Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Vloed
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
    • Het tijdstip en de duur van de Vloed. De Vloed kwam niet plotseling, zonder waarschuwing. De bouw van de ark vergde jaren, welke tijd Noach, de „prediker van rechtvaardigheid”, ook gebruikte om dat goddeloze geslacht te waarschuwen (2Pe 2:5). Ten slotte was „in het zeshonderdste jaar van Noachs leven, in de tweede maand, op de zeventiende dag van de maand” de tijdslimiet verstreken. „Mannetje en wijfje van alle soort van vlees” waren samen met Noachs gezin, alsook voldoende voedselvoorraden voor allen, in de ark gebracht en „daarna sloot Jehovah de deur”. Vervolgens „werden de sluizen van de hemel geopend” (Ge 7:11, 16). „Veertig dagen en veertig nachten” vielen er onafgebroken stortregens neer; „de wateren behielden honderd vijftig dagen de overhand op de aarde” (Ge 7:4, 12, 24). Vijf maanden nadat de stortregen was begonnen, „kwam de ark op de bergen van Ararat te rusten” (Ge 8:4). Pas bijna twee en een halve maand later „verschenen de toppen van de bergen” (Ge 8:5), nog eens drie maanden daarna verwijderde Noach de bedekking van de ark en zag hij dat de aarde praktisch droog was (Ge 8:13) en weer bijna twee maanden later werd de deur geopend en zetten de overlevenden weer voet op droge grond. — Ge 8:14-18.

      In het 600ste levensjaar van Noach, in de tweede maand (oktober/november), op de 17de dag, gingen hij en zijn gezin de ark in (Ge 7:11). Op de 17de dag van de tweede maand van het 601ste jaar was er een jaar (van 360 dagen) verstreken. Tien dagen later was het de 27ste dag van de tweede maand, en op deze dag gingen zij naar buiten, nadat zij in totaal 370 dagen (ofte wel niet helemaal 371 volle dagen) in de ark hadden doorgebracht (Ge 8:13, 14). Uit het logboek dat Noach bijhield, blijkt dat hij waarschijnlijk met maanden van elk 30 dagen rekende, zodat 12 maanden overeenkwamen met 360 dagen. Op deze wijze voorkwam hij het probleem met gedeelten van dagen rekening te moeten houden, wat het geval geweest zou zijn als hij zich strikt had gehouden aan maanmaanden die iets meer dan 29 1/2 dag duren. Dat deze rekenwijze in het verslag werd gebruikt, blijkt uit het feit dat 150 dagen met vijf maanden gelijkgesteld worden. — Ge 7:11, 24; 8:3, 4.

      De wateren van de Vloed. Men zegt dat wanneer alle waterdamp in de atmosfeer in één keer als regen naar beneden zou vallen, de gemiddelde hoeveelheid neerslag op de gehele aardoppervlakte hoogstens enkele centimeters zou bedragen. Waar kwam het water van de geweldige vloed in de dagen van Noach dan vandaan? Volgens het Genesisverslag zei God tot Noach: „Zie, ik [Jehovah] breng de geweldige watervloed [of: „hemeloceaan”; Hebr.: mab·boelʹ] over de aarde” (Ge 6:17, vtn.). In het volgende hoofdstuk wordt beschreven wat er gebeurde: „Alle bronnen van de grote waterdiepte [werden] opengebroken en . . . de sluizen van de hemel [werden] geopend” (Ge 7:11). De Vloed was zo overweldigend dat „alle hoge bergen die er onder de ganse hemel waren, bedekt werden”. — Ge 7:19.

      Waar kwam deze „hemeloceaan” vandaan? Uit het Genesisverslag over de schepping blijkt hoe Jehovah op de tweede „dag” een uitspansel boven de aarde maakte, en dit uitspansel („Hemel” genaamd) scheidde de wateren eronder, dat wil zeggen de zeeën, van de wateren erboven (Ge 1:6-8). Kennelijk zijn de boven het uitspansel zwevende wateren daar vanaf de tweede scheppings-„dag” tot aan de Vloed gebleven. Dat bedoelde de apostel Petrus toen hij zei dat er „door het woord van God van oudsher hemelen waren en een aarde, compact staande uit het water en te midden van water”. Die „hemelen” en de wateren erboven en eronder vormden de middelen die door Gods woord in werking werden gesteld, en „door die middelen werd de toenmalige wereld vernietigd toen ze door water werd overstroomd” (2Pe 3:5, 6). Er zijn diverse verklaringen gegeven over de wijze waarop het water tot aan de Vloed daarboven gehouden werd en wat ertoe heeft geleid dat het naar beneden kwam. Maar deze zijn louter speculatief. De bijbel zegt eenvoudig dat God een uitspansel maakte met water erboven en dat hij de Vloed bracht. In zijn almacht kon hij dat gemakkelijk bewerkstelligen.

  • Vloed
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
    • Uitwerking op de aarde. Met de Vloed traden er grote veranderingen in. Zo nam de levensduur van mensen drastisch af. Sommigen hebben geopperd dat vóór de Vloed een deel van de schadelijke straling door de wateren boven het uitspansel werd afgeschermd en dat met het verdwijnen van de wateren de kosmische straling, met zijn schadelijke genetische effecten voor de mens, toenam. De bijbel zegt er echter niets over. Trouwens, elke verandering in straling zou zodanige wijzigingen hebben gebracht in de mate waarin er radioactieve koolstof (14C) ontstaat, dat alle radiokoolstofdateringen van voor de Vloed hun waarde zouden verliezen.

      Door het plotselinge openbreken van de ’bronnen van de waterdiepte’ en „de sluizen van de hemel” werd de aarde door miljarden tonnen water overstroomd (Ge 7:11). Dit veroorzaakte waarschijnlijk enorme veranderingen in het aardoppervlak. De aardkorst, die betrekkelijk dun is en varieert in dikte, omsluit een tamelijk plastische, vervormbare massa waarvan de doorsnede duizenden kilometers bedraagt. Onder het extra gewicht van het water deden zich derhalve in de aardkorst vermoedelijk enorme verschuivingen voor. Mettertijd werden er kennelijk nieuwe bergen opgestuwd, oude bergen werden hoger, ondiepe zeebekkens werden dieper en er werden nieuwe kustlijnen gevormd, waardoor thans zeventig procent van het aardoppervlak met water bedekt is. Deze verschuivingen in de aardkorst vormen wellicht een verklaring voor veel geologische verschijnselen, zoals het omhoogkomen van oude kustlijnen. Volgens de schattingen van sommigen moet alleen al de waterdruk „ca. 300 kg per cm2” zijn geweest, ruim voldoende om een snelle verstening van de dieren- en de plantenwereld te bewerkstelligen. — Zie The Biblical Flood and the Ice Epoch, door D. Patten, 1966, blz. 62.

  • Vloed
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
    • In het verleden bewaarden bepaalde natuurvolken (in Australië, Egypte, op Fiji, de Genootschapseilanden, in Peru, Mexico en elders) mogelijk een overblijfsel van deze overleveringen over de Vloed door in november een ’Voorouderfeest’ of een ’Dodenfeest’ te vieren. Deze gebruiken waren een weerspiegeling van de een of andere herinnering aan de vernietiging die door de Vloed was veroorzaakt. Volgens het boek Life and Work at the Great Pyramid werd het feest in Mexico gehouden op 17 november, omdat zij „een overlevering hadden dat de wereld op die datum vroeger eens vernietigd was; en zij vreesden dat aan het einde van een cyclus een soortgelijke catastrofe het mensengeslacht zou verdelgen” (door professor C. Piazzi Smyth, Edinburgh, 1867, Deel II, blz. 390, 391). In het boek The Worship of the Dead wordt opgemerkt: „Dit [Doden]feest wordt . . . door allen juist op of omstreeks de dag gevierd waarop, volgens het Mozaïsche verslag, de Zondvloed plaatsvond, nl. de zeventiende dag van de tweede maand — de maand die nagenoeg overeenkomt met onze novembermaand” (door J. Garnier, Londen, 1904, blz. 4). Het is interessant dat in de bijbel staat dat de Vloed „in de tweede maand, op de zeventiende dag van de maand” begon (Ge 7:11). Die „tweede maand” komt op onze kalender overeen met de tweede helft van oktober en de eerste helft van november.

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen