Het inzicht dat Jehovah heeft gegeven
„Wat hen betreft die inzicht hebben onder het volk, zij zullen verstand verlenen aan de velen.” — DANIËL 11:33.
1, 2. (a) Waarom gedroegen de Israëlieten zich weerspannig, hoewel zij Gods liefderijke goedheid hadden ervaren? (b) Wat zou nuttig voor ons zijn? (Jeremia 51:10)
DE ISRAËLIETEN uit de oudheid wisten dat Jehovah de enige ware God was. Er was hun verteld over zijn bemoeienissen met hun voorvaders en zij hadden persoonlijk zijn liefderijke goedheid ervaren. Maar bij meer dan één gelegenheid gaven hun handelingen van een groot gebrek aan inzicht blijk. Zij „gedroegen zich weerspannig” jegens Jehovah en zijn vertegenwoordigers. Waarom? Omdat zij ’niet dachten’ aan wat hij voor hen had gedaan (Psalm 106:7, 13). Niet dat zij deze dingen niet wisten maar zij dachten er niet met waardering over na. Dientengevolge gaven zij er blijk van ’mensen te zijn die schadelijke dingen begeerden’. — 1 Korinthiërs 10:6.
2 Dat Jehovah zijn getuigen in deze tijd als een afgescheiden volk apart heeft gezet, is in belangrijke mate toe te schrijven aan het inzicht dat hij door middel van zijn zichtbare organisatie heeft verschaft. Onze eigen waardering voor de manier waarop Jehovah zijn volk leidt, kan versterkt worden door enkele van de voorbeelden van zulk een inzicht de revue te laten passeren. Een van deze voorbeelden heeft te maken met het wezen van ons geloof — de identiteit van God zelf.
Is God een drieëenheid?
3. Waardoor konden Jehovah’s dienstknechten ruim honderd jaar geleden de waarheid omtrent de identiteit van God onderkennen? (1 Korinthiërs 8:5, 6)
3 De christenheid houdt stug vol dat degenen die geen geloof in de Drieëenheid belijden, ketters zijn. Maar in plaats van zich door mensen te laten intimideren, hebben Jehovah’s dienstknechten onderkend dat niet de overleveringen en geloofsbelijdenissen van niet-geïnspireerde mensen maar de Heilige Schrift de maatstaf vormt aan de hand waarvan men kan onderscheiden wat de waarheid is. Bouwend op dit fundament verklaarden deze toegewijde Bijbelonderzoekers reeds in 1882 duidelijk in de Watch Tower: „Onze lezers zijn zich ervan bewust dat hoewel wij in Jehovah God en Jezus en de heilige geest geloven, wij de leer dat hierbij sprake is van drie Goden in één persoon, of, zoals sommigen het uitdrukken, één God in drie personen, als volledig onschriftuurlijk verwerpen.” — Johannes 5:19; 14:28; 20:17.
4. (a) Wat ging Jehovah’s volk door diep te graven onderscheiden met betrekking tot de basis waarop de leer van de Drieëenheid stoelde en het gevolg van een dergelijke leer? (b) Waarom gaf Jehovah zijn dienstknechten een dergelijk inzicht?
4 Deze personen die de bijbelse waarheid liefhadden, hadden diep gegraven en gezien hoe het geloof in de Drieëenheid geworteld was in niet-christelijke religies. Door zorgvuldig de Schrift te bestuderen, waren zij ook tot het besef gekomen dat wanneer bepaalde bijbelteksten trinitarische ideeën leken te ondersteunen, dit toe te schrijven was aan de bevooroordeelde zienswijzen van de vertalers en niet terug te voeren was op wat er in de oudste handschriften in de oorspronkelijke talen had gestaan. Zij onderkenden dat deze leer, die voorgaf Jezus te eren, in werkelijkheid in strijd was met zijn leringen en Jehovah oneer aandeed. Daarom zei de hierboven aangehaalde uitgave van de Watch Tower: „Het betaamt ons als waarheidszoekers eerlijk te zijn ten aanzien van onszelf en ten aanzien van het Woord van onze Vader, dat ons waarlijk wijs kan maken. Laten wij daarom de overleveringen en geloofsbelijdenissen van niet-geïnspireerde mensen en verdorven stelsels negeren en vasthouden aan het patroon van gezonde woorden dat wij van onze Heer en de apostelen hebben ontvangen.” Omdat zij de waarheid werkelijk liefhadden en niet slechts aandacht schonken aan een paar favoriete bijbelverzen maar aan het gehele Woord van God, schonk Jehovah hun inzicht dat hen onmiskenbaar van de christenheid afzonderde. — 2 Timótheüs 3:16, 17; zie Nieuwe-Wereldvertaling, Studiebijbel, blz. 1580, artikel 6B.
De rechtmatige plaats van Gods naam
5. Wat gaat er schuil achter de tendens om Gods persoonlijke naam uit bijbelvertalingen weg te laten? (Openbaring 22:18, 19)
5 Beschouw eens een tweede voorbeeld. Toen steeds meer bijbelvertalingen de persoonlijke naam van God verdoezelden of helemaal weglieten, ging het Wachttorengenootschap de belangrijkheid van die naam steeds meer beklemtonen. De christenheid redeneerde dat verwijdering van de naam Jehovah het evangelie een meer universele aantrekkingskracht zou geven, maar Jehovah’s gezalfde dienstknechten onderscheidden wie er achter het sluwe plan zat om de belangrijkste naam die er bestaat, uit de Heilige Schrift te verwijderen. (Vergelijk Jeremia 23:27.) Gods volk besefte dat dit snode plan door de Duivel was beraamd in een poging de naam van de ware God uit het geheugen van de mensheid te wissen.
6. Wat hebben Gods ware dienstknechten in tegenstelling tot de handelwijze die door de christenheid is gevolgd, gedaan om Gods naam te verheerlijken? (Handelingen 15:14)
6 In tegenstelling tot de handelwijze die door de christenheid wordt gevolgd, heeft de Watch Tower vanaf het eerste jaar waarin het tijdschrift werd uitgegeven (1879), de naam van God, JEHOVAH, op de voorgrond geplaatst. In 1926 verscheen in dit tijdschrift het artikel „Wie zal Jehovah eren?” (Psalm 135:21) In 1931 namen de Bijbelonderzoekers die met het Wachttorengenootschap verbonden waren de naam Jehovah’s Getuigen aan (Jesaja 43:10-12). Zij kwamen ook tot een vollediger besef van de grote belangrijkheid van de heiliging van Jehovah’s naam (Jesaja 12:4, 5). In 1944 begonnen zij de American Standard Version uit te geven, waarin de naam Jehovah meer dan 6800 maal voorkomt. Maar in verband met het uitgeven van de bijbel is de vervaardiging van de Nieuwe-Wereldvertaling, waarmee in 1950 een begin werd gemaakt, het meest opzienbarend. Deze vertaling kent aan de goddelijke naam zijn rechtmatige plaats toe, zowel in de Hebreeuwse Geschriften als in de christelijke Griekse Geschriften.
7. Hoe heeft de nadruk die op Gods naam is gelegd en alles wat ermee samenhangt, een gunstige uitwerking op veel mensen gehad?
7 De nadruk die aldus is gelegd op de persoonlijke naam van God heeft grote vreugde gegeven aan de miljoenen zich over de gehele wereld bevindende personen die rechtvaardigheid liefhebben. Het heeft hen geholpen te beseffen dat de ware God een Persoon is. En doordat zij zijn wegen hebben leren kennen, zijn zij in staat geweest zich behoedzaam, ofte wel met inzicht, te gedragen. — Micha 4:2, 5.
Is de menselijke ziel onsterfelijk?
8. Wat leerden Jehovah’s Getuigen vroeg in hun hedendaagse geschiedenis over de ziel en de toestand van de doden?
8 Nu een derde voorbeeld: Al vroeg in de hedendaagse geschiedenis van Jehovah’s dienstknechten opende de liefde voor Gods Woord hun de ogen voor andere belangrijke waarheden. Meer dan een eeuw geleden kwam „de getrouwe en beleidvolle slaaf” tot het juiste begrip dat de ziel niet een of andere met verstand begiftigde geest is die in de mensen woont en die gescheiden van het lichaam een eigen bestaan kan leiden, maar dat ze de persoon zelf is (Matthéüs 24:45-47). In 1880 analyseerde de Watch Tower de betekenis van de oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse woorden die in de bijbel respectievelijk als Sjeool en Hades worden getranscribeerd en kwam tot de conclusie dat deze woorden op het graf duiden. Het tijdschrift maakte ook duidelijk dat personen die aan Gehenna werden prijsgegeven, vernietigd en niet gefolterd werden. — Zie ook de Nieuwe-Wereldvertaling, Studiebijbel, blz. 1573-1575.
9. Wat zei de Watch Tower in 1894 met betrekking tot de oorsprong van de leer dat de menselijke ziel inherent onsterfelijk is?
9 In 1894 wierp de Watch Tower de vraag op: „Waar kwam de populaire opvatting dat alle menselijke schepselen aangeboren, inherente onsterfelijkheid bezitten, dan vandaan?” Het van inzicht getuigende antwoord in het tijdschrift luidde: „Wanneer wij de bladzijden van de geschiedenis onderzoeken, bemerken wij dat, hoewel de leerstelling van de onsterfelijkheid van de menselijke ziel niet door Gods geïnspireerde getuigen wordt onderwezen, deze precies de kern uitmaakt van alle heidense religies. . . . Het is derhalve niet waar dat Socrates en Plato de eersten waren die de leerstelling onderwezen: ze had een vroegere leraar dan een van hen, een leraar die nog bekwamer was. Zij verfijnden de leerstelling echter . . . en maakten er een filosofie van, zodat ze verleidelijker en aanvaardbaarder werd voor de ontwikkelde klasse van hun tijd alsook van latere generaties. Het eerste bericht van deze valse leer is te vinden in de oudste geschiedenis die de mens kent — de bijbel. De valse leraar was Satan.”a
10. Welke slechte gevolgen zijn voortgesproten uit de religieuze leugens omtrent de ziel en de toestand van de doden, maar wat werd er gedaan om redelijke mensen te helpen?
10 Door de leugen te verbreiden dat alle mensen een onsterfelijke ziel hebben en dat de goddelozen voor eeuwig in het hellevuur zullen worden gefolterd, heeft Satan de naam van God verkeerd voorgesteld en gelasterd. De eerste uitgever van de Watch Tower, C. T. Russell, was zich daar bewust van. Hij zag dat intelligente mensen de gedachte aan eeuwige foltering verwierpen, maar jammer genoeg ook de bijbel verwierpen omdat zij dachten dat deze de bron was van die onredelijke leerstelling. Om de rook van de donkere middeleeuwen uit de geest van redelijke mensen te verdrijven, zoals broeder Russell het uitdrukte, hield hij de treffende openbare toespraak: „Naar de hel en terug! Wie zich erin bevinden.”
11. (a) Welke waarschuwing liet de ’getrouwe slaaf’-klasse horen toen het spiritisme opkwam? (b) Wie hebben profijt getrokken van deze waarschuwing, en op welke wijze?
11 In die periode was het spiritisme in opkomst. Maar met het inzicht dat Jehovah God door middel van zijn Woord mogelijk maakte, onderscheidde de ’getrouwe slaaf’-klasse dat de zogenaamde geesten van de overledenen met wie mensen in contact traden, in werkelijkheid de demonen waren. Krachtige schriftuurlijke argumenten werden in openbare toespraken en in gedrukte vorm gepresenteerd om rechtgeaarde personen de ogen te openen voor het gevaar waarin men zich begeeft als men betrokken raakt in spiritistische praktijken (Deuteronomium 18:10-12; Jesaja 8:19). Als gevolg van dit inzicht dat Jehovah zijn dienstknechten heeft gegeven, zijn vele duizenden mensen op de gehele aarde bevrijd van vrees voor de doden, de beoefening van het spiritisme en de onterende praktijken die ermee gepaard gaan.
Christelijk gedrag in een woelige wereld
12, 13. (a) Verklaar Daniël 11:32, 33. (b) Wat zijn enkele van de fundamentele bijbelse waarheden die de basis verschaffen voor het verstand of begrip dat wordt verleend door degenen „die inzicht hebben”?
12 De profeet Daniël gaf te kennen dat Gods dienstknechten van inzicht blijk zouden geven in verband met nog een vierde punt, een uitermate belangrijke kwestie — neutraliteit. Na de strijd tussen prominente politieke groeperingen van de wereld uitvoerig beschreven te hebben, zegt Daniël 11:32, 33: „Degenen die goddeloos handelen tegen het verbond, zal hij door middel van gladde woorden tot afval brengen.” Dat wil zeggen dat de totalitaire koning van het noorden degenen tot afval brengt die belijden christenen te zijn maar die de wereld liefhebben, haar goedkeuring verlangen en daarom Jehovah’s verbond voor een koninkrijk waarin Jezus Christus over de gehele aarde zal regeren, met minachting bejegenen. „Maar”, zo vervolgt Daniël, „wat het volk betreft dat zijn God kent, zij zullen zegevieren en doeltreffend handelen. En wat hen betreft die inzicht hebben onder het volk, zij zullen verstand verlenen aan de velen.”
13 Het inzicht dat nodig is om met het oog op de vaak woelige omstandigheden om ons heen wijs te handelen, is gebaseerd op waardering voor fundamentele bijbelse waarheden. Dank zij Jehovah’s leiding heeft de ’getrouwe slaaf’-klasse deze waarheden onderscheiden. Eén daarvan is dat, zoals Jezus te kennen gaf, de onzichtbare heerser van deze wereld Satan de Duivel is (Lukas 4:5-8; Johannes 12:31). In overeenstemming met deze waarheid voegt 1 Johannes 5:19 eraan toe dat niet slechts een of andere politieke groepering, maar ’de gehele wereld [de hele mensheid buiten de ware christelijke gemeente] in de macht van de goddeloze ligt’ (Openbaring 12:9). Aangezien Jezus zei dat zijn volgelingen „geen deel van de wereld” zouden zijn, vereist dit dat zij hun christelijke neutraliteit handhaven. — Johannes 17:16.
14. (a) Op welke actuele kwesties werd in 1939 en 1941 de aandacht van Jehovah’s dienstknechten gevestigd? (b) Hoe heeft dit inzicht Jehovah’s Getuigen geholpen wijs te handelen?
14 Het was dan ook te rechter tijd dat, toen de donkere wolken van de Tweede Wereldoorlog boven Europa samenpakten, in The Watchtower van 1 november 1939 de kwestie inzake christelijke neutraliteit werd belicht. Nog een fundamentele waarheid die met deze aangelegenheid verband houdt, is de belangrijkheid van de strijdvraag inzake de universele soevereiniteit en de rol die het Messiaanse koninkrijk speelt bij het beslechten van deze strijdvraag. Terecht werd in 1941 speciale aandacht aan deze strijdvraag geschonken in een lezing op een congres van Jehovah’s Getuigen in St. Louis (Missouri, VS), en het jaar daarop in het boek The New World. Wat een bescherming heeft zulk goddelijk inzicht Jehovah’s dienstknechten in deze verdeelde en oorlogvoerende wereld gegeven! Hoewel de religieuze stelsels der christenheid verdeeld zijn geraakt omdat zij zich hebben laten verwikkelen in internationale conflicten en in guerrillabewegingen om regeringen omver te werpen, zijn Jehovah’s Getuigen in alle landen zich eendrachtig blijven wijden aan het verkondigen van Gods koninkrijk als de enige hoop voor de mensheid. Zij zijn druk bezig gebleven met het levenreddende werk dat door Jezus Christus werd voorzegd toen hij zei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Matthéüs 24:14.
Vervulling van bijbelse profetieën
15. Hoe komen Jehovah’s Getuigen aan hun inzicht?
15 Hoe komen Jehovah’s dienstknechten aan dit inzicht? Omdat zij volledig vertrouwen stellen in het geschreven Woord van God. Zij gehoorzamen het, en Jehovah’s geest rust op hen. Hierdoor hebben zij ook uitermate belangrijke bijbelse profetieën kunnen begrijpen, en dit is het vijfde punt dat wij gaan beschouwen.
16, 17. (a) Waarom verschillen de datums die door Jehovah’s Getuigen worden gebruikt soms van de datums die door wereldlijke geschiedschrijvers worden vermeld? (b) Hoe zijn Jehovah’s Getuigen door het vertrouwen dat zij in de bijbel stellen geholpen nauwkeurig te bepalen wanneer het twintigste jaar van Artaxerxes begon en wanneer Jeruzalem door de Babyloniërs werd verwoest?
16 Wereldlijke geschiedschrijvers, vertrouwend op hun interpretatie van soms alleen maar fragmentarische kleitabletten die door archeologen zijn opgegraven, hebben geconcludeerd dat 464 v.G.T. het eerste jaar van het koningschap van Artaxerxes Longimanus was, en dat 604 v.G.T. het eerste jaar was van het koningschap van Nebukadnezar II. In dat geval zou het twintigste jaar van Artaxerxes in 445 v.G.T. beginnen en zou Jeruzalem in 587 v.G.T. (in het achttiende regeringsjaar van Nebukadnezar) door de Babyloniërs verwoest zijn. Maar als een bijbelonderzoeker aan de hand van die datums de vervulling van profetieën berekent, zal hij eenvoudig in de war raken.
17 Jehovah’s Getuigen hebben altijd belangstelling gehad voor archeologische vondsten voor zover die verband hielden met de bijbel. Maar wanneer de interpretatie van deze vondsten in strijd is met duidelijke verklaringen in de bijbel, aanvaarden wij vol vertrouwen wat de Heilige Schrift zegt, of het nu gaat om kwesties die verband houden met chronologie of welk ander onderwerp maar ook. Dientengevolge hebben Jehovah’s dienstknechten al geruime tijd onderkend dat de profetische tijdsperiode die in het twintigste jaar van Artaxerxes begon, gerekend moest worden vanaf 455 v.G.T. en dat Daniël 9:24-27 derhalve betrouwbaar vooruitwees naar de herfst van het jaar 29 G.T. als het tijdstip waarop Jezus als de Messías werd gezalfd.b Om dezelfde reden hebben zij beseft dat de profetie in Daniël hoofdstuk 4 betreffende de „zeven tijden” in 607-606 v.G.T. begon te tellen, en dat de herfst van het jaar 1914 G.T. er nauwkeurig door werd aangeduid als de tijd dat Christus als regerende Koning in de hemel op de troon werd geplaatst en deze wereld haar tijd van het einde inging.c Maar zij zouden deze opwindende vervullingen van profetieën nooit hebben onderscheiden als zij niet zo’n onwankelbaar vertrouwen in de inspiratie van de Heilige Schrift hadden gehad. Derhalve houdt het inzicht waarvan zij blijk hebben gegeven rechtstreeks verband met hun vertrouwen in Gods Woord.
18. Wat wordt in Jesaja 65:13, 14 met betrekking tot de geestelijke toestand van Jehovah’s loyale dienstknechten beloofd?
18 De geestelijke toestand van zijn loyale dienstknechten tegenover die van afzonderlijke personen en groepen stellend die er snel bij zijn de Schrift opzij te schuiven ten gunste van alles wat op dat moment populair is, zegt Jehovah: „Ziet! Míjn knechten zullen eten, maar gíj zult honger lijden. Ziet! Míjn knechten zullen drinken, maar gíj zult dorst lijden. Ziet! Míjn knechten zullen zich verheugen, maar gíj zult beschaamd staan. Ziet! Míjn knechten zullen een vreugdegeroep aanheffen wegens de goede hartetoestand, maar gíj zult het uitschreeuwen wegens de hartepijn en gij zult jammeren wegens louter verbreking des geestes.” — Jesaja 65:13, 14.
19. (a) Wat is het voornaamste instrument waarvan „de getrouwe en beleidvolle slaaf” zich bedient voor het verschaffen van uitleggingen van de Schrift? (b) Wat voor studieprogramma zal ons in staat stellen volledig voordeel te trekken van geestelijk voedsel?
19 Zoals uit dit korte geschiedkundige overzicht blijkt, heeft Jehovah’s „getrouwe en beleidvolle slaaf” ons via de kolommen van De Wachttoren uitleggingen van uitermate belangrijke schriftuurlijke waarheden verschaft. De Wachttoren is het voornaamste instrument dat door de „slaaf”-klasse wordt gebruikt om geestelijk voedsel uit te delen. Trekt u er ten volle profijt van? Leest u elke uitgave en omvat uw studieprogramma ook het opzoeken van aangehaalde maar niet uitgeschreven schriftplaatsen? Maakt u het u ook tot een gewoonte te mediteren over wat u hebt bestudeerd, waardering voor het geleerde op te bouwen en te beschouwen hoe het van invloed dient te zijn op uw houding, uw verlangens, uw dagelijkse activiteiten en uw doeleinden in het leven? Dit te doen, kan u ten zeerste helpen beslissingen te nemen die gebaseerd zijn op het ware inzicht dat alleen Jehovah heeft gegeven.
[Voetnoten]
a Satan deed Eva geloven dat zij als mens geenszins zou sterven (Genesis 3:1-5). Later introduceerde hij dus pas de valse leer dat mensen een onsterfelijke ziel hebben, die na de dood van het lichaam blijft voortbestaan. — Zie De Wachttoren van 15 augustus 1958, blz. 510, 511.
b Insight on the Scriptures, Deel 2, blz. 614-616, 899-901.
Wat herinnert u zich?
◻ Is God een drieëenheid, en waarom antwoordt u zo?
◻ Wat is de rechtmatige plaats van Gods naam?
◻ Is de menselijke ziel onsterfelijk?
◻ Welk inzicht heeft Jehovah verschaft met betrekking tot christelijk gedrag in een woelige wereld?
◻ Welk inzicht hebben Jehovah’s Getuigen ontvangen aangaande de vervulling van bijbelse profetieën?
[Illustraties op blz. 18]
Door middel van De Wachttoren verschaft „de getrouwe en beleidvolle slaaf” inzicht met betrekking tot de betekenis van de Schrift en de toepassing ervan in onze tijd