-
Het ouijabord — Onschuldige ontspanning?Ontwaakt! 1973 | 22 september
-
-
worden; . . . maar Noach, een prediker van rechtvaardigheid, [heeft hij] met zeven anderen veilig . . . bewaard, toen hij een geweldige vloed over een wereld van goddeloze mensen bracht.” Ja, deze engelen hadden zich gematerialiseerd om van seks te kunnen genieten. Toen de Vloed kwam, moesten zij zich dematerialiseren, en alhoewel zij zich misschien weer naar hun vroegere positie in de hemel hadden willen begeven, hadden zij dat voorrecht wegens hun sensuele, zelfzuchtige handelwijze verspeeld, zodat God hun dit niet toestond maar hen in het geestenrijk tot een staat van geestelijke duisternis beperkte. — 2 Petr. 2:4, 5.
De Israëlieten werden herhaaldelijk gewaarschuwd niets van doen te hebben met de demonen of met degenen die beweerden in contact te staan met de doden (Deut. 18:10-12; Jes. 8:19, 20). Jezus en zijn apostelen beseften wat voor geesten het waren die van mensen bezit namen, en zij hadden het vermogen hen te bevelen hun slachtoffers te verlaten. — Matth. 8:28-34; Hand. 16:16-18.
Wat is met het oog op deze feiten de verstandige en veilige handelwijze? Ons verre te houden van elk „foppend orakel” en van elk geestenmedium, en dat om meer dan één goede reden:
Om te beginnen zijn al deze goddeloze geesten bedriegers, want zij doen zich voor als de geesten van overleden personen, hetgeen zij niet zijn. Dat op zichzelf dient voor ons al reden genoeg te zijn niets met hen te maken te willen hebben. Daarenboven stelt men zich door het spelen met een ouijabord open voor de invloed van demonen, ja, men nodigt hen als het ware bij zich binnen en loopt het risico in hun greep te komen. Wij hebben gezien hoe noodlottig dit kan zijn.
En wat het allerbelangrijkste is: de bijbel verbiedt christenen onverbloemd iets te maken te hebben met demonen: „Ik wil niet dat gij deelhebbers met de demonen wordt. Gij kunt niet de beker van Jehovah en de beker van de demonen drinken; gij kunt niet aan ’de tafel van Jehovah’ en aan de tafel van de demonen deel hebben. Of ’zijn wij Jehovah tot jaloezie aan het prikkelen’? Zijn wij soms sterker dan hij?” Wij kunnen niet omgaan met Gods vijanden zonder ook zijn vijand te worden! — 1 Kor. 10:20-22.
Biedt het ouijabord derhalve onschuldige ontspanning? Zij die zich door de bijbel hebben laten voorlichten, zullen hierop antwoorden: „Absoluut niet!”
-
-
Prettige huurdersOntwaakt! 1973 | 22 september
-
-
Prettige huurders
Op 24 november 1971 belde een vrouw het bijkantoor van het Wachttorengenootschap in Wiesbaden, Duitsland, op, en zij vertelde dat zij in Berlijn een flatgebouw had gekocht en nu aan Jehovah’s getuigen wilde verhuren. Toen haar gevraagd werd waarom zij zo graag Jehovah’s getuigen als huurders wilde hebben, antwoordde zij dat een vriendin van haar in het zuiden van Duitsland ook aan Getuigen verhuurde, en dat deze haar had aangeraden hetzelfde te doen. Zij vertelde ook hoe moeilijk het is om betrouwbare huurders te krijgen. Onder de indruk van het gedrag van Jehovah’s getuigen, merkte zij op: „Ik weet dat deze mensen godvrezend zijn, bereid zijn te helpen en dat zij ijverig zijn, en ik zou het heel erg fijn vinden als u mij zou kunnen helpen mijn plannen uit te voeren.”
-