Geef uw kind juist onderwijs — en dat van kindsbeen af!
„De periode van de vroegste kindsheid biedt ongetwijfeld de meeste mogelijkheden. Ze moet op elke mogelijke en denkbare manier voor onderwijs worden benut. Het onbenut laten van deze levensperiode kan nooit worden gecompenseerd. In plaats van de vroege jaren te negeren, is het onze plicht ze met uiterste zorg te cultiveren.” — Dr. Alexis Carrel.
HET is noodzakelijk om zowel de geest als het hart te programmeren. Mensen kunnen met ontzag vervuld zijn door de verbluffende verrichtingen van de geest, maar God ziet het hart aan. Kennis in het hoofd maakt vaak opgeblazen; het is de liefde in het hart die opbouwt. Een heldere, vlugge geest heeft een liefdevol hart nodig, „want uit de overvloed des harten spreekt de mond”. Uit dit figuurlijke hart komen ook goede en slechte daden voort (Matthéüs 12:34, 35; 15:19; 1 Samuël 16:7; 1 Korinthiërs 8:1). Hoewel het dus belangrijk is de geest van kinderen te stimuleren, is het zelfs nog belangrijker liefde in hun hart te planten.
Hiervoor bestaat een ingebouwde starter bij de geboorte. Deze heet hechting. De moeder houdt haar baby in haar armen en knuffelt en streelt hem en praat met kirrende geluidjes tegen hem. De baby zal op zijn beurt aandachtig naar zijn moeder kijken. Er vindt hechting plaats, moederlijke instincten worden gewekt, en de baby voelt zich veilig. Sommige autoriteiten geloven dat „er een gevoelige periode bestaat in de eerste paar minuten en uren na de geboorte die optimaal is voor het ontstaan van een binding tussen de pasgeborene en de ouder”.
Een goed begin, maar slechts een begin. De zuigeling is hulpeloos, voornamelijk van zijn moeder afhankelijk voor zijn onmiddellijke behoeften — zowel in fysiek als in emotioneel opzicht. Verstoken van voedsel verhongert de baby; hij kan ook emotioneel verhongeren. Knuffelen, vastpakken, wiegen, spelen, liefkozen — alle stimuleren ze de ontwikkeling van de hersenen. Deze stimulering heeft men wel vergeleken met een voedingsstof voor de hersenen. Als ze ontbreekt, is het brein voor het leven verarmd en zal het nooit tot volle ontwikkeling komen. En door een dergelijke verwaarlozing kan het ook vijandig, misdadig en gewelddadig worden. Moederlijke zorg is van het allergrootste belang voor het kind en voor de maatschappij — belangrijker nog dan welke wereldse carrière maar ook!
De rol van de vader
De vader mag niet buiten beschouwing blijven. Als hij bij de geboorte aanwezig is, zal de hechting tussen vader en kind een aanvang nemen. Met het verstrijken van de weken en maanden neemt zijn rol enorm in belangrijkheid toe, zoals wordt getoond door dr. T. Berry Brazelton, een arts die op het terrein van de ontwikkeling van kinderen werkzaam is.
„Elk kind heeft een moeder en een vader nodig,” zegt hij, „en elke vader kan een belangrijke bijdrage leveren. Voor een baby is de actieve betrokkenheid van een vader niet hetzelfde als eenvoudig meer moederlijke zorg en aandacht.” Hij citeert een rapport dat het verschil aantoonde in de manier waarop moeders en vaders met kinderen omgaan. „De moeders waren geneigd om teder en rustig met hun baby’s om te gaan. Vaders daarentegen waren speelser en kietelden en porden hun baby’s meer dan de moeders deden.”
Maar vaders doen meer dan alleen maar pret maken met hun kinderen. „Wanneer er een actieve vader is,” zegt hij, „groeit de baby op tot een kind dat op school beter mee kan komen, meer gevoel voor humor heeft en beter met andere kinderen kan opschieten. Hij heeft meer zelfvertrouwen en is beter gemotiveerd om te leren. Als het kind zes of zeven is, zal zijn IQ hoger zijn.”
Jehovah God gebiedt dat de vader zijn zoon moet onderwijzen en dat er een nauwe band tussen de twee moet bestaan: „Deze woorden die ik u heden gebied, moeten op uw hart blijken te zijn; en gij moet ze uw zoon inscherpen en erover spreken wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij op de weg gaat en wanneer gij neerligt en wanneer gij opstaat” (Deuteronomium 6:6, 7). Hier geen beginnende generatiekloof!
Opleiding van kindsbeen af
De ontwikkeling van kleine kinderen vanaf de geboorte tot aan het zesde levensjaar verloopt in stadia of fasen: spiercoördinatie, spreekvaardigheid, emotionele eigenschappen, herinnerings- en denkvermogen, geweten en andere. Wanneer het kinderbrein snel groeit en deze opeenvolgende stadia zich voordoen, dan is dat bij uitstek de tijd voor onderricht in deze uiteenlopende vermogens.
Dat is het moment waarop het kinderbrein deze vermogens of hoedanigheden in zich opneemt zoals een spons water opzuigt. Door liefde te ontvangen, leert het kind lief te hebben. Spreek ertegen en het leert zowel spreken als lezen. Zet het op skietjes en het wordt een bedreven skiër. In aanraking gebracht met rechtschapenheid, zal het rechtvaardige maatstaven in zich opnemen. Als deze gunstige leerfasen voorbijgaan zonder de juiste ’input’, zal het meer moeite kosten om deze eigenschappen en vermogens later te verwerven.
De bijbel erkent dit, en vermaant ouders daarom: „Leid een knaap op overeenkomstig de weg voor hem; ook als hij oud wordt, zal hij er niet van afwijken” (Spreuken 22:6). Het commentaar van Keil-Delitzsch geeft het weer als: „Geef het kind onderricht overeenkomstig Zijn weg.” Het Hebreeuwse woord dat vertaald wordt met „opleiden”, betekent ook „inwijden” en wijst hier op het inwijden van het eerste onderricht aan het kind. Geef dit onderricht als het kind eraan toe is, overeenkomstig zijn weg, in overeenstemming met de ontwikkelingsfasen die hij doormaakt. Dat is voor hem de juiste tijd om het gemakkelijk in zich op te nemen, en wat hij gedurende deze vormende jaren leert, zal hem waarschijnlijk zijn leven lang bijblijven.
Dit is ook de mening van de meeste onderzoekers op het gebied van de menselijke ontwikkeling: „Nergens in alle onderzoek naar de ontwikkeling van het kind hebben wij kunnen aantonen dat het mogelijk is erg veel te veranderen aan vroege persoonlijkheidspatronen of vroege sociale houdingen.” Zij geven toe dat het wel eens voorkomt, maar „in de regel zal verbetering niet mogelijk zijn”. Hierop bestaan echter veel uitzonderingen door de kracht die Gods waarheid heeft om een verandering teweeg te brengen. — Efeziërs 4:22, 24; Kolossenzen 3:9, 10.
Taal is een goed voorbeeld van onderricht dat op de juiste tijd wordt gegeven. Baby’s zijn genetisch geprogrammeerd om te leren spreken, maar om zulke ingebouwde hersencircuits op de doeltreffendste wijze te laten functioneren, moet het jonge kind in de gelegenheid zijn in de juiste fase van zijn ontwikkeling spraakgeluiden te horen. De groei van de spraakcentra neemt tussen de 6 en 12 maanden explosief toe als volwassenen vaak tegen het kind praten. Tussen de 12 en 18 maanden versnelt deze groei omdat het kind begrijpt dat de woorden betekenissen hebben.
Hij leert woorden voordat hij ze kan uitspreken. Tijdens het tweede levensjaar kan deze opgenomen of passieve woordenschat toenemen van een paar woorden tot verscheidene honderden. De apostel Paulus herinnerde Timótheüs eraan dat hij „van kindsbeen af” de heilige geschriften had gekend (2 Timótheüs 3:15). De oude Latijnse vertaling van Hiëronymus heeft hiervoor „ab infantia”, wat letterlijk betekent ’vanaf het nog niet kunnen spreken’. Heel waarschijnlijk werd aan Timótheüs de Heilige Schrift voorgelezen terwijl hij nog een zuigeling was, en hij zal daardoor veel bijbelse woorden hebben gekend voordat hij ze kon uitspreken.
Het punt is dat er specifieke tijden zijn in de ontwikkeling van het kind waarop het bepaalde dingen gemakkelijk leert, haast door ze in te drinken. Als deze periodes echter voorbijgaan zonder de benodigde stimulatie, zullen de vermogens niet ten volle worden ontwikkeld. Als kinderen bijvoorbeeld pas jaren later voor het eerst spraak horen, zullen zij slechts heel langzaam en met heel veel inspanningen leren spreken en gewoonlijk nooit heel erg goed.
Lees uw kind als baby reeds voor
Wanneer zou u moeten beginnen? Vanaf het begin. Lees uw pasgeboren baby voor. ’Maar hij zal het niet begrijpen!’ Wanneer begon u tegen hem te praten? ’Meteen vanaf het begin natuurlijk.’ Begreep hij dan wat u tegen hem zei? ’Nou, nee, maar . . . ’ Waarom zou u hem dan niet voorlezen?
Met het kind op uw schoot, uw armen om hem heen, terwijl u hem dicht tegen u aanhoudt, voelt hij zich veilig, geliefd. Het voorlezen wordt tot een aangename ervaring. Het laat een indruk achter. Gevoelens van vreugde worden in verband gebracht met lezen. Baby’s zijn imitators, en ouders verschaffen hun een model ter navolging. Hij wil u nadoen. Hij wil lezen. In zijn spel doet hij alsof hij leest. Later ervaart hij de vreugde van lezen.
Dit leidt tot een ander groot voordeel — hij wordt gewoonlijk geen tv-verslaafde. Hij zit niet met glazige ogen te kijken naar duizenden steek- en schietpartijen, moorden, verkrachtingen, gevallen van hoererij en overspel. Hij kan de televisie uitzetten; hij kan een boek openslaan en gaan lezen. Een hele prestatie in deze dagen van analfabetisme en tv-verslaving!
Het kost tijd een kind liefde te geven
Het kost natuurlijk tijd om kinderen voor te lezen. En het kost tijd om met uw baby te spelen, om ’klap ’ns in je handjes’ en kiekeboe te spelen en een oogje in het zeil te houden terwijl hij op verkenning uit is, dingen begint te doen, op zoek gaat naar iets nieuws, zijn nieuwsgierigheid bevredigt, creativiteit stimuleert. Een ouder zijn kost tijd. En u kunt maar beter beginnen wanneer kinderen baby’s zijn. Dat is vaak het moment waarop een generatiekloof begint; die wacht zelden tot de tienerleeftijd. Robert J. Keeshan, een radiopresentator die een kinderprogramma doet als Kapitein Kangoeroe, vertelt hoe dat kan gebeuren:
„Een klein kind wacht, duim in de mond, pop in de hand, met ongeduld op de thuiskomst van een ouder. Zij wil een of ander gebeurtenisje vertellen dat zij in de zandbak heeft beleefd. Zij popelt om de opwinding die zij die dag heeft gekend, te delen. Het is zover, de ouder komt thuis. Afgetobt door de spanningen op het werk zegt de ouder zoals zo vaak tegen het kind: ’Niet nu, schatje. Ik heb het druk, ga televisie kijken.’ De meest geuite woorden in veel Amerikaanse huisgezinnen: ’Ik heb het druk, ga televisie kijken.’ Als het nu niet is, wanneer dan? ’Later.’ Maar er is zelden een later . . .
Jaren gaan voorbij en het kind groeit op. Wij geven haar speelgoed en kleren. Wij geven haar kleding met de ontwerpersnaam erop en stereo-apparatuur, maar wij geven haar niet wat zij het liefste heeft, onze tijd. Zij is veertien, haar ogen staan glazig, zij zit ergens mee. ’Schatje, wat is er aan de hand? Zeg toch wat, vertel het me.’ Te laat. Te laat. Liefde is aan ons voorbijgegaan. . . .
Wanneer wij tegen een kind zeggen: ’Niet nu, later.’ Wanneer wij zeggen: ’Ga tv-kijken.’ Wanneer wij zeggen: ’Vraag niet zo veel.’ Wanneer wij in gebreke blijven onze jongeren het enige te geven wat zij van ons verlangen, onze tijd. Wanneer wij in gebreke blijven een kind liefde te schenken. Het is niet zo dat het ons koud laat. Wij hebben het eenvoudig te druk om een kind liefde te schenken.”
Het is waar, liefde betonen aan uw kind kost tijd. Niet slechts om het lichaam te voeden en het te kleden, maar tijd om zijn hart te vullen met liefde. Geen liefde die afgewogen, afgemeten en mondjesmaat wordt gegeven, maar een overvloedige en „irrationele liefde”, zoals Burton L. White, schrijver van The First Three Years of Life, het noemt. Hij zei: „Het is heel onverstandig als werkende ouders hun primaire opvoedingstaak overdragen aan anderen, vooral aan de zorg van opvangcentra. Ik ben al heel wat onder vuur genomen om deze uitspraak, maar mijn zorg gaat uit naar wat het beste is voor de baby’s.” Hij beziet dit als „wat het beste is voor de baby’s”, hoewel hij beseft dat dit ideaal economisch niet altijd haalbaar is wanneer één of zelfs beide ouders moeten werken.
Streng onderricht — een gevoelig onderwerp!
Ook de bijbel wordt onder vuur genomen, en wel vanwege de raad die hij bevat over streng onderricht. „Wie zijn roede inhoudt, haat zijn zoon, maar wie hem liefheeft, die zoekt hem werkelijk met streng onderricht” (Spreuken 13:24). Over dit vers zegt de voetnoot in de New International Version Study Bible: „roede. Waarschijnlijk een figuurlijk taalgebruik voor streng onderricht van welke aard maar ook.” Vine’s Expository Dictionary of Old and New Testament Words definieert „roede” als een „scepter, als een symbool van gezag”.
Ouderlijk gezag zou een pak voor de broek kunnen omvatten, maar dat hoeft in de meeste gevallen niet zo te zijn. Volgens 2 Timótheüs 2:24, 25 dienen christenen ’vriendelijk te zijn jegens allen, met zachtaardigheid onderrichtend’. Het woord ’onderrichtend’ dat hier gebruikt wordt, is vertaald uit het Griekse woord voor streng onderricht. Streng onderricht moet worden gegeven met inachtneming van de gevoelens van het kind: „Gij, vaders, irriteert uw kinderen niet, maar blijft hen in het strenge onderricht en de ernstige vermaning van Jehovah grootbrengen.” — Efeziërs 6:4.
Psychologen die krachtige voorstanders zijn van toegeeflijkheid zeggen dat als u uw kind slaat, u hem haat. Dat is niet waar. Toegeeflijkheid is een uiting van haat. Het heeft een vloed van jeugdmisdaad en criminaliteit over de hele aarde teweeggebracht en angst veroorzaakt voor miljoenen ouders. Het is zoals Spreuken 29:15 zegt: „Een aan zichzelf overgelaten knaap zal zijn moeder beschaamd maken.” Onder het kopje „Strenge tegenover toegeeflijke ouders”, zegt dr. Joyce Brothers:
„Een recent onderzoek onder bijna 2000 vierde- en vijfdeklassertjes — van wie sommigen waren opgevoed door strenge ouders, en anderen door toegeeflijke ouders — leverde enkele verrassende uitkomsten op. De kinderen die streng waren onderricht, bezaten een hoog gevoel voor eigenwaarde en behaalden goede resultaten, zowel op sociaal terrein als in de schoolvakken. Koesterden zij wrok jegens hun strenge ouders? Nee, „zij geloofden dat de ouderlijke regels waren opgesteld om hun bestwil — en een uiting waren van ouderlijke liefde”.
Burton White zegt dat als u uw kind strak houdt, u niet hoeft te vrezen „dat hij u minder liefheeft dan wanneer u toegeeflijk zou zijn. Kinderen raken in de eerste twee jaren van hun leven niet heel gemakkelijk onthecht van hun aanvankelijke verzorgers; zelfs als u hen regelmatig voor de billen geeft, zult u bemerken dat zij naar u blijven terugkomen.”
De beste les van allemaal
Dat bent u. Uw voorbeeld. U bent het model waarnaar uw kind zich zal vormen. Hij luistert meer naar wat u bent dan naar wat u zegt. Hij hoort uw woorden, maar imiteert uw daden. Uw kind is een imitator. Dus wat wilt u dat hij wordt? Liefdevol, vriendelijk, edelmoedig, leergierig, intelligent, ijverig, een discipel van Jezus, een aanbidder van Jehovah? Wat het ook mag zijn, wees het zelf.
Leid daarom uw kind op vanaf zijn vroegste jeugd, wanneer zijn hersenen snel groeien en de informatie en gevoelens voor geest en hart in zich opzuigen. Maar als die beslissende vormende jaren voorbij zijn en de godvruchtige persoonlijkheid niet in uw kinderen is ingeprent, wat dan? Wanhoop niet. Verandering is nog altijd mogelijk en door Gods kracht vindt ze bij miljoenen plaats, jong en oud. „Legt de oude persoonlijkheid met haar praktijken af”, zegt Gods Woord, „en bekleedt u met de nieuwe persoonlijkheid, die door middel van nauwkeurige kennis wordt vernieuwd naar het beeld van Degene die ze schiep.” — Kolossenzen 3:9, 10.
[Illustraties op blz. 8]
Met vader: Een tijd om te lezen, een tijd om te spelen
[Illustratie op blz. 10]
Badtijd kan plezierig zijn