Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g75 22/10 blz. 20-24
  • Moderne „genezers” — Werktuigen van God?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Moderne „genezers” — Werktuigen van God?
  • Ontwaakt! 1975
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Toenemend „respect”
  • Verschil: voornaamste overeenkomst
  • „Genezingen” vergeleken
  • Het Koninkrijk ontbreekt
  • De bron van de moderne „genezingen”
  • Wordt gebedsgenezing door God goedgekeurd?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1992
  • Gebedsgenezing — Wordt er schade door berokkend?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
  • ’Wonderbare genezingen’ in deze tijd — Van God afkomstig?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2008
  • Is gebedsgenezing van God afkomstig?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1987
Meer weergeven
Ontwaakt! 1975
g75 22/10 blz. 20-24

Moderne „genezers” — Werktuigen van God?

AL JARENLANG had een Westafrikaanse man aan verlamming geleden. Ten slotte bracht hij een bezoek aan het geïsoleerde dorp van een vooraanstaande „profeet”, hopend dat die hem van zijn kwaal zou kunnen genezen. Hij betaalde de voorgeschreven „offergave” en wijdde zich daarna enkele dagen aan vasten, gebed en meditatie. Een emotioneel geladen ritueel vormde de climax van de behandeling, waarbij de profeet en zijn profetessen zich rond de man schaarden en al zingend en dansend op het begeleidende geluid van aanhoudend tromgeroffel luid de naam van Jezus aanriepen. Maar helaas, er volgde geen genezing!

„U hebt geen geloof!” zei de profeet.

„Maar ik had wel geloof!” zei de gedesillusioneerde man. „Ik had het sterke geloof dat God mij kon genezen.”

Wat ging er verkeerd? Was het werkelijk een gebrek aan geloof? Veel anderen beweerden dat zij waren genezen. Waarom werd deze man niet genezen?

Geestdriftige reportages hebben de laatste tijd tal van oprechte, maar vaak wanhopige mensen, naar een keur van moderne „genezers” gelokt. Het feit dat zij enige wetenschappelijke en medische aandacht krijgen, doet zelfs sceptici vaak een tweede bezoek brengen.

Toenemend „respect”

Er is een tijd geweest dat „gebedsgenezers” slechts verbonden waren met de wat radicalere, fundamentalistische groepen van de christenheid. Maar thans hebben zelfs de meest conservatieve kerken genezers en met hen verband houdende „geneesdiensten”.

Toen de bekende Amerikaanse gebedsgenezer Oral Roberts onlangs een toespraak hield in de methodistische Memorial Kerk, was de kerk „tot de nok toe gevuld en boordevol met predikanten, theologen en leken van de voornaamste religies”, aldus de Atlanta Journal (Georgia). „Waarschijnlijk”, zo ging deze krant verder, „zou hij nog maar twee jaar geleden door een zelfde groep toehoorders niet zo hartelijk ontvangen zijn.”

Twaalf bisschoppen en 700 priesters bezochten de afgelopen zomer in Amerika de katholieke Charismatische Vernieuwingsconferentie aan de Universiteit van Notre Dame [charisma: bovennatuurlijke gave]. Een massale gebedsgenezingsdienst maakte op een bepaald moment deel uit van de bijeenkomst. Ook de befaamde Boliviaanse evangelist en gebedsgenezer Julio Ruibal is katholiek.

„Nog maar een paar jaar geleden zouden berichten over de verrichtingen van een gebedsgenezer in de medische wereld weinig meer dan wat minachtend gesnuif hebben verwekt”, schrijft hoofdredacteur J. Carlova van het tijdschrift Medical Economics. Maar sommige doktoren zijn van mening veranderd. In zijn artikel, getiteld: „Zelfs doktoren stellen geloof in deze gebedsgenezer”, beschrijft Carlova de activiteiten van de genezer Olga Worrall, een methodist, naar wie „reeds tientallen artsen zijn gegaan . . . voor behandeling van hun eigen kwalen”, en naar wie „nog eens tientallen artsen meer onofficieel patiënten hebben verwezen die als ’hopeloze’ gevallen werden beschouwd”.

En de plaatsvervangend directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie, Dr. T. A. Lambo, vraagt voor „enige van deze zogenaamde toverdokters”, die hij liever „traditionele genezers zou willen noemen, . . . een officiële positie in de maatschappij . . . zodat ook hun diensten in de totale gezondheidsdienst van hun land kunnen worden opgenomen”. — World Health, april 1974.

Als men dit alles weet, wekt het ook geen verbazing meer te horen dat een bestuurslid van het Amerikaanse Instituut voor Geestelijke Gezondheid op de laatste bijeenkomst van het Amerikaanse Psychiatrische Genootschap onthulde dat „er nu in elk huizenblok een wondergenezer woont”, terwijl, zoals hij verder nog opmerkte, „er geen twijfel over bestaat dat zij in sommige gevallen resultaten boeken. De vraag is alleen hoe”.

Een kort overzicht van enkele karakteristieke kenmerken van de moderne methoden van gebedsgenezing zullen aangeven in welke richting we het antwoord moeten zoeken.

Verschil: voornaamste overeenkomst

Wat onmiddellijk opvalt is de grote verscheidenheid onder de genezers. De methoden verschillen, de resultaten zijn vaak onvoorspelbaar en zij schrijven hun vermogen aan verschillende bronnen toe.

Zo zijn er veel vooraanstaande gebedsgenezers die zeggen dat hun kracht van Jezus komt. Maar anderen van wie wordt gezegd dat ze even succesvol zijn, belijden geen enkele band met het christendom. Sommigen gebruiken vodou of magische kracht. Anderen combineren dit met het katholicisme, iets wat men vooral in Latijns-Amerika aantreft. Weer een andere bekende genezer zegt dat hij zijn kracht door bemiddeling van een boeddhistische Lama heeft ontvangen.

Een aantal doktoren en psychiaters daarentegen spelen met de gedachte dat er bij zulke genezingen de een of andere vorm van „paranormale energie” van de genezer zelf betrokken is. Anderen verklaren dat de zelfgenezende vermogens van de patiënt op telepathische wijze door de genezer worden gestimuleerd.

Ook de methoden variëren. Velen „genezen” door in een bepaalde formule de naam Jezus te gebruiken, vaak na een emotioneel geladen opwekkingsbijeenkomst. Anderen volvoeren lange rituele ceremoniën, met inbegrip van allerlei symbolische handelingen die bij sommige bezoekers afkeer verwekken.

En dan is er ook nog de betwistbare „paranormale chirurgie”, vooral beoefend op de Filippijnen. Deze genezers beweren ziek weefsel te verwijderen door een inwendige „operatie” met alleen hun handen als instrument.

Zelfs in verband met de kwestie van geloof stuit men op tegenstellingen. De meeste genezers eisen van degene die genezing zoekt, absoluut geloof. En het niet lukken van de genezing wordt doorgaans aan „gebrek aan geloof” toegeschreven. Er is echter ook een prominente genezer volgens wie ’geloof er niets mee te maken heeft’.

Sommige patiënten zeggen volledig genezen te zijn, anderen voelen zich slechts „beter”. Bepaalde genezers willen dat men hen een aantal malen bezoekt ten einde een geleidelijke „genezing” te kunnen ontvangen, terwijl anderen ogenblikkelijk zeggen te genezen. Geen van de genezers beweert echter dat hij iedereen kan genezen die naar hem toe komt. „De ene keer lijk je een held en de andere keer een mislukkeling”, aldus Oral Roberts.

Nog iets wat consequent door geen enkele genezer kan worden gepresteerd, is het opwekken van doden. En een waarnemer in Ghana stelde de vraag: „Waarom worden er in Ghana en elders geen melaatsen rein gemaakt?”

Ook de houding ten opzichte van geld varieert. Gewoonlijk gaan er voor de „genezingen” eerst geldemmertjes rond. Baptisten-genezer David Epley haalt bij zijn zondagscollectes vaak zoveel geld op dat dit met een gepantserde geldauto vervoerd moet worden. Maar de Filippijnse „paranormale chirurgen” schijnen slechts „giften” te ontvangen en naar verluidt accepteert Olga Worrall nooit enig geld.

Het is dus wel duidelijk dat de voornaamste overeenkomst tussen de moderne genezers bestaat in hun verschil. Lijkt het redelijk dat de werktuigen van één God zulk een grote verscheidenheid van methoden en zo’n verschil in succes hebben? De God van de bijbel is naar verluidt „niet een God van wanorde, maar van vrede”. — 1 Kor. 14:33, Statenvertaling (SV).

Als zij dus niet allemaal werktuigen van God zijn, kan er dan gezegd worden dat één genezer of groep van genezers de steun van God geniet? Zo ja, van wie of wat krijgen dan de anderen hun steun? De genezingen die in de bijbel staan vermeld en waarnaar door veel moderne genezers als voorbeeld wordt verwezen, zullen hierop het antwoord geven.

„Genezingen” vergeleken

Bijbelse genezingen waren uitzonderlijk informeel. Jezus en zijn discipelen organiseerden geen „genezingsdiensten”. Op elk willekeurig moment tijdens hun predikingstochten kwamen mensen naar hen toe om genezen te worden. De genezingen waren ondergeschikt aan hun prediking en geschiedden spontaan: „[Jezus zag] een grote schare, en hij had medelijden met hen en genas hun zieken.” Ja, kon het nog spontaner dan die keer dat Petrus en Johannes bij de tempeltrap langs een bedelaar liepen die hun om een aalmoes vroeg, en die toen in plaats van geld een gezond lichaam kreeg? — Matth. 14:13, 14; 15:29-31; Hand. 3:1-7.

Deze genezingen vereisten geen emotioneel ceremonieel. Een paar woorden waren gewoonlijk voldoende: „Sta op, neem uw veldbed op en loop” (Joh. 5:8; Hand. 3:6). Soms was zelfs een aanraking zonder woorden genoeg (Matth. 8:14, 15; 14:36). Een „operatie” werd er nooit verricht, noch met de handen noch met enig ander instrument.

Het was bekend dat zij die naar een apostel van Jezus Christus toegingen om genezen te worden, allemaal „zonder uitzondering” genezing ontvingen. Jezus kon „elke soort van kwaal” genezen en zelfs de doden werden opgewekt (Hand. 5:15, 16; Matth. 4:23; 8:16; 10:1). Er waren geen halve genezingen, waardoor de patiënten zich alleen maar „beter” gingen voelen. Evenmin waren er extra bezoeken nodig voor „paranormale chirurgie” of andere rituele handelingen om het karwei te voltooien. De genezingen geschiedden volledig en ogenblikkelijk. — Hand. 3:7, 16; Joh. 5:5-9; Matth. 8:3, 13; 12:10, 13.

Het is waar dat veel van de personen die genezen werden, blijk gaven van een sterk geloof, maar niet eenmaal werd hun genezing door een persoonlijk gebrek aan geloof verhinderd. Velen wisten niet eens wie hen genas. Een blinde man zei na zijn genezing tot Jezus: „En wie is hij, mijnheer, opdat ik geloof in hem kan stellen?” (Joh. 9:36; 5:13) Konden doden die werden opgewekt, voor die tijd geloof in hem stellen? (Luk. 7:12-15) Toen enkele discipelen een bepaalde jongen niet onmiddellijk konden genezen, weet Jezus dit dan ook volledig aan hun eigen gebrek aan geloof en hij genas de jongen zelf. — Matth. 17:14-20.

In scherpe tegenstelling met de veelvuldige geldinzamelingen die vóór gebedsgenezingsdiensten worden gehouden, zamelden Jezus’ discipelen geen collectegeld in. Bij één gelegenheid deelden zij zelfs na de genezingen gratis voedsel aan allen uit. — Matth. 14:14-21; 15:30-38.

In het bovenstaande zijn enkele belangrijke verschillen tussen de bijbelse genezingen en die van moderne gebedsgenezers aangegeven. Lijkt het u redelijk toe dat de laatsten werktuigen zijn van dezelfde God die vroeger zo anders handelde? Is God van methode veranderd? Is zijn macht beperkter geworden? Maakt hij nu een onderscheid tussen degenen die hij geneest en degenen die hij laat lijden? Toch is, zoals we reeds hebben vastgesteld, de God van de bijbel „niet een God van wanorde”. — 1 Kor. 14:33, SV.

De moderne genezers gaan overigens aan nog iets mank, waarbij de voorgaande problemen zelfs in de schaduw worden gesteld.

Het Koninkrijk ontbreekt

Wat was het hoofddoel van Jezus’ bediening? Was het genezen? Nee. De bijbel verklaart: „En Jezus ging alom in geheel Galiléa en leerde in hunne synagogen, en predikte het evangelie van het rijk, en genas [op de tweede plaats] allerlei ziekte en kwaal onder het volk” (Matth. 4:23, SV). Tegen sommigen die wilden dat hij bleef en genezingen onder hen bleef verrichten, zei hij: „Ook aan de andere steden moet ik het evangelie van het Koninkrijk Gods verkondigen, want daartoe ben ik uitgezonden.” Zijn discipelen zond hij met dat zelfde en voornaamste doel uit. — Luk. 4:43, Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap (NBG); Mark. 1:38; Matth. 10:7, 8; Luk. 9:2, 60.

In overeenstemming hiermee maakte Jezus niet eens melding van genezingen toen hij de activiteiten voorzei die ware christenen bij de „voleinding der wereld” zouden verrichten. In plaats van genezen, zo profeteerde hij, zouden zij ’het evangelie van het Koninkrijk in de gehele wereld prediken, tot een getuigenis voor alle volken’. — Matth. 24:3, 9-14, NBG; Mark. 13:9-13.

Hoeveel moderne genezers maken thans Gods koninkrijk tot het middelpunt van hun bediening? Hoevelen van hen leren de mensen dat het Koninkrijk een reële, eeuwigdurende regering is, die door God in het leven is geroepen en ’al de [huidige] koninkrijken zal verbrijzelen en daaraan een eind zal maken’? — Dan. 2:44, NBG; 7:13, 14; Jes. 9:6, 7.

Is het niet zo dat de meeste „genezers”, in plaats van de aandacht op Gods koninkrijk te richten als de remedie voor ’s mensen ziekten en kwalen, zoals dat in overeenstemming met Jezus’ profetie gepast zou zijn, de aandacht volledig op hun eigen genezingen vestigen? En zijn zij niet vaak behept met een conservatieve, patriottische houding, ofschoon de bijbel toch zegt dat alle nu bestaande menselijke koninkrijken door Gods koninkrijk ’verbrijzeld’ zullen worden? — Joh. 17:14, 16; 18:36.

De in de bijbel opgetekende genezingen overschaduwden nooit het werkelijke doel van het christendom. Ze waren slechts een aanvulling op de prediking van het „evangelie van het Koninkrijk”. Ze dienden om te bewijzen dat God zelf achter de prediking van de jonge christelijke gemeente stond (Hebr. 2:3, 4). Ze demonstreerden tevens op beperkte schaal wat God over de gehele aarde zal doen wanneer hij onder zijn koninkrijk zal zorgen voor blijvende lichamelijke genezing (Luk. 10:9; Openb. 21:1-4; vergelijk 2 Petrus 3:13). Genezingen werden derhalve, evenals de andere wonderbare geestelijke gaven, overbodig toen de christelijke gemeente eenmaal stevig bevestigd was. — 1 Kor. 13:8-12, NBG.

De bron van de moderne „genezingen”

Daaruit volgt ook dat iemand die nu de aandacht van Gods koninkrijk afleidt, ook al zwaait hij met de banier van Christus’ naam, niet werkelijk een werktuig van God kan zijn. Jezus die dit voorzag, voorzei dat ’wonderdoeners’ in onze tijd zouden roepen: „Here, Here, hebben wij niet in uw naam . . . boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan?” Zijn antwoord geeft duidelijk aan of hij hen wel of niet ondersteunt: „Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.” Hij wil niets van doen hebben met degenen die de Koninkrijksboodschap ten gunste van „wonderen” verwerpen. — Matth. 7:21-23, NBG.

Uit dit feit blijkt ook wie dan wel de ondersteuner van zulke activiteiten is — namelijk iemand die Gods hemelse koninkrijk tegenstaat ten gunste van bestaande onzichtbare „overheden” en „machten, . . . de wereldbeheersers dezer duisternis” (Ef. 6:11, 12, NBG). De bijbel identificeert diegene als „Satan”, die zichzelf sluw ’voordoet als een engel des lichts’ om de mensen te misleiden. „Het is dus niets bijzonders”, zo vervolgt de bijbel, „indien ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren der gerechtigheid.” — 2 Kor. 11:13-15, NBG; vergelijk 2 Thessalonicenzen 2:9, 10.

Laat uzelf niet afleiden van Gods werkelijke voornemen om door middel van zijn Koninkrijksregering blijvende lichamelijke genezing te brengen. Is het nu niet verstandiger de veel belangrijkere genezing van onze persoonlijkheid te ervaren, door die te laten ’vernieuwen tot volle kennis’ door middel van de geestelijk genezende kracht van Gods Woord? Aldus kunnen wij ons van een plaats verzekeren in die nieuwe ordening, als passende onderdanen van dat grootse Koninkrijk. — Kol. 3:9, 10, NBG; Ef. 4:22, 23.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen