-
Kan men aan het Armageddon van deze wereld ontkomen?De Wachttoren 1967 | 15 juli
-
-
door zichzelf onder de bescherming van Jehovah’s koninkrijk, dat thans onder zijn Zoon Jezus Christus is opgericht, te plaatsen. Dit betekent dat zij die bescherming zullen ontvangen, neutraal zijn ten aanzien van de politiek van deze wereld, dat zij er niet aan deelnemen. Zij zullen zich bezighouden met het bekendmaken van het door Jezus Christus opgerichte koninkrijk van God. Wie dit doet, is in een begunstigde positie, en de Schrift zegt: „Voordat het besluit tot uitvoering komt — als kaf gaat een dag voorbij — voordat over u komt de brandende toorn des HEREN, voordat over u komt de dag van den toorn des HEREN. Zoekt den HERE, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op den dag van den toorn des HEREN.” — Zef. 2:2, 3.
20. Hoe is het mogelijk te volharden om de strijd van Armageddon te overleven?
20 Wegens de tegenstand van de Draak, het „wilde beest” en de „valse profeet” en de geïnspireerde uitingen die als onreine kikvorsen uit hun mond te voorschijn komen, zal er moed voor nodig zijn om een dergelijk standpunt in te nemen en te handhaven. Doch degenen die ijverig Gods Woord bestuderen, op hem vertrouwen en getrouw hun rechtschapenheid handhaven, zullen hulp krijgen opdat zij kunnen volharden, ten einde gedurende die tijd verborgen, beschermd of gespaard te worden. Zij zullen het prachtige voorrecht genieten te zien hoe Satans gehele organisatie op aarde wordt uitgeroeid en alle goddeloosheid ervan wordt verwijderd en hoe er een rechtvaardige nieuwe dag aanbreekt waarop een nieuwe wereldorde onder het vredige koninkrijk van Christus wordt ingeluid om voor eeuwig te regeren.
Zie voor een beschouwing van alle zeven plagen van Openbaring hoofdstuk 16, het boek „Babylon the Great Has Fallen!” God’s Kingdom Rules! door Watch Tower Bible and Tract Society, Brooklyn, New York.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1967 | 15 juli
-
-
Vragen van lezers
● Dienen wij uit wat er in Jesaja 14:22 wordt gezegd te begrijpen dat elke individuele Babyloniër ten slotte werd vernietigd? — E.K., V.S.
Jesaja 14:22 luidt: „Zo sta Ik tegen hen op, luidt het woord van den HERE der heerscharen, en Ik roei van Babel uit naam en rest, telg en spruit, luidt het woord des HEREN.” Dit betekende stellig vernietiging voor Babylon. Maar wij behoeven niet het standpunt in te nemen dat dit werkelijk de persoonlijke vernietiging van elke individuele Babyloniër noodzakelijk maakte.
De Babylonische dynastie, in de bijbel door de „koning van Babel” gesymboliseerd, regeert niet langer (Jes. 14:4). Eeuwen geleden is deze vernietigd. En als volk bestaan de Chaldeeën en Babyloniërs niet meer. Zij zijn door verschillende oorzaken, zoals huwelijken met leden van andere volken of het zoekraken van geslachtsregisters, weggevaagd. Natuurlijk zijn er ongetwijfeld vele Babyloniërs en Chaldeeën gedood toen de Meden en Perzen in 539 v.G.T. Babylon ten val brachten. Na de periode van Medo-Perzische overheersing namen echter de Griekse legers onder Alexander de Grote Babylon in, en deze overheersing duurde tot 323 v.G.T. Daarna kwamen achtereenvolgens de Seleuciden, de Parthen, de dynastie der Sassanieden en de mohammedaanse Arabieren. Het land Babylonië uit de oudheid onderging dus de gevolgen van vreemde overheersing, en de kans bestond dat de bewoners ervan door huwelijken in andere volken opgenomen werden. In elk geval kan geen enkel levend persoon met zekerheid zeggen dat hij een zuivere Babyloniër of Chaldeeër is.
Tegenwoordig is Babylon zelf alleen maar een door toeristen bezochte plaats van ruïnes, zonder oorspronkelijke bewoners. Die grote stad, haar koningen en al de Chaldeeën en Babyloniërs die er eens hebben gewoond, zijn met het verstrijken van de tijd verdwenen. Jehovah heeft inderdaad „van Babel . . . naam en rest, telg en spruit [uitgeroeid]”. Zijn in Jesaja 14:22 opgetekende uitspraak is werkelijk in vervulling gegaan. Dit is slechts een van de vele bewijzen waaruit blijkt dat Jehovah’s „heilige geest . . . door bemiddeling van de profeet Jesaja [heeft] gesproken” en dat Jehovah God niet liegt. — Hand. 28:25; Hebr. 6:18.
-