-
Is de paus „de opvolger van de heilige Petrus”?De Wachttoren 2011 | 1 augustus
-
-
Was Petrus de eerste paus?
Om te bewijzen dat de kerk op Petrus gefundeerd is, wijzen katholieken altijd op wat Jezus zei in Mattheüs 16:18: „Gij zijt Petrus, en op deze rots zal ik mijn gemeente bouwen.” Deze woorden staan in het Latijn onder de koepel van de Sint-Pieter in Rome.
Augustinus, een door velen gerespecteerde kerkvader, was er eens van overtuigd dat de gemeente op Petrus was gebouwd. Maar aan het eind van zijn leven veranderde hij van mening over de betekenis van Jezus’ woorden. In zijn werk Retractationes (Nalezingen) beredeneerde hij dat de kerk, de christelijke gemeente, op Jezus was gebouwd, niet op Petrus.a
Het is waar dat Petrus in de evangeliën een opvallende rol speelt. Bij enkele bijzondere gelegenheden koos Jezus drie van zijn apostelen, Johannes, Jakobus en Petrus, uit om bij hem te zijn (Markus 5:37, 38; 9:2; 14:33). Hij vertrouwde Petrus „de sleutels van het koninkrijk der hemelen” toe, die Petrus gebruikte om de weg naar het Koninkrijk te openen — eerst voor de Joden en proselieten, daarna voor de Samaritanen en ten slotte voor de heidenen, de niet-Joden (Mattheüs 16:19; Handelingen 2:5, 41; 8:14-17; 10:45). En omdat Petrus een extraverte man was, trad hij soms als woordvoerder voor de apostelen op (Handelingen 1:15; 2:14). Maar zijn dat bewijzen dat Petrus het hoofd van de vroege gemeente was?
Paulus schreef wel dat Petrus „een apostelschap onder de besnedenen” was gegeven (Galaten 2:8). Maar uit de context van Paulus’ woorden blijkt dat hij niet zei dat Petrus de gemeente leidde. Paulus had het over Petrus’ rol in de prediking tot de Joden.
Hoewel Petrus veel verantwoordelijkheid had, lezen we nergens in de Bijbel dat hij er aanspraak op maakte het hoofd van de gemeente te zijn en daarom beslissingen voor de discipelen als groep nam. In zijn brief noemt hij zich „een apostel” en „een oudere man”, niet meer dan dat (1 Petrus 1:1; 5:1).
-
-
Is de paus „de opvolger van de heilige Petrus”?De Wachttoren 2011 | 1 augustus
-
-
a Jezus’ gesprek met Petrus ging over het identificeren van de Christus en zijn rol, niet over de rol die Petrus zou spelen (Mattheüs 16:13-17). Petrus zelf zei later dat Jezus de rots was waar de gemeente op was gebouwd (1 Petrus 2:4-8). De apostel Paulus bevestigde dat Jezus, en niet Petrus, „de fundament-hoeksteen” van de christelijke gemeente was (Efeziërs 2:20).
-