Lied 187
Alle dingen worden nieuw gemaakt
1. De tekenen tonen: God heerst op zijn troon.
Met glorie regeert nu Jehovah’s Zoon.
Hij streed in de hemel, kon Satan slaan;
Op aarde wordt weldra Gods wil gedaan.
(Refrein)
2. Het Nieuwe Jeruzalem — zie toch haar tooi! —
De bruid van Gods Lam schittert wondermooi:
Met kostbaar gesteente gesierd en rein;
Jehovah alleen zal tot licht haar zijn.
(Refrein)
3. Die heerlijke stad wordt met vreugde verwacht.
Haar poorten staan open, bij dag en nacht.
Haar glorie, zo groot, biedt de natiën zicht.
Gij dienaars van God, kom, weerkaats haar licht!
(REFREIN)
Wees blij, Gods tent is bij de mens.
Hij blijft bij hen, vervult hun wens.
Hij droogt hun tranen, stilt hun pijnen;
Geschreeuw en rouw en dood verdwijnen,
Want God maakt alles nieuw en wonderbaar!
Dit woord is getrouw en waar.