Waardering voor Jehovah’s huis
1 De psalmist, koning David, bracht zijn intense belangstelling voor de ware aanbidding onder woorden door te zeggen: „Eén ding heb ik van Jehovah gevraagd — dat zal ik zoeken: Dat ik al de dagen van mijn leven in het huis van Jehovah mag wonen, om de aangenaamheid van Jehovah te aanschouwen en met waardering zijn tempel te bezien.” — Psalm 27:4.
2 In deze tijd wordt niet langer gebruik gemaakt van een verplaatsbare tabernakel of een permanente tempel, zoals dat in het Israël uit de oudheid het geval was. Paulus legt in Hebreeën 9:11 uit dat die regeling is vervangen door iets veel verheveners, namelijk „de grotere en volmaaktere tent, die niet met handen is gemaakt, dat wil zeggen niet van deze schepping”. Thans aanbidt Gods volk in de geestelijke tempel, ofte wel Jehovah’s regeling voor aanvaardbare aanbidding, gebaseerd op Jezus’ offer. Een prachtige bespreking daarover stond in De Wachttoren van 1 april 1973, bladzijde 197-211. In de aardse voorhoven van deze „tempel” bevinden zich miljoenen lofprijzers van Jehovah. — Openbaring 7:15.
3 Al deze hedendaagse aanbidders hebben echter wel vergaderzalen nodig, voor zowel hun gemeentevergaderingen als de grotere bijeenkomsten. Hier komen de congreshallen in het beeld. Davids woorden uit Psalm 27:4 kunnen in beginsel ook van toepassing worden gebracht op onze waardering voor hedendaagse plaatsen van aanbidding. Hoe staat het met ons? Bezien wij Jehovah’s huis „met waardering”? Vervult het ons met dankbaarheid dat wij in onze congreshallen regelmatig van opbouwende omgang en versterkend onderwijs kunnen genieten, om zo „de aangenaamheid van Jehovah te aanschouwen”? Zouden wij wel ’al de dagen van ons leven in het huis van Jehovah willen wonen’? Spannen wij ons gebedsvol in om de beide congreshalprojecten in ons land te ondersteunen, zodat wij met David kunnen zeggen: ’Eén ding heb ik van Jehovah gevraagd, en dát zal ik zoeken’?
4 Uit wat tot nu toe door gezamenlijke krachtsinspanningen is bereikt, blijkt dat er een positief antwoord op de bovenstaande vragen gegeven kan worden. En wij hebben het vertrouwen dat dit zo zal blijven, zodat de beide projecten waarover wij in het inlegvel van Onze Koninkrijksdienst van maart 1991 al lazen, respectievelijk in augustus en september met succes voltooid kunnen worden. Zou je graag wat meer willen horen over het verloop van de werkzaamheden? Lees dan aandachtig verder.
De renovatie in Bennekom
5 Zou het woord „renoveren” in de bijbel voorkomen? Ja, zeker. In 2 Kronieken 24:14 lezen wij: „Nu gebeurde het daarna dat het Joas na aan het hart kwam te liggen, het huis van Jehovah te renoveren.” Opvallend zijn de instructies die hij volgens vers 5 gaf aan de levieten en de priesters: „Gaat uit naar de steden van Juda en brengt uit heel Israël geld bijeen om van jaar tot jaar het huis van uw God te herstellen; en gij, van uw kant, dient snel te handelen in deze zaak.” Volgens de aanvankelijke planning zou de renovatie van de hal in Bennekom vier jaar in beslag nemen, doch het bijkantoor en de andere betrokken verantwoordelijke broeders hebben regelingen getroffen waardoor er snel gehandeld kon worden. Zodoende kan de hal in het eerste weekeinde van september al weer gebruikt worden! En doordat het werk versneld werd uitgevoerd, was het mogelijk beneden de door de ouderlingen van de gemeenten goedgekeurde begroting te blijven.
6 In 2 Kronieken 24:11, 12 lezen wij over de voortreffelijke financiële ondersteuning die werd gegeven, en in vers 13 staat over de bouwers: „En degenen die het werk verrichtten, gingen aan de slag, en het herstellingswerk bleef vorderen door hun hand, en ten slotte maakten zij dat het huis van de ware God stond zoals het structureel diende te zijn en maakten het sterk.” En dat is ook precies wat de vele bereidwillige werkers in Bennekom hebben gedaan. In totaal zijn er 3500 vrijwilligers aan het werk geweest! De kleine, vaste bouwploeg, die ook door de week werkte, heeft een bijzonder fijne bijdrage geleverd; alleen al om hen aan het werk te houden werden er 4000 maaltijden bereid! Wat zijn wij dankbaar voor de inzet van al deze getrouwe werkers.
7 In het inlegvel van maart hebben wij je in gedachten een „rondleiding” gegeven. Zou je nu nóg eens een denkbeeldig bezoek willen brengen? Als je het terrein komt oprijden, zul je verbaasd staan over het verbeterde aanzicht van het gebouw en de grotere, opnieuw aangelegde parkeerplaats. Sta er even bij stil dat het totale parkeerterrein een halve meter is opgehoogd teneinde een goede afvoer van het hemelwater naar het hoofdriool aan de straatzijde te verkrijgen. De oude riolering is volledig vervangen en zoals je ziet, staan er ook nieuwe lichtmasten, gevoed door een nieuwe bekabeling.
8 Wandelend naar de geheel nieuwe hoofdingang loop je over een plein met een aantal zitjes, die je uitnodigen om bij goed weer even te gaan zitten en om je heen te kijken. Misschien merk je dan op dat er door een andere indeling meer parkeerplaatsen zijn ontstaan.
9 Ja, wij begrijpen het al, je wilt natuurlijk naar binnen. Goed, stap de ruime entree binnen waar behalve de lectuurbalie een grote garderobe is. Terwijl een vriendelijke zuster je jas aanpakt, valt het op hoe praktisch en smaakvol een en ander is uitgevoerd. Doorlopend naar de foyer zie je dat deze ruimte nogal wat groter en erg fraai is geworden. Vooral de spiegelwand doet het goed, vind je niet? Een ons goed gezinde leverancier bood aan deze te leveren met 60 procent korting.
10 Door een van de vijf grote deuren gaan we nu de hoofdzaal binnen. Wat is er veel veranderd! Het podium is zo gemaakt dat de spreker heel goed contact met het publiek kan hebben. Het plafond is vernieuwd, met daarachter een indrukwekkend ventilatiesysteem waarvan slechts enkele roosters zichtbaar zijn, waardoor steeds voldoende verse lucht wordt ingeblazen. De volgens een mooi patroon aangebrachte verlichting verschaft aanzienlijk meer licht dan voorheen. De stoelen, fraai rondom het podium opgesteld, zijn vooral gekozen vanwege hun uitstekende zit.
11 Ga je mee naar de cafetaria? Wat valt het eerst op? Het plafond met zijn open structuur van aparte, achthoekige lichtlijnen. Daarboven ontwaar je mogelijk nog iets van het ventilatiesysteem. Zo, nu eerst even een kopje koffie halen bij de koffiebar, die praktisch is ingericht met koffiezetmachines en een spoelkeuken. Op de mooie cafetariavloer is ruimte gemaakt voor een flink aantal zitjes van eenvoudige stoelen aan ronde tafels. Terwijl je geniet van je koffie, kijk je om je heen en besef je dat veel vakmensen prachtig werk hebben geleverd.
12 Nog even naar de eerste verdieping? Dat kan. Vanuit de foyer ga je naar boven en daar sta je op het balkon dat qua kleur en indeling een deel van de hoofdzaal is. Als je naar beneden kijkt zie je dat de vroegere lectuurbalie in de zaal nu wordt benut door de broeders die verantwoordelijk zijn voor een goede geluidskwaliteit.
13 Voel je vrij nog wat verder rond te dwalen door het gebouw. Bezichtig de vergaderzaal van de ouderlingen naast het balkon, de praktisch ingedeelde toiletten, de ruimten voor de afdeling Reiniging, EHBO, enzovoort. Het was een genoegen je rond te leiden.
14 Natuurlijk willen jullie graag weten hoe alles er in financieel opzicht voor staat. Graag gebruiken wij deze gelegenheid om eerst de velen die reeds bijdragen hebben geschonken, heel hartelijk te bedanken voor hun edelmoedigheid. Het was ontroerend te zien hoe harten ertoe werden bewogen iets te doen.
15 Neem bijvoorbeeld de 12-jarige Kenneth, die zeer ernstig ziek was. In het ziekenhuis werd hem verteld dat hij binnenkort zou sterven. Eerst namen broeders en zusters die op bezoek kwamen stripboeken en spelletjes voor hem mee. Vanwege zijn gezondheidstoestand had hij niet veel zin in zulke activiteiten. Mede tengevolge van de medicijnen die hij kreeg, was het enige waar hij nog plezier in had sommige dingen te eten. Toch wilden velen die hem kwamen opzoeken, iets meenemen, zodat zij hem wat geld gaven om lekkere dingen te kopen. Hij kreeg echter meer dan hij kon gebruiken. Nu had Kenneth gehoord dat de kosten voor de renovatie ƒ 120,– per verkondiger bedroegen en hij had de sterke wens zijn bijdrage te schenken. Dus begon hij ijverig te sparen. Op 5 mei jongstleden is hij gestorven, met een voorbeeldig vertrouwen in de opstanding. Zijn ouders schreven het congreshalcomité een brief teneinde Kenneths wens in te willigen en het geld over te dragen; hij had zijn doel royaal behaald — zijn bijdrage bedroeg ƒ 235,–. Wat een aanmoedigend voorbeeld van waardering voor Jehovah’s huis!
16 Maar hoe is de totale stand van zaken op dit moment? Welnu, er kan in principe aan de verplichtingen worden voldaan door enerzijds de tot nu toe ontvangen bijdragen en anderzijds een zeer forse lening die met toestemming van het Besturende Lichaam werd verschaft. Wij willen echter graag herinneren aan datgene wat in het inlegvel van maart (blz. 4, par. 7) werd opgemerkt:
17 „Hoewel de werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden dank zij de door het Genootschap verstrekte lening, zullen bijdragen die vanaf nu binnenkomen het mede mogelijk maken deze lening af te lossen, zodat het aldus beschikbaar komende geld weer elders in Jehovah’s organisatie gebruikt kan worden voor de Koninkrijksbelangen. Wellicht zal het vanwege de binnenkomende bijdragen niet nodig zijn het volledig toegezegde bedrag voor de lening op te nemen, zodat het bijkantoor het Besturende Lichaam om toestemming kan vragen voor het aanwenden van het resterende gedeelte als lening voor de nieuw te bouwen congreshal in het noordelijke deel van ons land.”
18 Op dit moment is het hele bedrag nodig. Maar zou het niet geweldig zijn, broeders en zusters, als tengevolge van verdere bijdragen niet al het te lenen geld opgevraagd zou hoeven worden voor de hal in Bennekom, zodat het project in Swifterbant met een lening ondersteund kan worden? In het volgende deel van dit inlegvel lees je over de behoeften die daar nog bestaan.
19 Bovendien zal als er minder wordt geleend en er dus ook minder afgelost hoeft te worden, de hoofdelijke exploitatiebijdrage voor het gebruik van de hal tijdens kringvergaderingen en speciale dagvergaderingen lager zijn. Een voordeel dus, dat op langere termijn doorwerkt. Mogen wij allen overeenkomstig onze mogelijkheden en de wens van ons hart, uiting geven aan de waardering die wij voor Jehovah’s huis koesteren.
De nieuwbouw in Swifterbant
20 Davids waardering voor de ware aanbidding blijkt ook uit de woorden in 1 Kronieken 28:2, waar staat dat ’het hem na aan het hart lag’ een huis voor Jehovah te bouwen. Hoewel niet hij, maar zijn zoon Salomo de leiding over de bouwwerkzaamheden had, gaf David in vers 10 toch de aanmoediging: „Wees moedig en handel.” De broeders van het congreshalcomité en het bouwcomité hebben die raad ter harte genomen. En wat een vreugde heeft het werk gebracht! Hier volgt een greep uit de vele fijne ervaringen.
21 Een jonge broeder uit Zuid-Holland heeft zijn baan opgezegd omdat hij het een voorrecht vond bij de vaste bouwploeg te mogen behoren. Tijdens het werken is zijn belangstelling voor de volle-tijddienst aangewakkerd en door een broeder van het bijkantoor, die op bezoek was, werden hem suggesties aangereikt hoe met de pioniersdienst te starten. Terwijl hij in Swifterbant met de vraag liep hoe het in praktijk te brengen, ontmoette hij op de bouw een broeder die hem werk voor twee dagen aanbood, vlak bij hem in de buurt, zodat hij na afloop als gewone pionier kan beginnen.
22 Eén familie in de omgeving van het bouwterrein heeft in drie weken tijd vijftien verschillende werkers gehuisvest en zelfs de warmwaterinstallatie in huis laten veranderen ter wille van het grote aantal gasten.
23 Drie weken lang is er een flinke ploeg metselaars uit Engeland aan het werk geweest, waarvan sommigen hun gezin hadden meegebracht. Bij het afscheidnemen waren heel wat van hen ontroerd wegens de fijne samenwerking. Een van hen, Roger, zei: „Het verschil in taal was werkelijk geen probleem; het werd overtroffen door de geweldige blijken van liefde en gastvrijheid die wij hebben ondervonden. Wij komen, ofschoon dat niet gepland was, graag na ons districtscongres terug om te helpen het karwei af te maken.”
24 In België was het enthousiasme om te helpen heel groot, ofschoon deze broeders ook nog twee snelbouwprojecten van Koninkrijkszalen hadden. Sommigen maakten zelfs voor twee dagen werk de hele reis, om toch maar hun steun aan de bouw te verlenen. Dit alles is een bewijs dat er voor de broederschap geen grenzen bestaan.
25 Veel buitenstaanders geven commentaar op de saamhorigheid die er onder de bouwers is. „Waar vind je tegenwoordig nog mensen die zo’n karwei op de schouders willen nemen?”, zo werd er opgemerkt. Velen hadden te doen met de bouwers gedurende de lange periodes van slecht weer. Een vrouw uit de buurt die tijdens een rondleiding over de bouw ieders bereidheid om te werken zag, en opmerkte dat veel zusters ’mannenwerk’ deden, gaf als commentaar: „Dit is eigenlijk iets van vóór de oorlog.” De vrouw van een winkelier in het dorp zei dat zij elke dag even langskwam, zo geweldig vond zij het. Zij aanvaardde graag de uitnodiging voor een rondleiding van de zuster met wie zij sprak.
26 In de pers verschenen gunstige verslagen met foto’s. In de Dronter Courant van 8 mei 1991 stond de kop: „Hal Jehova’s getuigen zeer snel uit de grond gestampt”. Het Nieuwe Land schreef boven een artikel: „Jehovah’s welkom in Swifterbant”, met als ondertitel „Overlast voor bevolking nihil; ondernemers varen er wel bij”. Verder brachten verslaggevers van Het Parool een bezoek en kwam de lokale omroep Flevoland op de bouw voor interviews en sfeeropnamen.
27 Net als in Bennekom was het hartverwarmend de ondersteuning in de vorm van werkers en bijdragen te ervaren. Een echtpaar uit Noord-Holland kwam een zaterdag helpen en zij hadden een 74-jarige geïnteresseerde man meegenomen. Deze man schreef na afloop zijn belevenissen op en zijn verslag werd naar het bijkantoor gestuurd. Interessant was zijn volgende commentaar over de koffiepauze van de bouwers: „En dit was nu weer echt iets voor Jehovah’s Getuigen; er ging wel een signaal dat men moest stoppen, maar niet om weer aan het werk te gaan! Zoiets maak je in de wereldse bouw nooit mee, dan zaten ze waarschijnlijk om 4 uur nog te kaarten! Alles ging na een poosje tegelijk aan ’t werk.” Of neem de volgende reactie: In de bijdragenbus op het bouwterrein zat een envelop met ƒ 175,–. De anonieme gever had daarop geschreven: „Lieve broeders en zusters, zet hem op! Jehovah’s zegen. Ik denk aan jullie!” Zulke woorden moedigden de broeders aan.
28 En hoe vordert het project wat betreft de financiën? In het inlegvel van maart 1991 (blz. 6, par. 7) stond: „Hoewel het grootste deel van de totale kosten wordt gedekt door het verzekeringsgeld dat na de brand werd uitgekeerd, is er om de grond te kopen en alles te kunnen voltooien nog zo’n 1,8 miljoen gulden nodig.” Dank zij jullie edelmoedige hulp in de vorm van bijdragen en leningen, is dit tekort teruggebracht tot ongeveer 1,3 miljoen gulden.
29 Wij hebben echter het vertrouwen dat waardering voor Jehovah’s huis de basis zal vormen voor het succesvol voltooien van deze nieuwbouw. In 1 Kronieken 28:20 staan Davids slotwoorden die hij tot Salomo sprak over het grootse tempelbouwproject: „Wees niet bevreesd, noch verschrikt, want Jehovah God, mijn God, is met u. Hij zal u niet in de steek laten en u niet verlaten totdat al het werk van de dienst van Jehovah’s huis voltooid is.” Vervolgens lezen wij in hoofdstuk 29 over de bijdragen die David en het volk Israël toen schonken, alsook over het vreugdebetoon waarmee dit gepaard ging. Jehovah’s geest zal in deze tijd beslist op dezelfde wijze werkzaam zijn.
30 Wij beseffen dat er wellicht broeders en zusters zijn die graag de nieuwbouw willen ondersteunen, doch niet in staat zijn om van hun middelen te schenken, daar zij die in de toekomst nodig kunnen hebben. Indien zij bereid zouden zijn een lening te verstrekken, zal dat zeker een geweldige hulp zijn. De ouderlingen van de gemeenten kregen in februari van dit jaar al informatie van het congreshalcomité betreffende de regeling van leningen. Die aanwijzingen zijn nog steeds van kracht. Wie hierover dus meer wil weten, kan zich voor inlichtingen en de benodigde formulieren tot de ouderlingen van zijn gemeente wenden.
31 Wij zien verlangend uit naar de inwijding van de beide congreshallen in het weekeinde van 21 en 22 september 1991. Als eerste wordt op zaterdag de hal in Bennekom ingewijd, gevolgd door die in Swifterbant op zondag. Een lid van het Besturende Lichaam, broeder T. Jaracz, zal speciaal voor deze gelegenheid naar ons land komen en de inwijdingstoespraken houden. Hij liet ons reeds weten er met vreugde naar uit te zien.
32 Wij danken Jehovah voor zijn „liefderijke goedheid” in de vorm van waardige vergaderplaatsen, de geest van internationale broederschap en de vele uitingen van liefde en waardering in de vorm van vrijwilligersdienst en bijdragen. Moge Hij het werk in ons land rijkelijk blijven zegenen. — Psalm 136:1.
[Kader op blz. 4]
Bijdragen kunnen worden overgemaakt op:
Girorekening nr. 190662 t.n.v. Vergadergebouwen van Jehovah’s Getuigen (Bennekom) te Varsseveld
Bankrekening nr. 35.96.19.681 t.n.v. Stichting Bouw en Exploitatie van Vergadergebouwen van Jehovah’s Getuigen (Bennekom) te Varsseveld
[Kader op blz. 6]
Bijdragen kunnen worden overgemaakt op:
Girorekening nr. 6234293 of Bankrekening nr. 16.22.01.052 t.n.v. Stichting Bouw en Exploitatie van Vergadergebouwen van Jehovah’s Getuigen (Swifterbant) te Deventer
[Illustraties op blz. 3]
Buitenaanzicht van de nieuw aangebouwde entree
De nieuwe garderobe neemt vorm aan
[Illustraties op blz. 4]
Vernieuwde damestoiletruimte
De vaste bouwploeg poseert in de hoofdzaal
[Illustraties op blz. 5]
16 maart 1991 — Terrein vóór de bouw
21 april 1991 — Eén van de tijdelijke bouwketen wordt opgezet
18 mei 1991 — Bezig met het fundament van het gebouw
[Illustraties op blz. 6]
8 juni 1991 — De staalconstructie voor de gehoorzaal is al te zien
24 juni — Een ’weg’ van planken door de modder naar het gebouw, dat steeds herkenbaarder wordt
24 juni 1991 — Veel schoon metselwerk zorgt voor een prachtig resultaat
[Illustratie op blz. 11]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Ontwerp en voorlopige indeling van de nieuwe congreshal