-
Goed nieuws voor de gehele mensheidKoninkrijksdienst 1975 | mei
-
-
dat wij nog steeds het voorrecht hebben met Jehovah te blijven samenwerken in het redden van mensen (1 Kor. 3:9). De maand mei is een voortreffelijke maand voor een aansporende inspanning in Gods dienst. Zoals wij weten heeft de verspreiding van de traktaten Koninkrijksnieuws er altijd toe bijgedragen dat nieuwe verkondigers met de dienst zijn begonnen en dat er nieuwe studies zijn opgericht. Hoe lonend zijn onze inspanningen!
6 Wanneer wij terugkijken op wat ons leven vroeger was dan beseffen wij dat ons leven door onze reactie op het „goede nieuws” een drastische verandering heeft ondergaan. Jehovah heeft ons op liefdevolle wijze aangemoedigd stapje voor stapje vooruit te gaan. En ziedaar, nu hebben wij de hoop binnenkort een Nieuwe Ordening te mogen binnengaan. Beweegt ons dit er niet toe het „goede nieuws” te blijven prediken zolang de tijd er nog gunstig voor is? Beweegt ons dit er niet toe om ons grote inspanningen in Gods dienst te getroosten? Jehovah is in zijn goedheid zo mild geweest dat hij niets heeft teruggehouden. Kunnen wij ook op dit terrein proberen zijn navolgers te zijn? (Ef. 5:1, 2). De maanden mei, juni, juli en augustus zijn voortreffelijke maanden voor dienstbetoon. In die maanden hebben wij veel mee. Wij hebben goed weer en meer vrije tijd. De dagen zijn langer. Bovendien hoeven wij in dit land niet te vechten tegen honger, vervolging en andere dingen. Wat een voordelen, niet waar? Zou het daarom niet passend zijn dat een ieder van ons naar zijn eigen omstandigheden overweegt of hij meer voor God zou kunnen doen?
7 Door ijverig een aandeel te hebben aan het bekendmaken van het „goede nieuws” demonstreren wij onze toewijding voor Jehovah en onze liefde voor onze medemensen. Levens zijn erbij betrokken. Mogen onze bereidwillige harten ons ertoe bewegen volledig aan het werk deel te nemen.
-
-
Liefdevolle bezorgdheid voor ongelovige familieledenKoninkrijksdienst 1975 | mei
-
-
Liefdevolle bezorgdheid voor ongelovige familieleden
1 Onder de 297.872 personen die vorig jaar werden gedoopt, waren velen familieleden van personen die reeds eerder Jehovah’s getuigen waren geworden. Het is buiten kijf dat mensen gewoonlijk sneller luisteren naar iemand die zij kennen dan naar een vreemdeling die bij hen aan de deur komt. Trekken wij volledig voordeel van dat feit om onze familieleden te helpen?
2 Wie dienen wij in ogenschouw te nemen? Zeker degenen in ons eigen huisgezin; ook ouders en kinderen die niet langer in hetzelfde huis wonen. En hoe staat het met onze grootouders, kleinkinderen, tantes, ooms, neven, nichten en anderen? Misschien herinner je je dat er onder Jezus’ apostelen drie waren — de zonen van Zebedéüs en de zoon van Alféüs — die blijkbaar zijn neven waren. Klaarblijkelijk had hij hun getuigenis gegeven.
3 Maar misschien heb je geprobeerd het goede nieuws met je familieleden te delen en had je weinig succes. Jezus’ broers „oefenden” eveneens „geen geloof in hem”, zelfs drie jaar na zijn doop nog niet. Klaarblijkelijk verscheen Jezus zelfs na zijn opstanding aan zijn halfbroer Jakobus, en met goede resultaten (1 Kor. 15:7; Jak. 1:1). Niet iedereen zal weliswaar gunstig reageren. Maar is het mogelijk dat verdere krachtsinspanningen om bepaalde personen onder je familieleden te helpen, goede resultaten zouden hebben?
4 Er zijn vele manieren waarop je te werk kunt gaan. Je kunt brieven schrijven of persoonlijke bezoeken brengen. Het is nuttig lectuur van het Genootschap beschikbaar te stellen waarin punten worden besproken die hen interesseren. Je zou een geschenkabonnement op De Wachttoren en Ontwaakt! kunnen zenden. Soms bestaat er behoefte aan rechtstreekse bijbelbesprekingen. Anderzijds beval de apostel Petrus een vrouw met een ongelovige echtgenoot aan, niet met een aantal argumenten te komen om te bewijzen dat haar man ongelijk heeft, maar een voortreffelijk gedrag aan de dag te leggen te zamen met „diepe achting”. — 1 Petr. 3:1, 2.
5 Zo is het soms ook beter dat andere verkondigers die het huis bezoeken, niet meteen beginnen te prediken, maar alleen wat vriendelijkheid betonen ten einde de persoon beter te leren kennen. Wellicht is het mogelijk ervaringen te vertellen zonder de andere persoon het gevoel te geven dat er tot hem gepredikt wordt. Als er vragen worden gesteld, zul je die natuurlijk beantwoorden. Gebruik onderscheidingsvermogen, en wanneer je meent dat dit gepast is, hetzij bij het eerste bezoek, hetzij later, bied dan aan geregeld met de ongelovige te studeren.
6 Denk over de mogelijkheden na. Bespreek deze met anderen. En bid om Jehovah’s leiding terwijl je probeert onder de familieleden van degenen die reeds in de gemeente zijn, anderen op te sporen wier hart gunstig op het goede nieuws zal reageren.
[Inzet op blz. 8]
Help je bloedverwanten geloof in God te stellen
-
-
Wees bezorgd voor nieuwe broeders en zustersKoninkrijksdienst 1975 | mei
-
-
Wees bezorgd voor nieuwe broeders en zusters
1 Als opgedragen dienstknechten van Jehovah zijn wij verplicht „het goede [te] doen jegens allen, maar vooral jegens hen die aan ons verwant zijn in het geloof” (Gal. 6:10). Om dat te doen, moeten wij onze broeders en zusters kennen. Met het oog op de grote toename die wordt ervaren, vereist dit wellicht een buitengewone krachtsinspanning om onze liefde te ’verruimen’ zodat nieuwelingen zich niet verwaarloosd zullen voelen. — 2 Kor. 6:11.
2 Wij dienen zorgvol te overdenken waaraan nieuwelingen in ons midden mogelijk het hoofd moeten bieden. Sommigen bevinden zich misschien in een verdeeld huisgezin, worden misschien beschimpt en bespot. Vroegere vrienden hebben zich wellicht tegen hen gekeerd. Ten gevolge van dergelijke dingen kunnen deze nieuwelingen zich ontmoedigd en eenzaam voelen. Als wij weten wat zij moeten trotseren, kunnen wij hen aanmoedigen en maken dat zij zich gewenst en gewaardeerd voelen.
3 Jezus Christus zei over degenen die het juk van het discipelschap hadden opgenomen: „Er is niemand die ter wille van mij en ter wille van het goede nieuws huis of broers of zusters of moeder of vader of kinderen of velden heeft verlaten, die niet nu, in deze tijdsperiode, honderdvoudig zal ontvangen, huizen en broers en zusters en moeders en kinderen en velden” (Mark. 10:29, 30). Ieder afzonderlijk zouden wij ons kunnen afvragen: Verruim ik mijn bezorgdheid voor de broeders en zusters, met inbegrip van nieuwelingen, zodat zij het gevoel hebben dat zij er een liefdevolle broer of zuster, vader of moeder, zoon of dochter bij hebben gekregen? Heet ik hen welkom in mijn huis, zoals ik mijn dierbaarste vleselijke familieleden zou verwelkomen? Word ik mij, in de mate dat mijn omstandigheden dat toelaten, meer bewust van gelegenheden mijn middelen te delen met degenen die werkelijk behoeftig zijn?
4 Door anderen als een echte broer of zuster, vader of moeder, of zoon of dochter bezien te worden, is natuurlijk niet iets dat vanzelf tot stand komt. Wij moeten tonen dat wij dat ook werkelijk zijn, en niet op ongepaste wijze van christelijke gastvrijheid profiteren of altijd verwachten degene te zijn die ontvangt (2 Thess. 3:10-12). Mogen wij allen er veeleer mee blijven voortgaan ’het geven te beoefenen’ door van onszelf, onze tijd, onze energie en onze middelen te geven en aldus een geluk te smaken dat groter is dan het geluk dat uit ontvangen voortspruit. — Luk. 6:38; Hand. 20:35.
-
-
Jullie dienstvergaderingenKoninkrijksdienst 1975 | mei
-
-
Jullie dienstvergaderingen
WEEK DIE OP 11 MEI BEGINT
12 min: Lied 83. Inleiding, korte tekstbespreking en dan brief van het bijkantoor.
15 min: „Goed nieuws voor de gehele mensheid.” Enthousiaste vraag-en-antwoordbespreking. Verwerk de gedachten puntsgewijs. Interview de velddienstopziener bij §2 over de vooruitzichten voor nieuwe verkondigers. Interview een enthousiaste verkondiger bij §3 en 4 over zijn of haar blijdschap over het nieuwe boek en over hun plannen voor de verspreiding. Laat §6 en 7 door een goede lezer voorlezen. [In verband met de tijd dienen de interviews goed voorbereid te zijn zodat ze heel kort en doeltreffend kunnen zijn.]
18 min: „Dag en nacht werken” om discipelen te maken. Bespreking van inlegvel tot aan „Wat kan er gedaan worden?” Tracht de geest van ongerustheid over te brengen zonder de bespreking negatief te maken. Het zou goed zijn wanneer ouderlingen dit artikel zouden bespreken. Laat juiste beweegredenen en schriftplaatsen goed uitkomen.
15 min: Slotopmerkingen met noodzakelijke mededelingen uit kolom. Behandel enkele puntjes uit Theocratisch nieuws. Bespreek regelingen die zijn getroffen voor de verspreiding van traktaat No. 20. Moedig allen ertoe aan een krachtige gemeenschappelijke poging in het werk te stellen de traktaten te verspreiden. Geef enkele suggesties voor een buitengewoon korte aanbieding. Lied 97.
WEEK DIE OP 18 MEI BEGINT
17 min: Lied 117. Inleiding, tekst en commentaar. Ook bespreking van de Vragenbus. Help verkondigers de juiste houding aan te nemen tegenover degenen die een openbare terechtwijzing hebben ontvangen. Geloofsgenoten die een fout hebben begaan doch berouwvol zijn, hebben hulp en aanmoediging nodig. Er dient niet op hen neergekeken te worden als personen die de gemeente moet mijden. Laat uitkomen dat deze van de „getrouwe en beleidvolle slaaf” afkomstige raad voordelen tot gevolg heeft. Lees ook kasverslag voor.
15 min: „Het goede nieuws aanbieden.” Bespreek door vragen en antwoorden uit de zaal. Na elke afzonderlijke reden waarom mensen wellicht luisteren te hebben besproken, kan voorzitter de tijd nemen om aan een forum op het podium te vragen: „Indien dit zo is, wat wordt dan van onze zijde vereist? Hoe kunnen wij onszelf en onze aanbiedingen voorbereiden ten einde meer mensen tot luisteren te bewegen? Kun je enkele teksten bedenken die aantonen hoe noodzakelijk het is deze hoedanigheden te bezitten?” Andere soortgelijke vragen kunnen worden gebruikt ten einde de punten toe te passen.
16 min: Bespreking van inlegvel „Dag en nacht werken” om discipelen te maken, vanaf „Wat kan er gedaan worden?” tot aan „Is pionieren voor jou?” Vragen en antwoorden. Tracht het hart te bereiken.
12 min: Slotopmerkingen. Bespreek het laatste weekeinde van werk met traktaat. Indien enkelen nog traktaten hebben, vraag hun die dan in te leveren indien zij ze zelf niet meer kunnen verspreiden, zodat ook anderen ze kunnen helpen verspreiden. Geef ook commentaar over de verspreiding van het nieuwe boek „Is dit leven alles wat er is?” Lied 34.
WEEK DIE OP 25 MEI BEGINT
Nieuwe broeders en ongelovige familieleden helpen
15 min: Lied 115. Inleiding. Vader van gezin leest en geeft kort commentaar op Johannes 1:40, 41. Bespreek dan met het gezin het artikel „Wees bezorgd voor nieuwe broeders en zusters”. Hoe kan ieder gezinslid iemand anders aanmoedigen? Waarom dienen wij consideratie te tonen?
10 min: „Liefdevolle bezorgdheid voor ongelovige familieleden.” Vragen en antwoorden.
20 min: Wat zou jij doen?
Eén of twee verkondigers benaderen ouderling en zeggen dat zij graag ongelovige familieleden willen helpen de waarheid te leren kennen, maar niet veel succes hebben. Ouderling stelt voor ideeën uit zaal te krijgen, daar velen persoonlijke ervaring hebben gehad. (Behandel de volgende punten; breng het probleem in sommige gevallen in de vorm van een zeer korte demonstratie en vraag dan om suggesties. Vermijdt het regels vast te stellen.) (1) Wanneer huisvrouw Getuige wordt, wat voor veranderingen hebben er dan plaats in de wijze waarop zij haar tijd gebruikt? Waarom zou dit een reden tot verbolgenheid van zijde van echtgenoot kunnen zijn? Wat kan er worden gedaan om partner niet het gevoel te geven dat hij overal buiten staat? (Pas dit ook toe op situatie waar man waarheid aanvaardt, maar zijn vrouw niet.) (w71 blz. 396-399, 402, 403) (2) Als ongelovige echtgenoot dingen doet die onschriftuurlijk zijn, wat zou dan de uitwerking kunnen zijn als vrouw hem zou uitschelden en zou zeggen dat Jehovah niet goedkeurt wat hij doet? Wat zou men in dergelijke situaties beter kunnen zeggen? (w71 blz. 400) (3) Welke suggesties heb je met betrekking tot de wijze waarop een gelovige de bijbelse boodschap met een ongelovige partner zou kunnen delen? (w71 400, 401, 403, 404) (4) Wat kunnen jongeren doen om ongelovige ouders te helpen de waarheid in te zien? (w71 blz. 405, 406; ybEN 71 blz. 277 §3.) (5) Als een weduwe of gescheiden vrouw tienerkinderen heeft wanneer zij de waarheid leert kennen en deze kinderen wereldse gewoonten niet willen opgeven en niet naar vergaderingen willen, wat kan zij dan doen? (Vermeld wanneer je over het gebruik van het „Jaarboek” thuis spreekt, kort wat de tekst voor die dag is.) (w62 blz. 401, 402) (6) Misschien wil je een brief schrijven aan een oom of een neef of iemand anders die je in geen jaren hebt gezien om hem getuigenis te geven. Wat zou je kunnen zeggen? (7) Wat kan er worden gedaan om de waarheid te delen met kleinkinderen of neefjes of nichtjes wier ouders niet naar de waarheid willen luisteren? (8) Welke van de publikaties van het Genootschap zou je het eerst kunnen geven aan een familielid dat je wilt helpen? Hoe zou je dit kunnen vaststellen?
15 min: Hoe er resultaten zijn verkregen.
Interview enkelen in gemeente die vroeger ongelovige familieleden waren. Vraag hoe zij reageerden op verscheidene pogingen die werden gedaan om hun getuigenis te geven. Wat heeft hen ten slotte geholpen de waarheid in te zien?
Verhaal, naargelang er tijd voor is, enkele van de volgende ervaringen (of laat iemand in de zaal dit doen): yb75 blz. 7 §3; w71 blz. 398, 399; ybEN 71 blz. 76 §1, blz. 120 §1, blz. 228 §2, blz. 317 §2; ybEN 70 blz. 146 §2, blz. 154 §1, blz. 196 §1; ybEN 69 blz. 280 §1. Beklemtoon bij elke ervaring welke methode werd gebruikt.
Moedig verkondigers aan ouderlingen ervan in kennis te stellen wanneer ongelovige gezinsleden geruime tijd ziek zijn of in het ziekenhuis liggen; zij kunnen misschien aangemoedigd worden door een blijk van vriendelijke belangstelling van de zijde van enkelen in de gemeente.
Slotopmerkingen. Vraag toehoorders in zaal: Wat hebben jullie deze avond geleerd? Hoe ben je van plan het te gebruiken? (Vertel dat wanneer op een abonnementsformuliertje wordt vermeld „Geschenk”, het Genootschap altijd een brief aan de ontvanger stuurt om hem te vertellen wie het geschenkabonnement heeft gegeven. Zulke abonnementen kunnen behalve aan familieleden ook aan een andere personen worden gezonden.) Lied 61.
WEEK DIE OP 1 JUNI BEGINT
15 min: Lied 69. Inleiding, tekst en commentaar. Ook lezing over de vraag „Bestaat er een deugdelijk bezwaar tegen wanneer een van Jehovah’s getuigen „een afspraakje maakt” met een niet-Getuige die het geloof van de christen respecteert?” („Wachttoren” 1 maart 1975, blz. 160.) Doe in lezing een warm beroep en toon aan waarom schriftuurlijke standpunt het beste is.
15 min: „Nieuwe-Wereldvertaling” en boek „Is dit leven?” aanbieden. Voorzitter opent met aanmoedigende lezing om allen ertoe aan te moedigen in juni in de dienst te staan. Voorbereiding is noodzakelijk. Bespreek en demonstreer hoe verscheidene plaatjes in het boek in het plaatselijke gebied doeltreffend gebruikt kunnen worden en hoe de aanbieding van de bijbel en het boek gedaan kan worden. Vraag zaal na iedere aanbieding te analyseren wat er werd gedaan en hoe zij de suggesties in hun velddienst kunnen gebruiken. Las ook demonstratie in van verkondiger die inhoudsopgave van het „Leven”-boek gebruikt om belangstelling van huisbewoner voor het boek op te wekken. Moedig de gemeente aan om erg hun best te doen nieuwe bijbelstudies op te richten.
18 min: Bespreking laatste deel inlegvel vanaf „Is pionieren voor jou?” Vragen en antwoorden. Als er in de gemeente gewone of speciale pioniers zijn, besteed dan tenminste 5 of 6 minuten aan interviews ter ondersteuning van gedachten in het inlegvel.
12 min: Slotopmerkingen. Vat de hoofdgedachte van het hele inlegvel „Dag en nacht werken” om discipelen te maken, samen. Lied 119.
-
-
Februari-dienstberichtKoninkrijksdienst 1975 | mei
-
-
Februari-dienstbericht
Gem. Gem. Gem. Gem.
Verk. uren nab. b.st. t.schr.
Spec. pion. 187 140,0 59,7 3,3 123,7
Pioniers 946 93,3 32,2 1,3 73,0
Tijd. pion. 382 76,6 20,7 0,7 54,9
Gem. verk. 26.325 10,1 4,6 0,3 11,2
TOTAAL 27.840
Nieuw opgedragen en gedoopt: 2
NEDERLAND DOEL 1975: 28.773 verkondigers
-