Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • „Uw wil geschiede op aarde” — Deel 27
    De Wachttoren 1960 | 1 maart
    • aan de grenzen opgestelde Romeinse strijdkrachten beperkt tot het gadeslaan van de volken aan de andere zijde terwijl die elkaar vernietigden”.d Op deze wijze werden de „alles overstromende strijdkrachten” in bedwang gehouden of „voor zijn aangezicht weggespoeld” en „verbroken”.

      (Wordt vervolgd)

  • Vragen van lezers
    De Wachttoren 1960 | 1 maart
    • Vragen van lezers

      ● In Johannes 5:28, 29 en Handelingen 24:15 wordt over een opstanding gesproken van hen die het goede, en zij die het kwade hebben gedaan, en van de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen. Wie zijn degenen die tot elk van deze twee groepen behoren? — R.K., Pennsylvanië, V.S.

      In de New World Translation worden deze schriftuurplaatsen als volgt weergegeven: „Het uur komt, dat allen in de herinneringsgraven zijn stem zullen horen en zullen uitkomen, wie het goede hebben gedaan tot een opstanding ten leven, wie het verachtelijke hebben beoefend tot een opstanding ten oordeel” (Joh. 5:28, 29). „Er [zal] een opstanding van de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen . . . zijn” (Hand. 24:15). Zij die in de eerste opstanding zouden delen en als geestelijke schepselen opgewekt zouden worden om samen met Christus te regeren, worden tot „de rechtvaardigen” die „het goede hebben gedaan”, gerekend. De getrouwe mensen uit de oudheid en een ieder die tot de grote schare van de andere schapen behoort, en voor Armageddon mocht komen te sterven, kunnen echter eveneens als personen die het goede hebben gedaan en die als rechtvaardig worden aangemerkt, worden beschouwd. Daar zij ernaar hebben gestreefd Gods wil te doen en niet het verachtelijke hebben beoefend, zullen zij een opstanding ontvangen waardoor zij op de weg des levens worden geplaatst. Zij die echter niet in een oordeelsperiode hebben geleefd en die Jehovah’s vereisten niet kenden en onwetend het verachtelijke hebben beoefend, zullen gedurende het duizendjarige rijk in de algemene opstanding tot leven worden teruggebracht en hun oordeelsperiode ingaan. Vandaar dat er van hen wordt gezegd dat zij „tot een opstanding ten oordeel” zullen terugkomen.

      Merk op dat Johannes 5:28 de opstanding tot hen die zich „in de herinneringsgraven” bevinden, beperkt. Dit betekent dat alleen degenen die door Jehovah in zijn herinnering worden bewaard, uit de doden opgewekt zullen worden, welke gedachtenis door de uitdrukking ’herinneringsgraf’ wordt te kennen gegeven of gesymboliseerd. Daarom werden misdadigers waarvan men dacht dat zij geen opstanding waardig zouden zijn, zonder enig ceremonieel in het Dal van Hinnom, of Gehenna, geworpen. Daar werd hun lichaam verteerd, zonder dat het werd beklaagd of begraven, en zonder dat een grafsteen aan hun vroegere bestaan herinnerde of de gedachte eraan wakker hield. Zij die zich derhalve niet „in de herinneringsgraven” bevinden, of aldus niet als in Gods herinnering zijnde worden gesymboliseerd, zullen ten tijde van de opstanding niet in de herinnering terugkomen. Voor ons, die in deze huidige oordeelstijd leven, betekent dit dat zij die om de een of andere reden niet een standpunt voor Jehovah innemen, en daarom in de strijd van Armageddon door Hem vernietigd zullen worden, niet met het oog op een opstanding in zijn herinnering zullen blijven voortbestaan. Dat de meerderheid van de thans op aarde levende mensen tot deze groep zal behoren, wordt in Jeremia 25:33 aangetoond: „Zij die door den HERE geveld zijn, zullen te dien dage liggen van het ene einde der aarde tot het andere, zij zullen niet beklaagd, noch bijeengezameld, noch begraven worden; tot mest op den akker zullen zij wezen”. Dit grote aantal dat door Jehovah is geveld en dat met over de aarde uitgestrooide mest wordt vergeleken, kan moeilijk als zich „in de herinneringsgraven” bevindende, worden beschouwd, op grond waarvan Christus zich deze personen zou herinneren en in het duizendjarige rijk zou opwekken.

      ● Mogen christenen op een wereldse feestdag anderen bij zich aan huis uitnodigen, of een uitnodiging aannemen om op een dergelijke dag bij anderen te gaan eten? — G.B., V.S.

      De Schrift veroordeelt het niet als christenen in hun eigen huis een maaltijd gebruiken of op de een of andere dag bij vrienden af familieleden te gast zijn. Daar op zo’n wereldse feestdag velen van hun werk vrij zijn, is het mogelijk dat zij alleen dan maar in de gelegenheid zijn om met hun vrienden samen een maaltijd te gebruiken. Het is natuurlijk niet christelijk en evenmin schriftuurlijk elkaar op die dag te ontmoeten met het speciale doel een maaltijd te gebruiken ter ere van die feestdag. Hoewel de religie van sommigen op bepaalde dagen hierin bestaat dat zij dingen doen die op andere dagen heel gewoon zouden zijn, is het daarentegen niet nodig dat wij op bijzondere dagen bepaalde dingen vermijden die wij op andere dagen wel doen.

      In verband hiermee is het goed de volgende schriftuurlijke raad in gedachten te houden: „Nu

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen