Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w84 15/8 blz. 19-25
  • Zie de zegeningen van Koninkrijkseenheid!

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Zie de zegeningen van Koninkrijkseenheid!
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1984
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Goed nieuws voor de loyalen
  • Gezegend met vrede
  • Een groot werk dat voltooid moet worden
  • De Koning en zijn vorsten
    Jesaja’s profetie — Licht voor de hele mensheid I
  • Gesterkt door kracht die het normale te boven gaat
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1984
  • ’De geringe wordt tot een machtige natie’
    Overleving en daarna een nieuwe aarde
  • Jehovah ’bespoedigt het’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1984
w84 15/8 blz. 19-25

Zie de zegeningen van Koninkrijkseenheid!

„Allen die hen zien, zullen hen herkennen, dat zij het nageslacht zijn dat door Jehovah gezegend is.” — JESAJA 61:9.

1. (a) Welke hedendaagse voorziening van Jehovah toont zijn edelmoedigheid jegens talloze personen die hem nog niet kennen? (b) Hoe wordt zijn eigen gezegende volk geïdentificeerd?

SINDS 1914 is er een hemelse Koning op de troon geplaatst en gemachtigd om heerschappij uit te oefenen. En er is een voorziening getroffen voor een aardse organisatie onder „vorsten” die voor louter gerechtigheid regeren (Jesaja 32:1, 2). In dit alles is Jehovah edelmoedig gebleken jegens allen die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid. En de hongerigen en dorstigen komen toestromen naar het volk dat aldus door Jehovah is gezegend. Maar hoe herkennen zij hen? Nemen zij in maatschappelijk, politiek of financieel opzicht een belangrijke positie in? Neen, zij zijn aan geen van deze dingen te herkennen. Het is omdat zij hun edelmoedige God weerspiegelen door hun bereidwilligheid om de zegeningen die zij reeds hebben ontvangen, met anderen te delen.

2. Van welke eigenschap geven Jehovah’s dienstknechten op aarde in overeenstemming met Jesaja 32:8 thans blijk, en welke raad van hun Leider hebben zij in dit verband opgevolgd?

2 De edelmoedige God heeft zijn dienstknechten geleerd eveneens edelmoedig te zijn. In Jesaja 32:8 wordt met betrekking tot iemand met een edelmoedige aard gezegd: „Wat de edelmoedige betreft, met betrekking tot edelmoedige dingen heeft hij raad gegeven, en ten gunste van edelmoedige dingen zal hijzelf opstaan.” Net zoals Jezus zijn eigen wil opzij zette en zich veel dingen ontzegde om zich te kwijten van de hem door God gegeven opdracht om het glorierijke goede nieuws van het Koninkrijk met anderen te delen, zijn zijn volgelingen eropuit hetzelfde te doen. Zij slaan acht op Jezus’ raad: „Beoefent het geven, en u zal gegeven worden. Een ruime, aangestampte, geschudde en overlopende maat zal men in uw schoot storten. Want met de maat waarmee gij meet, zal men ook u meten” (Lukas 6:38). Jehovah en Christus Jezus zijn degenen die een dergelijke edelmoedigheid van de zijde van hun dienstknechten kunnen en willen belonen door hun voldoening, vrede des geestes en vreugde over de vruchten van hun loyale behartiging van de Koninkrijksbelangen te geven.

3. Welke tegenstelling bestaat er tussen de houding van Jehovah’s loyale dienstknechten en die van de christenheid en haar ondersteuners?

3 De edelmoedige, ijverige houding van gulle verbreiders van het goede nieuws steekt af bij de houding van anderen. Gods profeet spreekt over rampspoed voor vrouwen die zorgeloze ’gemakzuchtigen’ in het ontrouwe Jeruzalem waren (Jesaja 32:9-14). Hun houding doet ons misschien denken aan sommigen die beweren dienstknechten van God en Christus te zijn maar die niet vlijtig of ijverig zijn voor Jehovah’s dienst. Ja, wij zullen waarschijnlijk denken aan degenen in de christenheid en degenen die zich niet werkelijk bekommeren om de menigten die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid. Dat zij zich volkomen in beslag laten nemen door wereldse zaken en er niet aan denken zich bezig te houden met het werk dat Jehovah voor deze tijd van de geschiedenis geboden heeft, kan voor hen niet anders dan rampzalig aflopen, evenals een mislukking van de oogst rampspoed betekent.

4. Welke toekomst wacht allen die oneerlijk blijven handelen ten aanzien van Gods Woord?

4 Er liggen alleen maar verdriet en vernietiging in het verschiet voor de christenheid en haar ondersteuners. Haar gebrek aan edelmoedigheid en haar onvruchtbaarheid in Jehovah’s dienst zullen uitlopen op geestelijke hongersnood en daaruit voortspruitende ontvolking. Aangezien al die onechte christenen in gebreke zijn gebleven op juiste wijze te planten en te begieten, en geen eerlijk gebruik van Gods Woord hebben gemaakt, is Jehovah niet verplicht ’wasdom te blijven geven’. — Vergelijk 1 Korinthiërs 3:6-9.

Goed nieuws voor de loyalen

5. Wat werd in Jesaja 32:15 voorzegd, en welke schitterende ontwikkelingen hebben zich tot in dit jaar 1984 voorgedaan?

5 Het is aanmoedigend voor degenen die geduldig op Jehovah wachten en intussen de hun toevertrouwde Koninkrijksbelangen loyaal behartigen, dat er goed nieuws is. Het staat met de volgende woorden in Jesaja 32:15 opgetekend: „Totdat over ons de geest wordt uitgestort van omhoog, en de wildernis een boomgaard geworden zal zijn en de boomgaard zelf een waar woud wordt geacht.” Gods heilige geest is op zijn hedendaagse getuigen uitgestort, vergelijkbaar met wat de wachtende apostelen en discipelen met Pinksteren in 33 G.T. overkwam (Handelingen 2:1-4, 14-18; Joël 2:28, 29). Net als toen is ook nu het resultaat dat Jehovah’s loyale dienstknechten op aarde aan de slag zijn gegaan om nog meer discipelen te maken. Vooral in 1919 en 1922 is Jehovah’s geest op zijn volk uitgestort, en in het bijzonder vanaf 1922 is er een grote stoot gegeven tot de Koninkrijksprediking. Deze activiteit is voortgezet en uitgebreid tot in dit jaar 1984, ondanks de zorgelijke toestanden die overal op aarde heersen. Het aantal edelmoedige bekendmakers van het goede nieuws is explosief gegroeid van het bescheiden aantal van 7000 of 8000 in 1922 tot het grootse hoogtepunt van 2.652.323 in deze tijd.

6. Welke andere schitterende gevolgen heeft de uitstorting van heilige geest op Jehovah’s aardse organisatie gehad?

6 De ’uitgestorte geest’ heeft beslist tot vruchtbaarheid geleid. Wij bevinden ons niet langer samen met hen in de met een wildernis te vergelijken toestand van Satans wereld en ervaren dus ook niet meer de aldaar heersende geestelijke honger naar het horen van Jehovah’s Woord (Ezechiël 36:29, 30). Vanaf Pinksteren in het jaar 33 G.T. heeft Jehovah „grote bomen” — krachtige, standvastige christenen — in het geestelijke land van zijn volk geplant. Die statige, vruchtdragende „bomen”, „de planting van Jehovah”, zijn gegroeid en uitgedijd tot een waar woud nu de zichtbare organisatie van Jehovah’s aanbidders aan allen die daar prijs op stellen de van hun God afkomstige verkwikkende schaduw en geestelijke voeding biedt. — Jesaja 61:3.

7. Wat heeft een grote schare van rechtgeaarde personen ertoe gebracht naar Jehovah’s zichtbare organisatie te stromen?

7 Oprechte mensen die nu Jehovah’s zichtbare theocratische organisatie binnenstromen, worden aangetrokken door de wonderen van een geestelijk paradijs. Nergens anders op aarde hebben zij rechtvaardigheid en gerechtigheid gevonden. Zij hebben genoeg van trouweloze geestelijken, zelfzuchtige politici en hebzuchtige grote zakenlieden. Hun ogen zijn opengegaan voor een maatschappij van godvrezende mannen en vrouwen onder wie onzinnigen en beginsellozen nooit worden schoongepraat en nooit als nobel worden voorgesteld, waar goddeloos en onchristelijk gedrag wordt berispt en waar prompt tegen de beoefenaars van onreinheid en goddeloosheid wordt opgetreden.

8. Hoe gaat Jesaja 32:16 ten aanzien van Jehovah’s volk in deze tijd in vervulling?

8 De profeet vervolgt zijn door God gegeven boodschap door te zeggen: „En in de wildernis zal gerechtigheid stellig verblijf houden, en in de boomgaard zal louter rechtvaardigheid wonen” (Jesaja 32:16). In Jehovah’s zichtbare theocratische organisatie wonen stellig gerechtigheid en rechtvaardigheid. Natuurlijk erkennen alle ware dienstknechten van God dat alles wat zij bezitten en genieten, met inbegrip van hun gunstige positie bij Jehovah, hun als onverdiende goedheid ten deel valt. Hun rechtvaardigheid komt van God.

9. Welke tegenstelling bestaat er tussen de werkzaamheden van Jehovah’s getrouwe getuigen en de werken en houding van de geestelijken van de christenheid?

9 Dit vormt een opvallend verschil met de zelfrechtvaardigheid en schijnheiligheid van de prominenten der christenheid. Het is een rechtvaardigheid die blijkt uit werken — werken die tot lof zijn van Jehovah en tot zegen van zijn gehoorzame schepselen die uit alle rassen en taalgroepen afkomstig zijn. Niet het minst belangrijke van die werken is het verkondigen van de Koning die thans overeenkomstig Gods wil regeert. Geen enkele andere organisatie van mensen houdt zich bezig met de bekendmaking van dat verheugende feit. En elke rechtgeaarde hoorder van de boodschap is er op zijn beurt verlangend naar de inlichtingen over de zegeningen van Koninkrijkseenheid aan zijn naasten door te geven.

Gezegend met vrede

10. Wat beschrijft Jesaja vervolgens in zijn profetie in hoofdstuk 32, vers 17?

10 Dit zich uitbreidende wereldomvattende werk, deze heilige dienst, vindt voortgang in een organisatorische sfeer van vrede, rust en zekerheid, zoals Jesaja in hoofdstuk 32, vers 17, van zijn profetie als volgt beschrijft: „En het werk van de ware rechtvaardigheid moet vrede worden, en de dienst van de ware rechtvaardigheid, gerustheid en zekerheid tot onbepaalde tijd.” Godvrezende personen uit alle rassen en taalgroepen hebben deze ware rechtvaardigheid gezocht en zij vinden die nu in de organisatie van Jehovah’s Getuigen. Hier heerst vrede, want iedereen werkt mee en heeft „volop te doen . . . in het werk van de Heer”. — 1 Korinthiërs 15:58.

11. (a) Voor wie is er geen plaats in Jehovah’s organisatie? (b) Hoe worden zij eruit ’verzameld’, en met welk resultaat voor Jehovah’s loyale dienstknechten?

11 Er is onder Gods volk geen plaats voor zinloze praters en mensen die niet in Jehovah’s dienst willen werken. In feite gaat nu de belofte in vervulling die in Jezus’ illustratie in Matthéüs 13:24-30, 39, 41 ligt opgesloten. De engelenoogsters ’verzamelen inderdaad uit zijn Koninkrijksorganisatie alle dingen die aanleiding tot struikelen geven en personen die wetteloosheid bedrijven’. De engelen kunnen onderscheiden wie de ware dienstknechten van Jehovah zijn en wie de valse. Zij zijn heel goed in staat omstandigheden teweeg te brengen waardoor de werkers der onrechtvaardigheid worden ontmaskerd, waarna hun de omgang met ware christenen wordt ontzegd. En wat is het resultaat? Een gezonde organisatie die dusdanig functioneert dat Jehovah lof wordt gebracht en de belangen van zijn Koninkrijk onder Jezus Christus worden bevorderd.

12. (a) Welke krachtige verzekeringen schenkt God zijn volk, zoals in Jesaja 32:18 wordt gezegd? (b) Welke toekomstige gebeurtenissen werpen hun schaduw vooruit, en welke uitwerking heeft dit op Jehovah’s loyalen?

12 Jesaja verklaart verder (32:18): „En mijn volk moet in een vredige verblijfplaats wonen en in woonsteden van volledig vertrouwen en in ongestoorde rustplaatsen.” Jehovah heeft zijn getrouwe dienstknechten op aarde beslist een plaats en een werk toegewezen waaruit niemand hen zal mogen verdrijven. Zij zullen er blijven totdat Jehovah zijn voornemen voor hen aan deze zijde van Har–mágedon ten volle heeft verwezenlijkt (Openbaring 16:14, 16). Voor zover het hen betreft, is Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, al gevallen. Haar invloed neemt snel af. Nu reeds hebben elementen van het in Openbaring hoofdstuk 17 beschreven wilde beest hun oog op haar laten vallen en bereiden zij zich erop voor ’haar vlees te eten en haar geheel met vuur te verbranden’ (Openbaring 17:16). Maar het verontrust de Koninkrijksgetuigen in het geheel niet dat zich zulke onheilspellende gebeurtenissen aan de horizon beginnen af te tekenen. Zij delen de vrees en ontzetting van wereldse mensen niet. Aangezien Jehovah ons gezegend heeft door ons van tevoren in te lichten over komende ontwikkelingen, kunnen wij de toekomst met vertrouwen in de afloop, tegemoetzien. „Overvloedige vrede behoort hun toe die [Jehovah’s] wet liefhebben, en voor hen is er geen struikelblok.” — Psalm 119:165.

13. Welke belangrijke verbetering heeft Jehovah in zijn zichtbare organisatie teweeggebracht, en welke uitwerking heeft dit op de houding en het werk van zijn volk gehad?

13 In Jesaja 60:17 voorzei de profeet dat er belangrijke verbeteringen in de theocratische orde en werkwijzen onder Jehovah’s aardse dienstknechten zouden komen. Hij illustreerde dit met de vervanging van brandbare materialen en inferieure metalen door koper, zilver en goud. Vervolgens lezen wij: „En ik wil vrede tot uw opzieners aanstellen en rechtvaardigheid tot uw taakopleggers.” Allen die tot deze organisatie van Koninkrijksverkondigers behoren, vinden het prettig om vreedzaam met elkaar dienst te verrichten, want al hun taken, ongeacht in welke tak van dienst zij werkzaam zijn, houden verband met de bekendmaking van het Koninkrijk over de gehele aarde. Allen hebben dezelfde kijk op het werk en allen bekommeren zich erom dat het klaar komt. Wat een groot verschil met de zelfzuchtige, nooit aflatende strijd tussen werknemers en werkgevers, die in de wereld om ons heen zoveel problemen veroorzaakt! Iedereen in Jehovah’s organisatie, welke positie hij ook bekleedt, wordt door Jehovah onderwezen en is dus in staat zijn werk in vrede en goede orde te verrichten. — Jesaja 54:13.

14. Welke totaal verschillende toekomst wacht (a) het ijverige volk van Jehovah? (b) de christenheid en al haar politieke minnaars?

14 Dit gezegende en ijverige volk zal ’ongestoord’ doorgaan, zelfs wanneer het einde van Satans samenstel van dingen verrassend plotseling komt. Door Jehovah’s oordeelsvoltrekking, die als een zware hagelbui over de christenheid en de gehele wereld zal komen, zal de vijand volledig verdelgd worden. Gods volk echter zal onder zijn bescherming veilig zijn wanneer het grote „woud” van Satans gewapende legers ’tegen de grond gaat’, zoals in Jesaja 32:19 is voorzegd: „Het zal stellig hagelen wanneer het woud tegen de grond gaat en de stad laag wordt in een vernederde toestand.” Tijdens dit gehele wereldschokkende proces zullen Jehovah’s dienstknechten de zekerheid genieten dat ’de engel van Jehovah zich legert rondom degenen die hem vrezen, en hen verlost’. — Psalm 34:7.

Een groot werk dat voltooid moet worden

15. Welk werk moet nog door Jehovah’s volk worden gedaan?

15 Intussen moet er nog een ontzaglijk werk voltooid worden nu Jehovah grote aantallen mensen in alle natiën nog steeds de gelegenheid biedt zich de ogen te laten openen en hun oren te laten ontsluiten voor de belangrijkheid van de boodschap van redding. Degenen die zich zonder voorbehoud inzetten voor een dergelijke dienst voor het Koninkrijk en druk bezig zijn met het zaaien van Koninkrijkswaarheid onder mensen van alle natiën, zijn gelukkig! Deze gezegende toestand komt overeen met de beschrijving in het laatste vers van Jesaja 32: 20, waar staat: „Gelukkig zijt gijlieden die zaait aan alle wateren, die de voet van de stier en van de ezel heenzendt.” Dit waren lastdieren die door Gods volk uit de oudheid werden gebruikt om het land te ploegen, zodat er gezaaid kon worden. Als iets vergelijkbaars in deze tijd heeft Jehovah de uitrusting verschaft die zijn hedendaagse Getuigen nodig hebben om het zaaien van Koninkrijkswaarheid snel en doeltreffend te kunnen verrichten, in het volste vertrouwen dat Jehovah zijn zegen zal schenken in de vorm van een overvloedige oogst.

16. Welke bewijzen hebben wij dat Jehovah zijn Koninkrijksgetuigen op de gehele aarde thans rijkelijk zegent?

16 Als wij het veld, de wereld, beschouwen, zien wij dan niet hoe duidelijk Jehovah’s zegen rust op onze krachtsinspanningen om de Koninkrijksboodschap ijverig en geregeld te prediken? Grotere en betere bijkantoren huisvesten het groeiende aantal bereidwillige bedienaren die nodig zijn om het vele Bethelwerk in al die landen te verrichten. In het ene land na het andere wordt een moderne drukkerij-uitrusting geïnstalleerd en worden tijdbesparende werkwijzen ingevoerd, waardoor de produktie van bijbels, bijbelse handboeken en tijdschriften reusachtig is toegenomen. Steeds meer opgedragen, gedoopte dienstknechten van God melden zich vrijwillig om als pioniers en hulppioniers te dienen en letterlijk elke dag tijd te besteden aan een dienst die van levensbelang is: het planten van Koninkrijkswaarheid in het hart van velen. De Koninkrijksverkondigers in bijna alle gemeenten streven ernaar hun bediening uit te breiden en doen dit uit diepe waardering voor de zegeningen die Jehovah reeds op hen heeft uitgestort.

17. Wat is uniek in verband met Jehovah’s Getuigen en hun werk in onze tijd?

17 Alleen Jehovah’s Getuigen nemen deel aan dit levengevende werk ten behoeve van Gods Koninkrijksregering. Alleen zij verheugen zich in de opbrengst, die nu reeds opvallend groot is. Daarbij komt nog dat het zaad dat Jehovah zijn gewillige werkers in het veld verschaft, zo uitzonderlijk goed gezift en geselecteerd is! Onze bijbelstudie-hulpmiddelen zijn erop gericht het hart te roeren van velen die nog geoogst en binnengebracht moeten worden in Jehovah’s vredige organisatie, de christelijke gemeente, die in Matthéüs 13:30 met de „voorraadschuur” van zijn Zoon wordt vergeleken.

18. Waarom dienen wij vastbesloten te zijn onze Koninkrijksdienst met voldoening en vreugde voort te zetten?

18 Wij leven beslist in de dag van Jehovah, de dag dat zijn „kostbare en zeer grootse beloften” aan zijn toegewijde volk verwezenlijkt zullen worden (2 Petrus 1:4). Vrede en eenheid gedijen onder ons. Er is ons een duidelijk begrip van de voornemens van onze God verleend. Wij genieten vrede des geestes te midden van een door angst verlamde en bezorgde wereldbevolking. Een toekomst die boordevol is met nog grotere zegeningen wacht ons. Zijn wij niet uitermate gelukkig al deze zegeningen van Koninkrijkseenheid te mogen ontvangen? En zijn wij niet vastbesloten om gestadig met ons Koninkrijkswerk voort te gaan, tot eeuwige lof van Jehovah?

Wat is uw antwoord?

□ Welke tegenstelling bestaat er tussen de houding van Jehovah’s dienstknechten en die van de mensen in de christenheid?

□ Welk resultaat heeft de uitstorting van Gods geest gehad?

□ In welke zegeningen die in Jesaja 32:17, 18 worden genoemd, verheugt Jehovah’s volk zich thans?

□ Welk bewijs hebben wij dat Jehovah zijn Koninkrijksgetuigen zegent?

[Illustratie op blz. 20]

De noodzaak om ’de Koning en zijn koninkrijk te verkondigen’ werd in 1922 tijdens het congres van Jehovah’s volk te Cedar Point (Ohio, VS) beklemtoond

[Illustratie op blz. 23]

Jehovah heeft zijn volk over de gehele aarde met vrede en eenheid gezegend

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen