-
Archeologische bewijzen voor Jezus’ bestaan?De Wachttoren 2003 | 15 juni
-
-
Archeologische bewijzen voor Jezus’ bestaan?
„BEWIJS voor het bestaan van Jezus, gegraveerd in steen”. Dat stond op de omslag van Biblical Archaeology Review (november/december 2002). Op die omslag was een in Israël gevonden kalkstenen beenderkist, een ossuarium, afgebeeld. Ossuaria waren in de korte periode tussen de eerste eeuw v.G.T. en 70 G.T. onder de joden algemeen in gebruik. Wat deze kist vooral betekenisvol maakte, was een Aramese inscriptie op een van de zijkanten ervan. Geleerden hebben bevestigd dat er staat „Jakobus, zoon van Jozef, broer van Jezus”.
Jezus van Nazareth had volgens de bijbel een broer, Jakobus geheten, die als een zoon van Jozef, de man van Maria, werd beschouwd. Toen Jezus Christus in zijn woonplaats onderwees, vroegen de verbaasde toehoorders: „Is dit niet de zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria, en zijn broers Jakobus en Jozef en Simon en Judas? En zijn zijn zusters niet allen bij ons?” — Mattheüs 13:54-56; Lukas 4:22; Johannes 6:42.
Ja, de inscriptie op het ossuarium past bij de beschrijving van Jezus de Nazarener. Als de in de inscriptie genoemde Jakobus de halfbroer van Jezus Christus was, zou het artefact „het oudste buitenbijbelse archeologische bewijs voor het bestaan van Jezus zijn”, verklaart André Lemaire, een autoriteit op het gebied van oude inscripties en de schrijver van het bewuste artikel in Biblical Archaeology Review. Hershel Shanks, uitgever van het tijdschrift, merkt op dat het ossuarium „als iets tastbaars en zichtbaars teruggaat tot de allerbelangrijkste persoon die ooit op aarde heeft rondgewandeld”.
Maar alle drie de namen die op de inscriptie van het ossuarium te lezen zijn, kwamen in de eerste eeuw veelvuldig voor. Het is dus mogelijk dat er behalve het gezin waartoe Jezus Christus behoorde, nog een gezin was met een Jakobus, een Jozef en een Jezus als kinderen. Lemaire schat: „In Jeruzalem zijn gedurende de twee generaties voor 70 G.T. . . . waarschijnlijk zo’n twintig mensen geweest die ’Jakobus/Jakob, zoon van Jozef, broer van Jezus’ genoemd zouden kunnen worden.” Toch meent hij dat er 90 procent kans bestaat dat de Jakobus op het ossuarium de halfbroer van Jezus Christus was.
Er is nog een factor op grond waarvan sommigen geloven dat de Jakobus in de inscriptie de halfbroer van Jezus Christus was. Hoewel het gebruikelijk was om in zulke inscripties de vader van de overledene te noemen, kwam het heel zelden voor dat een broer werd genoemd. Daarom zijn sommige geleerden van mening dat deze Jezus een belangrijk personage geweest moet zijn, wat hen doet vermoeden dat hij Jezus Christus, de stichter van het christendom, was.
Is het ossuarium authentiek?
Wat is een ossuarium? Het is een doos of kist waarin de beenderen van een overledene werden geborgen nadat het lichaam in een rotsgraf was vergaan. Veel ossuaria uit begraafplaatsen rond Jeruzalem werden geplunderd. De kist met de Jakobusinscriptie kwam van de antiekmarkt, niet van een officieel opgravingsterrein. De eigenaar van het artefact heeft het naar verluidt omstreeks 1970 voor een paar honderd dollar gekocht. De oorsprong van het ossuarium is dus in raadselen gehuld. „Als men niet kan zeggen waar een artefact is gevonden en waar het bijna 2000 jaar is geweest, kan men niet pretenderen een verband te kunnen leggen tussen het object en de personen die er wellicht op worden genoemd”, zegt professor Bruce Chilton van het Bard College in New York.
Om het gebrek aan archeologische achtergrond te compenseren, zond André Lemaire de kist naar het Geologisch Onderzoeksinstituut van Israël. De onderzoekers aldaar bevestigden dat het ossuarium gemaakt was van kalksteen uit de eerste of tweede eeuw G.T. Ze berichtten dat er „geen bewijs is voor recente aanpassingen van de kist”. Toch uitten bijbelgeleerden die door The New York Times werden geïnterviewd de mening dat „het indirecte bewijs ter ondersteuning van een link met Jezus mogelijk sterk, maar niettemin indirect [of, bijkomstig] was”.
Het tijdschrift Time gaf als commentaar dat „bijna geen enkel ontwikkeld persoon er tegenwoordig aan twijfelt dat Jezus heeft geleefd”. Toch menen velen dat er behalve de bijbel nog meer bewijzen van Jezus’ bestaan zouden moeten zijn. Zou de archeologie de basis voor ons geloof in Jezus Christus moeten zijn? Welk bewijs hebben we voor de historiciteit van „de allerbelangrijkste persoon die ooit op aarde heeft rondgewandeld”?
[Illustratieverantwoording op blz. 3]
Left, James Ossuary: AFP PHOTO/J.P. Moczulski; right, inscription: AFP PHOTO/HO
-
-
Bewijzen dat Jezus op aarde heeft rondgewandeldDe Wachttoren 2003 | 15 juni
-
-
Bewijzen dat Jezus op aarde heeft rondgewandeld
GELOOFT u dat Albert Einstein heeft geleefd? U zult misschien meteen ja antwoorden, maar waarom? De meeste mensen hebben hem niet persoonlijk ontmoet. Toch blijkt uit betrouwbare verslagen over zijn prestaties dat hij inderdaad heeft bestaan. De invloed van zijn bestaan is waarneembaar in de wetenschappelijke toepassingen van zijn ontdekkingen. Velen trekken bijvoorbeeld voordeel van elektriciteit die door kernenergie wordt opgewekt. Het vrijmaken van deze energie houdt nauw verband met de toepassing van Einsteins beroemde formule E=mc2 (energie is massa maal lichtsnelheid in het kwadraat).
Dezelfde redenering is van toepassing op Jezus Christus, die als de invloedrijkste man in de geschiedenis wordt erkend. Door wat er
-