Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w74 15/1 blz. 46-53
  • Loyaliteit in de tijd van het einde

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Loyaliteit in de tijd van het einde
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • LOYALITEIT IN ALLES
  • HANDELEND OPTREDEN DOOR DE GEMEENTE
  • VERMIJD DADEN VAN DELOYALITEIT
  • VOORDELEN VAN LOYALITEIT
  • Jongeren — Zullen jullie de toets op je christelijke loyaliteit doorstaan?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • Jongeren, is leven volgens de bijbelse moraal de beste weg?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
  • Bent u een loyaal christen?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1964
  • Jehovah zegent de loyalen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
w74 15/1 blz. 46-53

Loyaliteit in de tijd van het einde

„Want het is voldoende dat gij in de voorbijgegane tijd de wil van de natiën hebt volbracht, toen gij u overgaaft aan daden van losbandig gedrag, wellusten, overdaad van wijn, brasserijen, drinkpartijen en onwettige afgoderijen.” — 1 Petr. 4:3.

1. Waarom schijnt de slechtheid van de mens in deze tijd steeds groter te worden?

SEDERT de Eerste Wereldoorlog bevinden wij ons in een zeer ongewone periode in de menselijke geschiedenis, een periode die gekenmerkt wordt door ongeëvenaarde gewelddadigheid, groot bloedvergieten en wijdverbreide morele ontaarding. Met betrekking tot een soortgelijke periode duizenden jaren geleden zegt het historische bijbelverslag: „Dientengevolge zag Jehovah dat de slechtheid van de mens overvloedig was op de aarde en dat elke neiging van de gedachten van zijn hart te allen tijde alleen maar slecht was” (Gen. 6:5). „Zij sloegen . . . geen acht” op Gods wil ten aanzien van de mensheid. Aldus werd de situatie in de dagen vóór de grote vloed van Noachs tijd beschreven. Jezus Christus zei dat er in de laatste dagen van het huidige menselijke regeringsstelsel soortgelijke toestanden zouden bestaan (Matth. 24:37-39). Sinds 1914 G.T. leven wij in die „laatste dagen”.

2, 3. Welke slechte invloed wordt er op christenen uitgeoefend, en waarom moeten zij deze weerstaan?

2 Daar de mensheid tot een steeds lager moreel peil afdaalt, neemt de druk op ware christenen om immorele handelingen als aanvaardbaar te beschouwen, toe. De gedachte van de zogenaamde „nieuwe moraal” doordrenkt de wereldse mensen om hen heen en vervult alles wat door zulke mensen op het gebied van lectuur en amusement wordt geproduceerd. Dit oefent op alle christenen een slechte invloed uit. Het vereist een vastberaden weerstand van hun zijde. Sommigen hebben voordat zij ware christenen werden misschien zelfs ook wel immoreel geleefd. Maar nu zij een nieuwe persoonlijkheid hebben aangedaan die naar de hoge morele maatstaven van Gods Woord is gevormd, is de tijd om als de natiën te leven, voorbijgegaan. Ertoe terug te keren, zou zijn als een hond die tot zijn eigen uitbraaksel terugkeert. — 2 Petr. 2:22.

3 Dat zij ware christenen worden, wil echter niet zeggen dat zij niet meer de verlangens van het gevallen vlees ervaren. Dat is wel het geval en die verlangens zijn een zwakke plek in hen. Als zij niet voortdurend een morele verdediging van zelfbeheersing in stand houden, kunnen zij kwetsbaar worden voor een aanval op deze zwakke plek. Satan, de god van deze verdorven mensenwereld, werkt op deze zwakke plek door de verderfelijke invloed van zijn wereld. Hij wendt thans dezelfde tactiek aan die hij in de vijftiende eeuw vóór onze gewone tijdrekening de Moabieten en Midianieten liet gebruiken toen zij de Israëlieten trachtten te verderven opdat Jehovah God zich daardoor tegen hen zou keren. Zo tracht Satan christenen er thans door de begeerten van het vlees toe te verleiden Gods wetten te overtreden en daardoor Gods ongunstige oordeel over zich te brengen. — 1 Petr. 5:8.

4. Wat kan er gebeuren als een christen zijn gedachten bij verkeerde verlangens laat stilstaan?

4 Als een christen behagen schept in de moreel verdorven lectuur en andere vormen van ontspanning die door het samenstel van dingen van de Duivel worden voortgebracht, stelt hij zich dan niet open voor gevaar en is hij dan niet onbeschermd? Zal het koesteren van verkeerde verlangens er niet toe leiden dat hij er uiteindelijk voor zwicht en aldus in Gods ogen zondigt? (Jak. 1:14, 15) Als men die handelwijze voortzet, zal dit een zekere vernietiging door God tot gevolg hebben, zoals in het geval van de 24.000 Israëlieten die in de vlakten van Moab werden gedood. Satan zal dan de overwinning over hen hebben behaald door hen deloyaal jegens hun God en Koning te doen zijn. — Num. 25:1-9.

LOYALITEIT IN ALLES

5, 6. (a) Wat is er bij loyaliteit jegens Jehovah betrokken? (b) Wat moet een christen, zoals Jezus zei, behalve het Koninkrijk nog meer zoeken? Hoe?

5 Een christen denkt wellicht dat hij loyaal jegens Jehovah God is omdat hij ijverig het goede nieuws van het Koninkrijk predikt, maar loyaliteit omvat meer. De Israëlitische soldaten die dapper tegen de Amorieten streden, dachten ook dat zij loyaal jegens God waren, doch velen begrepen niet dat loyaliteit ook door iemands hele levenswandel moet worden getoond. Als een christen voor verkeerde verlangens zwicht, heeft zijn prediking omtrent Gods koninkrijk geen enkele zin. Hij betoont zich in werkelijkheid deloyaal ten opzichte van Gods koninkrijk door de morele wet ervan te overtreden. Zijn onchristelijke gedrag brengt smaad op de naam van zijn God en Koning. — 2 Petr. 2:2.

6 Een christen moet zijn loyaliteit jegens God en het Koninkrijk door zijn hele levenswijze tonen, zelfs in wat als kleine dingen zou kunnen worden beschouwd. Ze moet opvallend verschillen van de verdorven levenswijze van de wereld, zelfs al zouden wereldse kennissen en familieleden hierdoor schimpend over hem spreken (1 Petr. 4:3, 4). Merk op hoe Jezus duidelijk maakte waarmee iemands belangstelling voor Gods koninkrijk gepaard dient te gaan. „Blijft dan eerst het koninkrijk” zoeken, zei hij, maar hij voegde eraan toe: „en Zijn rechtvaardigheid” (Matth. 6:33). Wil een christen loyaal Gods koninkrijk hooghouden, dan moet hij dus in overeenstemming leven met Gods rechtvaardigheid, die tot uitdrukking komt in de goddelijke geschreven wetten en raad van de bijbel. Hij moet het ware christendom door zijn levenswijze ten toon spreiden.

7. (a) Waarvoor moeten ware christenen, omdat zij in een persoonlijke verhouding tot Jehovah staan, speciaal liefde hebben? Waarom? (b) Waarom maakt een christen zich aan deloyaliteit schuldig wanneer hij datgene laat varen wat rechtvaardig is?

7 Evenals de Israëlieten in de dagen van Mozes, staan ware christenen in een persoonlijke verhouding tot Jehovah God. Dit vereist van hen dat zij, net zoals God, liefde moeten hebben voor wat rein en rechtvaardig is. Zijn voornaamste vijand, Satan de Duivel, heeft liefde voor wat verdorven en onrechtvaardig is en daarom brengt deze ongehoorzame mensenwereld de verdorven en onrechtvaardige vruchten van haar goddeloze god en heerser voort (Joh. 8:44; 2 Kor. 4:4). Zou een christen datgene laten varen wat rechtvaardig is door te zwichten voor verkeerde verlangens, dan zou dit betekenen dat hij op deloyale wijze een andere god, de goddeloze god van deze wereld volgt. Hij brengt diens slechte vruchten voort. Hij zou als de ontrouwe Israëlieten zijn die, toen zij op het feest van de Moabieten en de Midianieten waren, door verkeerde verlangens werden verlokt en betrokken raakten bij Baälaanbidding. Als wij Jehovah’s rechtvaardigheid zoeken, streven wij naar de grootste reinheid in denken en gedrag. Wij nemen de schriftuurlijke vermaning ter harte: „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen opdat gij u ervan kunt vergewissen wal de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is.” — Rom. 12:2.

8. Is er enig deel van ons leven dat in Jehovah’s ogen privé genoemd kan worden? Leg dit aan de hand van voorbeelden uit.

8 Jehovah’s naam rust op ware christenen die getuigenis afleggen omtrent zijn koninkrijk. Die naam vertegenwoordigt al wat rechtschapen en rein in het universum is. De door zijn Zoon gezwaaide scepter van zijn koninkrijk „is de scepter van rechtschapenheid” (Hebr. 1:8). Dienen onderdanen die dat koninkrijk en zijn oppermachtige Koning, Jehovah God, loyaal zijn toegewijd die rechtschapenheid dan niet in elk aspect van hun leven te weerspiegelen? Eist loyaliteit dit niet van hen? Zij dragen Jehovah’s naam de gehele tijd, en als iemand meent dat hij in privé iets slechts of zelfs maar iets dat niet helemaal in de haak is, kan beoefenen, smaadt hij die naam. Er is in werkelijkheid geen enkel deel van ons leven dat wat Jehovah betreft „privé” kan worden genoemd. Als wij in het verborgen doen wat slecht is, is het alleen verborgen voor andere mensen. Jehovah heeft het gezien. Zag hij niet wat de deloyale Israëlieten in de tenten van de Moabieten en Midianieten deden? Zag hij niet wat deloyale oudsten van Israël eeuwen later in privé-vertrekken in de binnenste voorhof van Jehovah’s tempel in Jeruzalem deden? Zag hij hen daar geer afgodische aanbidding beoefenen? Een dergelijke deloyaliteit jegens Jehovah kan niet verborgen worden. Zij bedrogen zich zelf toen zij zeiden: „Jehovah ziet ons niet. Jehovah heeft het land verlaten” (Ezech. 8:9-12). Geen enkele ware christen zou de fout willen begaan deze valse redenering over te nemen, zoals pseudo-christenen die beweren dat God dood is in deze tijd hebben gedaan.

9, 10. (a) Leg uit hoe vleselijke verlangens een christen in moeilijkheden kunnen brengen. (b) Hoe is loyaliteit hierbij betrokken?

9 Wanneer een christen ermee stopt een krachtige verdediging in stand te houden, raakt hij in moeilijkheden. In plaats van ver van situaties vandaan te blijven die verkeerde vleselijke verlangens uitlokken, probeert hij misschien zo dicht mogelijk langs het kantje te lopen. Ook al zegt zijn geweten hem wellicht dat het verlangen niet juist is, koestert hij het misschien toch, en hoe langer hij ermee speelt hoe sterker het verkeerde verlangen wordt. Evenals de deloyale Israëlieten, biedt hij geen weerstand aan het verkeerde verlangen naar „schadelijke dingen” (1 Kor. 10:6). Een dergelijke situatie kan zich ontwikkelen wanneer twee ongehuwde personen van verschillend geslacht, als zij alleen zijn, elkaar seksueel gaan opwekken door hun handen op elkaars geslachtsdelen te leggen. Dit is een vorm van morele onreinheid en ongepast voor een christen, wiens levenswijze Jehovah’s rechtvaardigheid dient te weerspiegelen.

10 Kunnen wij ons in zulke aangelegenheden laten leiden door wat in de wereld in het algemeen aanvaardbaar is? Neen, want de wereld verschaft ons geen goede maatstaven. Ze weerspiegelt niet de rechtvaardigheid van Jehovah God, maar de onrechtvaardigheid van de „god van dit samenstel van dingen”, Jehovah’s tegenstander (2 Kor. 4:4). In plaats van ons door een gevoel van onbezorgdheid in slaap te laten sussen, of zelfs onszelf te bedriegen, behoren wij eerlijk te erkennen dat als seksuele hartstochten worden opgewekt dit tot een overweldigende drang kan leiden die hartstochten door seksuele vereniging te bevredigen. Dit is een realiteit van het leven. Zulk een bevrediging is voor gehuwde personen iets wat normaal en juist is. Maar wanneer ongehuwde personen die hartstochten in zulk een vereniging bevredigen, is dit een ernstige overtreding van Gods wet; het is in feite deloyaliteit jegens God van de zijde van een christen. Dient loyaliteit ons er dan niet voor te behoeden een dergelijke overtreding te riskeren en ons dus handelingen te doen vermijden die op gevaarlijke wijze seksuele begeerte opwekken?

11. (a) Welk argument voeren sommigen personen aan om hartstochtelijk „gevrij” te rechtvaardigen, en waarom is dit argument verkeerd? (b) Hoe kan onrein gedrag, hoewel er geen werkelijke geslachtsgemeenschap bij betrokken is, toch het punt van „hoererij” (porneia) bereiken?

11 Als een uitvloeisel van de tegenwoordige gewoonte van „afspraakjes maken”, „vrijen” jonge paartjes met elkaar op een wijze die sterk de hartstocht opwekt. Toch redeneren sommigen misschien dat dit niet verkeerd is zolang er maar geen werkelijke vereniging van de geslachtsorganen plaatsvindt, aangezien, zoals zij het begrijpen, de bijbel dit specifiek voor ongehuwde personen verbiedt. Een dergelijke redenatie is verkeerd en ook gevaarlijk. Christenen worden aangespoord hun leden niet meer aan te bieden „als slaven . . . aan onreinheid en wetteloosheid”, maar „als slaven aan de rechtvaardigheid . . . met heiligheid in het vooruitzicht” (Rom. 6:19). Ook al heeft hun hartstochtelijke „gevrij” niet het punt van „hoererij” (Grieks, porneia) bereikt, dan zou het in de bijbelse betekenis van het woord toch „onreinheid” (Grieks, akatharsia), een onfatsoenlijk, onzuiver gedrag, kunnen vormen. „Onreinheid” komt in Paulus’ lijst van werken van het gevallen vlees na „hoererij”, en hij waarschuwt dat degenen die zonder berouw te gevoelen „zulke dingen beoefenen, Gods koninkrijk niet zullen beërven” (Gal. 5:19, 21). Dat niet alleen, maar zulke onreine handelingen zouden een steeds ernstiger vorm kunnen aannemen of zich kunnen uitbreiden tot ze het punt bereiken dat ze terecht als „hoererij” (porneia) geclassificeerd kunnen worden. Dit komt omdat dit woord schriftuurlijk niet alleen betrekking heeft op geslachtsgemeenschap tussen ongehuwde personen, maar op alle vormen van ernstige immoraliteit of ontuchtig gedrag, zoals men in bordelen zou kunnen aantreffen.

12. (a) Geeft het feit dat een paar verloofd is hun het recht zich aan hartstochtelijk gevrij over te geven? (b) Welke situatie dienen ongehuwde personen te vermijden, en waarom?

12 Het is een natuurlijke zaak dat twee personen die zijn overeengekomen met elkaar te trouwen, uiting geven aan genegenheid voor elkaar. Dit betekent echter niet dat zij gerechtigd zijn zich over te geven aan de intimiteiten die terecht voor gehuwde personen zijn gereserveerd. Aangezien zij pas vrij zijn werkelijk geslachtsgemeenschap te hebben wanneer zij getrouwd zijn, dienen zij niet het soort van intiem ’liefdesspel’ te beoefenen dat in het huwelijk aan geslachtsgemeenschap voorafgaat. Dit te doen, zou onreinheid van hun zijde zijn en blijk geven van gebrek aan eerbied voor Gods regeling en gebrek aan loyaliteit ten opzichte van zijn reine maatstaven van heiligheid. In alle uitingen van genegenheid dient hun loyaliteit hen er dus toe aan te sporen voorzichtigheid en gepaste terughoudendheid te betrachten. Niet alleen dienen zij niet in het openbaar tegen de plaatselijke gewoonte te zondigen en het gevaar te lopen mensen tot struikelen te brengen, maar zelfs als zij alleen zijn dienen zij zich niet bezig te houden met handelingen waarvoor zij zich zouden schamen als er plotseling iemand anders ten tonele verscheen. Is het niet zo dat de aanwezigheid van anderen vaak een goede bescherming tegen onze zwakheden en vleselijke verlangens vormt? Duisternis en afzondering daarentegen, halen onze verdediging neer en kunnen onze voornemens verzwakken. (Vergelijk Spreuken 9:16-18; Johannes 3:20, 21; Efeziërs 5:7-13.) Ook al is een christelijk paar verloofd, zouden zij er dan toch niet verstandig aan doen het te vermijden hun zelfrespect en het respect voor elkaar in de waagschaal te stellen door situaties uit de weg te gaan die zich tot onrein gedrag lenen? Zij kunnen deze ontlopen door zich niet in die mate van anderen af te zonderen dat zij niet meer het gezonde gevoel van terughoudendheid hebben dat ontstaat door de wetenschap dat er gemakkelijk iemand in de kamer of op de plaats waar zij zich bevinden, kan komen. Stellig hebben degenen die niet verloofd zijn reden een nog grotere terughoudendheid aan de dag te leggen; zij zullen dan ook bij voorkeur van elkaars gezelschap willen genieten wanneer er ook anderen bij zijn en zich niet afzonderen.

HANDELEND OPTREDEN DOOR DE GEMEENTE

13, 14. Welk optreden door de christelijke gemeente komt overeen met de wijze waarop de getrouwe oudsten van Israël ten aanzien van degenen die deloyaal jegens God waren, optraden, en waarom is het noodzakelijk aldus op te treden ten aanzien van personen die immoraliteit beoefenen?

13 Toen de Israëlieten op het feest van de Moabieten en de Midianieten voor vleselijke begeerten zwichtten en seksaanbidding beoefenden, traden God en de vertegenwoordigers van de gemeente van Israël handelend tegen hen op. Die vertegenwoordigende leden brachten persoonlijk waarschijnlijk wel duizend deloyale Israëlieten ter dood (Num. 25:3-5). In de christelijke gemeente in deze tijd wordt een handelwijze gevolgd die hiermee parallel loopt. Hoewel ze niet door God gemachtigd is deloyale leden die ernstige zonden beoefenen ter dood te brengen, is ze wel gemachtigd handelend tegen hen op te treden door hen, als zij geen berouw hebben, uit de gemeenschap te sluiten (1 Kor. 5:11-13). Dit is noodzakelijk om de gemeente rein te houden. Hoe zou ze, als ze dit niet deed, terecht kunnen beweren Jehovah en Jezus, die rechtvaardig zijn, toe te behoren? Ze is verplicht de rechtvaardige wetten van God hoog te houden.

14 Aangezien alle ernstige immoraliteit waarop door de uitdrukking porneia wordt gedoeld, ontuchtig gedrag is dat iemand kan beletten Gods koninkrijk te beërven, sluit de christelijke gemeente personen die deze beoefenen en die geen oprecht berouw blijken te bezitten, terecht uit. Zo is het ook met degenen die in de een of andere vorm van „onreinheid” volharden. Onreinheid is echter een uitdrukking met een ruime betekenis, waardoor er grote graduele verschillen worden toegelaten — zoals iemand lichamelijk alleen maar wat smoezelig of door en door vuil kan zijn, zo is het ook met morele onreinheid. Bij het vaststellen van de mate van onreinheid moeten daarom alle beweegredenen, omstandigheden en dingen die tot de onreinheid hebben geleid, worden afgewogen om de ernst van het gedrag te bepalen. De bezorgdheid van de christelijke gemeente om haar zuiverheid en reinheid te bewaren, is dus niet onredelijk maar is in overeenstemming met feiten, en de gemeente is noch haastig met het nemen van uitsluitingsmaatregelen noch traag wanneer het beoefenen van een ernstige onreinheid zonder er berouw van te hebben dit eist. Dit is in overeenstemming met wat er staat geschreven in 2 Timótheüs 2:19, waar onder andere wordt gezegd: „Een ieder die de naam van Jehovah noemt, breke met onrechtvaardigheid.” De rechterlijke stappen die door de ouderlingen van de gemeente worden gedaan, behoeden de gemeente en haar reputatie ervoor besmeurd of bezoedeld te worden door onreinheid. Ook krijgen allen in de gemeente hierdoor een gezonde waarschuwing voor de gevolgen die het voor iemand kan hebben als hij moreel verkeerde verlangens koestert.

15. Hoe kan iemand vergeving voor slechte daden krijgen?

15 Natuurlijk kan iemand, als hij er blijk van geeft hartgrondig spijt te hebben van de zonde die hij heeft begaan en om vergeving vraagt, vergiffenis worden geschonken. God toont zich bereid zo iemand te vergeven, en de christelijke gemeente handelt in overeenstemming met de vergiffenis die God schenkt (1 Joh. 1:9). De persoon in kwestie kan voor zijn wangedrag een openbare terechtwijzing ontvangen of door het rechterlijk comité privé worden terechtgewezen (1 Tim. 5:20). Zelfs iemand die uitgesloten moest worden, kan vergeving ontvangen als hij later bewijst dat hij werkelijk berouw heeft gehad van zijn slechte levenswandel en deze heeft gewijzigd. De situatie behoeft dus niet hopeloos te zijn voor degene die zondigt. — Ezech. 33:11.

VERMIJD DADEN VAN DELOYALITEIT

16, 17. Waartegen moeten wij een krachtige verdediging in stand houden? Leg uit hoe wij dit kunnen doen.

16 Het is voor ons belangrijk te beseffen dat wij mensen vleselijke verlangens hebben die ons kwetsbaar maken. Wij moeten daarom een krachtige verdediging in stand houden en situaties herkennen die onze verdediging kunnen ondermijnen. Beseffend dat het vlees zwak is, merkte de apostel Paulus op: „Ik ben hard voor mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden” (1 Kor. 9:27). Dit betekent dat wij voortdurend moeten strijden om onze seksuele hartstochten in bedwang te houden. Wij kunnen niet verflauwen in onze krachtsinspanning zelfbeheersing te oefenen. Als wij zinnelijke lectuur lezen die de verdorven gedachten van wereldse mensen weerspiegelt, zullen wij dan worden geholpen een sterke verdediging in stand te houden of zal het ons niet verzwakken? Wij worden stellig niet gesterkt als wij onze gedachten bij verkeerde verlangens laten stilstaan, niet waar? In plaats daarvan zullen wij ons nog kwetsbaarder maken. Het zou beter zijn de raad op te volgen die in Filippenzen 4:8 staat opgetekend, waar wij lezen: „Tenslotte, broeders, al wat waar is, al wat van ernstig belang is, al wat rechtvaardig is, al wat eerbaar is, al wat liefelijk is, alles waarover gunstig wordt gesproken, welke deugd er ook is en al wat lof verdient, blijft deze dingen bedenken.” Er staat niet dat wij over dingen moeten denken die onrechtvaardig zijn en die onreine verlangens doen ontvlammen. Als wij aan rechtvaardige dingen denken, is het dan waarschijnlijk dat wij ons aan daden schuldig maken die onrechtvaardig zijn?

17 Wij moeten beseffen dat de Duivel ons ertoe tracht te verleiden te doen wat slecht is in Gods ogen en als wij dit toelaten, zal hij ons regelrecht op het punt brengen dat wij ons hals over kop in immorele daden storten. Als wij ons laten meetrekken en datgene wat wij doen proberen te rationaliseren, vragen wij dan niet om de moeilijkheden die zeker zullen komen? Zou het niet beter zijn de verleiding in het begin te weerstaan? Zouden de Israëlieten die betrokken raakten bij Baälaanbidding niet beter af zijn geweest als zij aan de allereerste verleidingen waaraan de Moabieten en Midianieten hen blootstelden, weerstand hadden geboden?

18. (a) Welke betekenis hecht de bijbel aan ’een vrouw aanraken’, en waarom? (b) Hoe dient dit feit van invloed te zijn op de zienswijze van ongehuwde personen?

18 Beschouw Eva’s geval eens. Zij wist dat zij de verboden vrucht in de tuin van Eden niet eens mocht aanraken, omdat het aanraken ervan de eerste stap tot het eten ervan was (Gen. 3:3). Door niet van de vrucht van deze ene boom te mogen eten, leed zij geen ontbering, want er waren vele andere vruchten die zij wel mocht eten. Dat zij de vrucht aanraakte, gaf blijk van een verkeerd verlangen naar wat God had verboden. Met dit in gedachten, kunnen wij zorgvuldig de raad beschouwen in 1 Korinthiërs 7:1: „Het is goed voor een mens geen vrouw aan te raken.” In de Hebreeuwse Geschriften wordt ’aanraken’ soms gebruikt in de betekenis van seksueel contact. (Vergelijk Spreuken 6:29; Genesis 20:6, 7.) Dit komt waarschijnlijk omdat de keten van gebeurtenissen die tot geslachtsgemeenschap leiden, begint met iemand van het andere geslacht op hartstochtelijke wijze aan te raken. Jezus waarschuwde zelfs niet „naar een vrouw [te] kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben” en zei dat wie dit doet „in zijn hart reeds overspel met haar heeft gepleegd” (Matth. 5:28). Het blijkt dus dat ’een vrouw aanraken’ onder meer betrekking kan hebben op elk lichamelijke contact met iemand van het andere geslacht op een wijze die uit zulk een ongeoorloofde hartstocht voortspruit of deze opwekt. Als iemand zijn hartstochten niet in bedwang kan houden en geneigd is personen van het andere geslacht op een hartstochtelijke of onreine wijze „aan te raken”, zou het, zoals Paulus verder zegt, beter zijn te trouwen (1 Kor. 7:2, 9). Ondertussen doen christenen die nog ongehuwd zijn, er verstandig aan zowel het hartstochtelijke „kijken” als het ’aanraken’ dat zo licht tot ernstig zondigen kan leiden, te vermijden. Zij zullen dan de voldoening schenkende vreugde smaken een rein geweten tegenover God en de mens te hebben.

19. Waarom dienen wij ernaar te streven Jehovah’s rechtvaardigheid in ons leven te weerspiegelen?

19 Wij hebben Jehovah God vanwege zijn rechtvaardigheid, goede wetten en liefderijke goedheid of loyale liefde leren liefhebben. Wij verheugen ons in het vooruitzicht dat de gehele aarde onder de heerschappij van zijn koninkrijk komt, zonder inmenging van onrechtvaardige regeringen. Dit zal, zoals wij weten, een rechtvaardige regering, met blijvende vrede en zekerheid voor de mensheid betekenen. Dient iedereen die blij is als deel van Jehovah’s aardse organisatie intiem verbonden te zijn met deze rechtvaardige Heerser van het universum, er niet uit alle macht naar te streven Gods rechtvaardigheid in zijn leven te weerspiegelen door in overeenstemming met zijn wetten te leven? Dit zou stellig blijk geven van loyaliteit jegens hem, niet waar?

20. Hoe vormt het ten toon spreiden van loyaliteit een onderdeel van het navolgen van het voorbeeld van Jezus Christus?

20 Iemands christen-zijn wordt niet alleen bewezen doordat hij, door in water te worden gedoopt, in het openbaar te kennen geeft dat hij zich aan Jehovah God heeft opgedragen, maar ook door een christelijke persoonlijkheid ten toon te spreiden. Daarbij is een nieuwe persoonlijkheid betrokken die „naar Gods wil [wordt] geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit” (Ef. 4:24). Jezus Christus gedroeg zich altijd in overeenstemming met de rechtvaardige wetten van God. Die wetten waren in zijn hart en vormden de drijfveer van de verlangens van zijn hart om in overeenstemming met Gods wil te leven (Joh. 5:30). Dezelfde rechtvaardige wetten dienen in ons hart te zijn en de drijfveer van de verlangens daarvan te vormen.

VOORDELEN VAN LOYALITEIT

21, 22. Wat zijn enkele voordelen van loyaliteit jegens Jehovah, en hoe laten deze zich vergelijken met vleselijke genietingen?

21 Het genot dat iemand misschien nu heeft door voet te geven aan verkeerde vleselijke verlangens, is slechts voor een ogenblik. De voordelen die het heeft loyaal jegens Jehovah te zijn, kunnen echter eeuwig zijn. Waarom zou men zulke eeuwige voordelen opgeven voor vluchtige ogenblikken van genot? Mozes verkoos „liever met het volk van God slecht behandeld te worden dan de tijdelijke genieting der zonde te hebben”, omdat de voordelen die het heeft een loyale dienstknecht van Jehovah te zijn, veel groter zijn (Hebr. 11:25). Een zeer op de voorgrond tredend voordeel dat wij thans kunnen verwachten, is tot de „grote schare” loyale aanbidders van Jehovah te behoren die door de komende „grote verdrukking” heen, die een rampspoedig einde aan het huidige samenstel van dingen zal maken, gespaard zullen worden. — Dan. 2:44; Openb. 7:9, 14.

22 Een ander in het oog lopend voordeel is eeuwig te leven in het nieuwe tijdperk dat door Gods koninkrijk zal worden ingeluid. Is eeuwig leven in vrede en zekerheid onder rechtvaardige regeerders niet van veel groter voordeel voor u dan enkele vluchtige ogenblikken van ongeoorloofd genot? Is het leven zelf niet van grotere waarde dan zulke genietingen? Deloyaliteit jegens Jehovah kan de eeuwige dood betekenen, maar loyaliteit jegens hem precies het tegenovergestelde, eeuwig leven. „Bovendien is dit het beloofde dat hijzelf ons beloofd heeft: het eeuwige leven” (1 Joh. 2:25). Deze en vele andere aanzienlijke voordelen vallen de loyalen ten deel.

23. Wat is dus de verstandige handelwijze die wij thans moeten volgen?

23 Nu wij op de drempel van het nieuwe tijdperk staan, zou het tragisch zijn als een christen, omdat hij verkeerde verlangens koestert en de ware God ontrouw wordt, het eeuwige leven zou verspelen. Hoeveel verstandiger zou het zijn een rein geweten te behouden door in deze tijd van het einde een oprechte weg van loyaliteit jegens God te volgen. — Ps. 37:28, 29.

[Illustratie op blz. 49]

Ongehuwde christenen die zich op het huwelijk voorbereiden, kunnen zich voor onrein gedrag behoeden door zich niet samen af te zonderen

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen