Taferelen van het Beloofde Land
Naar Silo gaan — Goede kinderen en slechte
ALS u aan steden of gebieden in het Beloofde Land denkt, schieten u dan bepaalde bekende mannen en vrouwen te binnen? Waarschijnlijk wel, want de meeste bijbelse verslagen betreffen volwassenen. Maar hoe staat het met de kinderen in die tijd? Kunt u zich hen in de taferelen voorstellen?
De bovenstaande afbeelding kan ons helpen ons te concentreren op verslagen die jongeren betreffen, van wie sommige voortreffelijke voorbeelden voor christenen waren en andere daarentegen waarschuwende voorbeelden. De ronde heuvel in het midden is kennelijk de plaats waar Silo heeft gelegen.a
U kunt u waarschijnlijk wel herinneren dat toen de Israëlieten het Beloofde Land binnentrokken, zij Gods tabernakel eerst in Gilgal, bij Jericho, plaatsten (Jozua 4:19). Maar toen het land werd verdeeld, werd deze heilige tent — het middelpunt van Israëls aanbidding — hier naar Silo gebracht (Jozua 18:1). Het lag ongeveer dertig kilometer ten noorden van Jeruzalem in het bergland van Efraïm. Mannen en vrouwen uit alle delen van Israël reisden naar Silo; grote menigten konden bijeenkomen in het dal ten zuiden van de plaats waar de tabernakel vermoedelijk heeft gestaan (Jozua 22:12). Kunt u zich voorstellen dat hier kinderen kwamen?
Ja, er kwamen hier kinderen. Het bekendste voorbeeld dat wij dienen te weten, was de jonge Samuël. Zijn ouders, Elkana en Hanna, woonden in een stadje achter de heuvels in het westen. Elk jaar reisden zij hierheen, misschien met enkele kinderen van de andere vrouw van Elkana. Uiteindelijk zegende Jehovah Hanna met een zoon, die Samuël werd genoemd. Na verloop van tijd brachten zijn ouders hem naar Silo om er te wonen en met de hogepriester Eli in de tabernakel dienst te verrichten. — 1 Samuël 1:1–2:11.
De jongen had bepaalde taken in Gods huis te verrichten en hij moet wel veel gelegenheid hebben gehad om in de nabijgelegen heuvels te wandelen (1 Samuël 3:1, 15). Enkele heuvels waren terrasvormig en stonden vol olijfbomen, zoals op de foto op bladzijde 9 te zien is. Let eens op de kleine stenen wachttoren. Afgezonderd wonende boeren en herders konden vanuit zo’n wachttoren de wacht houden, maar u kunt u wel voorstellen dat de jonge Samuël ook omhoogklom om te kijken. (Vergelijk 2 Kronieken 20:24.) Dit zou een voortreffelijk punt zijn van waar uit men naar wilde dieren kon uitkijken.
Toentertijd waren er meer bomen dan nu; er waren zelfs bossen waar wilde dieren rondzwierven (Jozua 17:15, 18). Dit weten wij uit een voorval dat zich voordeed toen Elisa Gods belangrijkste profeet was geworden. Elisa was op reis van Jericho naar Bethel, dus hij bevond zich in dit gebied, ongeveer zestien kilometer ten zuiden van Silo. Hoe zouden de inwoners van Bethel, dat een centrum voor de aanbidding van een gouden kalf was geworden, hem ontvangen? (1 Koningen 12:27-33; 2 Koningen 10:29) Blijkbaar waren de volwassenen Jehovah’s profeet vijandig gezind en hun houding schijnt door hun kinderen overgenomen te zijn.
In 2 Koningen 2:23, 24 wordt ons verteld dat een groep jongeren Gods profeet beschimpte: „Ga op, kaalkop! Ga op, kaalkop!” Als reactie hierop smeekte Elisa „kwaad over hen af in de naam van Jehovah. Toen kwamen er twee berinnen uit het bos en verscheurden vervolgens tweeënveertig kinderen van hun aantal.” Zulke Syrische beren konden woest zijn als ze werden verrast of als hun jongen bedreigd schenen te worden (2 Samuël 17:8; Spreuken 17:12; 28:15). God gebruikte ze om goddelijke gerechtigheid uit te oefenen jegens degenen die zijn vertegenwoordiger op grove wijze minachtten en dus Jehovah zelf minachtten.
Het feit dat een kind zulke wilde dieren in de heuvels rondom Silo kon tegenkomen, dient ons te helpen meer waardering te hebben voor het geloof dat Samuëls ouders toonden door hem daarheen te brengen om in de tabernakel te dienen.
Een andere ware aanbidder had eerder net zo’n geloof en toewijding getoond — rechter Jefta. Hij woonde in het heuvelland van Gilead aan de oostzijde van de Jordaan. In zijn ijver voor Jehovah tegen de vijandige Ammonieten legde Jefta de gelofte af dat hij de eerste die hem uit zijn huis tegemoet zou komen, aan Jehovah zou offeren. Dat bleek zijn maagdelijke dochter te zijn. Dus bracht hij zijn enige kind naar Gods heiligdom te Silo, waar zij ging wonen en jarenlang getrouw dienst heeft verricht. — Rechters 11:30-40.
De getrouwe toewijding die Samuël en Jefta’s dochter in het gebied van Silo aan de dag legden, vormt beslist een voortreffelijk contrast met het negatieve voorbeeld van de 42 misdadige jongeren die Jehovah’s profeet in deze zelfde streek bespotten. — Vergelijk 1 Korinthiërs 10:6, 11.
[Voetnoot]
a Zie voor een grotere foto de Kalender van Jehovah’s Getuigen 1992.
[Illustratieverantwoording op blz. 8]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
[Illustratieverantwoording op blz. 9]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.
[Illustratieverantwoording op blz. 9]
Safari Zoo, Ramat-Gan, Tel Aviv