-
Vóór de oogst in het „veld” werkenDe Wachttoren 2000 | 15 oktober
-
-
verwierp de Drie-eenheid; toch was hij er tot kort voor zijn dood niet zeker van of de heilige geest al dan niet een persoon was. Hoewel George Storrs verwachtte dat Christus’ wederkomst aanvankelijk onzichtbaar zou zijn, dacht hij dat er uiteindelijk een zichtbare verschijning zou zijn. Niettemin lijkt het erop dat beide mannen eerlijk en oprecht waren, en zij kwamen veel dichter bij de waarheid dan de meesten.
Het „veld” dat Jezus in de gelijkenis van de tarwe en het onkruid beschreef, was nog niet helemaal gereed om geoogst te worden (Mattheüs 13:38). Grew, Storrs en anderen werkten in het „veld” ter voorbereiding op de oogst.
Charles Taze Russell, die er in 1879 een begin mee maakte dit tijdschrift uit te geven, schreef over zijn vroege jaren: „De Heer bood ons veel helpers bij de studie van Zijn woord, onder wie het meest bekend is onze innig geliefde en bejaarde broeder, George Storrs, die ons zowel in woord als in geschrifte veel assistentie heeft verleend; maar wij hebben er altijd voor geijverd geen navolgers van mensen te zijn, hoe goed en wijs die ook mogen zijn, maar ’Navolgers van God als geliefde kinderen’.” Ja, oprechte bijbelonderzoekers konden profijt trekken van de inspanningen die mannen als Grew en Storrs zich hebben getroost, maar het was nog steeds van levensbelang om Gods Woord, de bijbel, als de werkelijke bron van de waarheid te onderzoeken. — Johannes 17:17.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 2000 | 15 oktober
-
-
Vragen van lezers
Hoe bezien Jehovah’s Getuigen, in het licht van bijbelse geboden over het juiste gebruik van bloed, medische procedures waarbij iemands eigen bloed wordt gebruikt?
Iedere christen moet zich bij een dergelijke beslissing niet louter door zijn persoonlijke voorkeur of een medische aanbeveling laten leiden maar ernstig in overweging nemen wat de bijbel zegt. Het is een zaak tussen hem en Jehovah.
Jehovah, aan wie we ons leven te danken hebben, heeft verordend dat bloed niet genuttigd mag worden (Genesis 9:3, 4). In de Wet voor het oude Israël stelde God beperkingen aan het gebruik van bloed omdat het het leven vertegenwoordigt. Hij verordende: „De ziel [of het leven] van het vlees is in het bloed, en ikzelf heb het ten behoeve van u op het altaar gegeven, om verzoening te doen voor uw ziel.” En als een man nu een dier doodde voor consumptie? „In dat geval”, zei God, moet hij „het bloed daarvan uitgieten en dat met stof bedekken”a (Leviticus 17:11, 13). Jehovah heeft dit gebod steeds opnieuw herhaald (Deuteronomium 12:16, 24; 15:23). In de joodse Soncino Chumash wordt opgemerkt: „Het bloed mag niet bewaard worden maar moet ongeschikt voor consumptie worden gemaakt door het op de grond uit te gieten.” Geen enkele Israëliet mocht zich het bloed van een ander schepsel, waarvan het leven God toebehoorde, toe-eigenen, het bewaren en het gebruiken.
Aan de verplichting om zich aan de Mozaïsche wet te houden kwam een eind toen de Messias stierf. Maar Gods standpunt over de heiligheid van bloed blijft gelijk. Daartoe bewogen door Gods heilige geest schreven de apostelen de christenen voor ’zich te onthouden van bloed’. Dat gebod mocht niet licht opgevat worden. Het was moreel van even groot belang als zich te onthouden van seksuele immoraliteit of afgoderij (Handelingen 15:28, 29; 21:25). Toen in de twintigste eeuw het afstaan en transfunderen van bloed in zwang raakte, begrepen Jehovah’s Getuigen dat dit in strijd was met Gods Woord.b
Het komt voor dat een arts er bij een patiënt op aandringt een deel van zijn eigen bloed weken vóór een operatie in bewaring te geven (preoperatieve autologe donatie), zodat hij de patiënt, mocht de noodzaak zich voordoen, diens eigen opgeslagen bloed kan toedienen. Dit afnemen, opslaan en toedienen van bloed gaat echter lijnrecht in tegen hetgeen in Leviticus en Deuteronomium wordt gezegd. Bloed mag niet opgeslagen worden; het moet uitgegoten worden — aan God teruggegeven worden als het ware. Toegegeven, de Mozaïsche wet is nu niet van kracht. Niettemin respecteren Jehovah’s Getuigen de beginselen die God erin heeft opgenomen en ze zijn vastbesloten ’zich van bloed te onthouden’. We staan dus geen bloed af en slaan evenmin voor een transfusie ons bloed op dat ’uitgegoten’ moet worden. Dat is in strijd met Gods wet.
Andere procedures of onderzoeken waarbij iemands eigen bloed betrokken is, zijn niet zo duidelijk in strijd met Gods bekendgemaakte beginselen. Zo hebben veel christenen iets van hun bloed laten afnemen voor onderzoek of analyse, waarna het monster wordt weggegooid. Er kunnen ook andere, ingewikkelder procedures in verband met iemands bloed aanbevolen worden.
Tijdens bepaalde chirurgische procedures kan bijvoorbeeld wat bloed uit het lichaam worden omgeleid in een proces dat hemodilutie heet. Het in de patiënt achterblijvende bloed wordt verdund. Later wordt hem zijn bloed in het externe circuit weer toegediend, zodat zijn bloedwaarden dichter bij de normale komen te liggen. Ook kan bloed dat in een wond loopt worden opgezogen en gefiltreerd opdat de rode bloedcellen aan de patiënt teruggegeven kunnen worden; dat noemt men ’cell salvage’. Bij een ander proces kan bloed naar een machine worden gevoerd die tijdelijk een functie van bepaalde organen overneemt (bijvoorbeeld van het hart, de longen of de nieren). Het bloed uit de machine wordt vervolgens aan de patiënt teruggegeven. Bij andere procedures wordt bloed omgeleid naar een scheidingskamer (centrifuge) om schadelijke of ondeugdelijke bestanddelen eraan te onttrekken. Of het kan de bedoeling zijn iets van een bloedcomponent te isoleren en dat elders op het lichaam te gebruiken. Er bestaan ook onderzoeken waarbij een hoeveelheid bloed wordt afgenomen om het te merken of het te vermengen met een geneesmiddel, waarna het in de patiënt wordt teruggebracht.
De details kunnen variëren en er zullen zeker nieuwe procedures, behandelingen en onderzoeken worden ontwikkeld. Het is niet aan ons elke variatie te analyseren en een uitspraak te doen. Een christen moet zelf beslissen hoe met zijn bloed wordt omgegaan in de loop van een chirurgische procedure, medisch onderzoek of gangbare therapie. Hij moet zich van tevoren door de arts of de uitvoerend deskundige op de hoogte laten stellen van de feiten over wat er tijdens de procedure met zijn bloed kan gebeuren. Dan moet hij op basis van wat zijn geweten toelaat een beslissing nemen. (Zie het kader.)
Christenen moeten in gedachte houden dat zij zich aan God hebben opgedragen en verplicht zijn ’hem lief te hebben met hun hele hart, ziel, kracht en verstand’ (Lukas 10:27). In tegenstelling tot de meesten in de wereld hechten Jehovah’s Getuigen grote waarde aan hun goede band met God. De Levengever dringt er bij allen op aan vertrouwen te stellen in Jezus’ vergoten bloed. We lezen: „Door bemiddeling van hem [Jezus Christus] hebben wij de verlossing door losprijs door middel van diens bloed, ja, de vergeving van onze overtredingen.” — Efeziërs 1:7.
[Voetnoten]
a Professor Frank H. Gorman schrijft: „Het uitgieten van het bloed laat zich het beste begrijpen als een daad van verering waaruit eerbied voor het leven van het dier spreekt en, bijgevolg, eerbied voor God, die dat leven heeft geschapen en zich erom blijft bekommeren.”
b In The Watchtower van 1 juli 1951 (De Wachttoren van 1 mei en 1 juni 1952) werden kernvragen over dit onderwerp beantwoord en werd duidelijk gemaakt waarom transfusies met donorbloed niet juist zijn.
[Kader/Illustraties op blz. 31]
VRAGEN DIE WE ONSZELF KUNNEN STELLEN
Als iets van mijn bloed buiten mijn lichaam wordt geleid en de circulatie ervan zelfs enige tijd wordt onderbroken, zal mijn geweten dan toelaten dat ik dit bloed nog als een deel van mezelf beschouw, zodat het niet nodig is het ’op de grond uit te gieten’?
Zou mijn door de bijbel geoefende geweten bezwaard zijn als tijdens een diagnostische of therapeutische procedure iets van mijn eigen bloed afgenomen, gemodificeerd en in (of op) mijn lichaam werd teruggebracht?
-