identificeert”. Dat is allemaal goed en wel, maar deze ware betekenis van het oorspronkelijke Grieks is beslist niet de gedachte die door de meeste bijbels wordt overgebracht. Sommige geleerden echter, die de trinitarische ideeën minder zijn toegedaan, hebben het vertaald met „het Woord was een goddelijk wezen” of „het Woord was goddelijk”. In de Journal of Biblical Literature (Deel 92, 1973) schrijft Philip P. Harner: „Misschien zou de zinsnede vertaald kunnen worden met ’het Woord had dezelfde natuur als God’.” Johannes 1:1 bewijst derhalve niet alleen in de verste verte niet dat er een drieënige God is, maar bewijst zelfs niet eens dat er een tweeënige God is!

De schriftplaats die door A Catholic Dictionary „de sterkste uitspraak over de goddelijkheid van Christus in [de brieven van] St.-Paulus en zelfs in het hele N[ieuwe] T[estament]” wordt genoemd, is Romeinen 9:5. In de Petrus-Canisiusvertaling luidt een gedeelte van dit vers: „Christus . . .: Hij, die God is, boven alles gezegend in eeuwigheid. Amen!” De New International Dictionary of New Testament Theology erkent dat zelfs indien een trinitarische vertaling van het Grieks correct zou zijn, „Christus niet absoluut gelijk gesteld zou worden aan God, maar alleen beschreven zou worden als een wezen met een goddelijke natuur, want het woord theos [God] heeft geen lidwoord. Maar deze toekenning van majesteit komt nergens anders bij Paulus voor. Een veel waarschijnlijker verklaring is dat de uitspraak een tot God gerichte doxologie [lofprijzing] is”. Zelfs A Catholic Dictionary erkent: „Er is in de grammatica of in de context geen reden te vinden die ons zou beletten te vertalen met: ’God, die boven alles is, zij gezegend voor eeuwig, Amen.’” En dat was dan „de sterkste uitspraak over de goddelijkheid van Christus”! — Vergelijk Romeinen 9:5 in de katholieke Willibrordvertaling en de protestantse Leidse Vertaling.

Eén God of drie?

Er zijn nog meer schriftplaatsen die door trinitariërs worden aangehaald in hun pogingen de zogenaamde „centrale leerstelling van de christelijke religie” te staven. Na een aantal hiervan aan een onderzoek te hebben onderworpen, besluit professor Johannes Schneider zijn artikel over „God” in The New International Dictionary of New Testament Theology met de verklaring: „Dit alles onderstreept het punt dat het primitieve christendom geen uitgesproken leerstelling van de Drieëenheid had zoals die later in de geloofsbelijdenissen van de vroege kerk werd uitgewerkt.”

Eén God of drie? Voor de eerste christenen was het antwoord duidelijk. Het werd door de apostel Paulus helder geformuleerd:

„Wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen God is dan één. Want ook al zijn er die ’goden’ worden genoemd, hetzij in de hemel hetzij op aarde, zoals er vele ’goden’ en vele ’heren’ zijn, in werkelijkheid is er voor ons maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en wij voor hem, en er is één Heer, Jezus Christus, door bemiddeling van wie alle dingen zijn en wij door bemiddeling van hem.” — 1 Korinthiërs 8:4-6.

De bijbel spreekt over „de Vader”, „de Zoon”, en ook over „de heilige geest”, maar stelt ze niet voor als een drieënige God. Wat de ’ene God en Vader van allen’, de ’ene Heer’ en de ’ene geest’ volgens de bijbel nu precies wel zijn, zal in onze volgende uitgave aan een onderzoek worden onderworpen. — Efeziërs 4:4-6.

[Voetnoten]

a The Expositor’s Greek Testament, uitgegeven door W. Robertson Nicoll, 1967, Deel 1, blz. 684.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen