Hebt u waardering voor Jehovah’s aardse organisatie?
KIJK eens naar een goedgeslepen, schitterende diamant, en wat ziet u? Een schoonheid van een juweel. Bekijk die diamant nu eens door een microscoop, en wat ziet u? Waarschijnlijk zult u krasjes, scheurtjes, insluitsels of andere gebreken waarnemen.
Zou u de diamant vernietigen of weggooien enkel en alleen vanwege de aanblik die hij onder een microscoop biedt? Natuurlijk niet! Ga bij de microscoop vandaan en u kunt nog steeds de schoonheid en de buitengewone glans waarderen waardoor de diamant zich te midden van andere edelstenen onderscheidt.
Evenals een diamant onderscheidt Jehovah’s aardse organisatie zich in vele opzichten. Geen enkele andere organisatie op aarde verheugt zich in een intieme verhouding met de Schepper. In een brief aan eerste-eeuwse gezalfde christenen, die een hemelse hoop koesterden, doelde de apostel Petrus op deze speciale verhouding. Hij zei: „Gij zijt ’een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk tot een speciaal bezit’” (1 Petrus 2:9). In deze tijd heeft een grote schare „andere schapen”, die de hoop koesteren eeuwig op aarde te leven, zich in de aanbidding van God bij de overgeblevenen van die „heilige natie” aangesloten (Johannes 10:16). Deze twee groepen vormen samen een organisatie die zich net als een mooie en buitengewoon fonkelende edelsteen onderscheidt.
Vermijd het anderen met een kritisch oog te bezien
Maar wij moeten erkennen dat deze wereldomvattende organisatie uit onvolmaakte mensen bestaat. Wat zou er dus gebeuren als wij haar door een figuurlijke microscoop zouden bekijken? Ja, wij zouden zondige neigingen en persoonlijkheidsgebreken aantreffen bij de mensen die er deel van uitmaken. — Romeinen 3:23.
De apostel Paulus erkende dat hij zulke gebreken had. Hij zei: „Wanneer ik het juiste wens te doen, [is] het slechte bij mij aanwezig” (Romeinen 7:21). Elke christen heeft met hetzelfde conflict te kampen. Allen maken fouten. Bovendien ondervinden velen vroeg of laat de slechte gevolgen van de fouten die door iemand anders worden begaan. Dienen wij ontmoedigd of gedesillusioneerd te zijn wanneer de gebreken en onvolmaaktheden van medechristenen aan het licht treden? Dienen wij daardoor minder waardering voor Jehovah’s organisatie te hebben? Natuurlijk niet! In plaats daarvan dienen wij als het ware bij de microscoop vandaan te gaan en ons niet langer op de onvolmaaktheden van afzonderlijke personen te concentreren.
De Schrift noemt een aantal eigenschappen waardoor degenen ten aanzien van wie de heilige geest werkzaam is, geïdentificeerd zouden worden. Enkele daarvan zijn „liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing” (Galaten 5:22, 23). In tegenstelling daarmee geven de religieuze, politieke en commerciële organisaties van deze wereld vaak blijk van wat in de bijbel als de werken van het vlees wordt aangeduid, namelijk „vijandschappen, twist, jaloezie, vlagen van toorn, ruzies, verdeeldheid, sekten, uitingen van afgunst, drinkgelagen, brasserijen en dergelijke” (Galaten 5:20, 21). Net als een fonkelende diamant zich te midden van gewone stenen onderscheidt, zo onderscheidt Jehovah’s volk zich te midden van een geestelijk verdorven wereld. — Mattheüs 5:14-16.
’Nauw verenigd in dezelfde geest’
Een opvallend kenmerk van een diamant is zijn dichte kristalstructuur waarin de atomen sterk gebonden zijn. Op overeenkomstige wijze geeft Jehovah’s aardse organisatie er blijk van een ongeëvenaarde eenheid in leer en broederschap te bezitten. Zij die deel uitmaken van die organisatie, passen de in 1 Korinthiërs 1:10 opgetekende bijbelse vermaning toe, die luidt: „Nu vermaan ik u, broeders, door de naam van onze Heer Jezus Christus, dat gij allen in overeenstemming met elkaar spreekt en dat er geen verdeeldheid onder u is, maar dat gij nauw verenigd zijt in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang.”
Jehovah’s Getuigen stijgen ook uit boven raciaal vooroordeel en nationale trots. Aangezien zij „de wijsheid van boven” bezitten, ’maken zij geen partijdig onderscheid’ (Jakobus 3:17). Wij geven Jehovah de heerlijkheid voor wat hij in dit opzicht tot stand heeft gebracht in een organisatie die uit onvolmaakte mensen bestaat.
In tegenstelling daarmee verklaarde het tijdschrift The Christian Century, in een verhandeling over het jaar 1990, dat „de wereld meer dan ooit verdeeld scheen te zijn door religieuze groeperingen en door etnische en nationalistische gevoelens die nauw verband hielden met religieuze overtuigingen. Van India tot Europa en van het Midden-Oosten tot de Grote Oceaan is religie vermengd met etnische en nationalistische banden — dikwijls met politiek explosieve gevolgen.” Het is duidelijk dat zij die God wensen te dienen, zich alleen kunnen wenden tot de ene organisatie die Jehovah’s geest en zegen heeft.
’Als een diamant heb ik uw voorhoofd gemaakt’
De diamant is de hardste in de natuur voorkomende substantie die de mens kent. De bijbel spreekt over het gebruik van diamanten bij het griffen of graveren in harde materialen (Jeremia 17:1). Merk ook de woorden op die Jehovah tot Ezechiël sprak: „Zie! Ik heb uw aangezicht precies zo hard gemaakt als hun aangezicht en uw voorhoofd precies zo hard als hun voorhoofd. Als een diamant, harder dan vuursteen, heb ik uw voorhoofd gemaakt” (Ezechiël 3:8, 9). Jehovah gaf Ezechiël een vastberadenheid die zo hard was als diamant, waardoor hij in staat was tot een verstokt volk te profeteren. — Ezechiël 2:6.
Ook in deze tijd heeft Jehovah zijn volk, wanneer het met geduchte tegenstand werd geconfronteerd, een met diamant te vergelijken hardheid geschonken. Jehovah’s Getuigen hebben geduldig volhard onder wettelijke verbodsbepalingen, aanvallen van het gepeupel, lynchpartijen, afranselingen, onrechtvaardige opsluiting en martelingen, ja, hebben zelfs terechtstellingen ondergaan. Toch hebben zij er blijk van gegeven een onverbrekelijk geloof te bezitten.
„Míjn knechten zullen zich verheugen”
De bijbel voorzei dat er een tijd zou komen waarin mensen een „vorm van godvruchtige toewijding” zouden hebben, maar „de kracht ervan niet blijken te bezitten” (2 Timotheüs 3:1, 5). Eén krant bericht dat „protestanten, rooms-katholieken en joden zich allen zorgen maken over de achteruitgang” in hun kerken en synagogen. Jehovah’s Getuigen daarentegen zijn ernstige studenten van de bijbel. In toenemende aantallen bezoeken zij allen, jong en oud, mannen en vrouwen, verschillende wekelijkse vergaderingen. In een brief aan een krant stond over hen dat „hun religie het kostbaarste is dat zij bezitten, en dat hun enige zorg is die met anderen te delen”.
Zo’n instelling maakt dat Jehovah’s organisatie zich onderscheidt als een kostbare diamant. En de eer daarvoor gaat uit naar Degene die onvolmaakte mensen door middel van zijn heilige geest sterkt en leidt.
De profeet Jesaja voorzei: „Dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: ’Ziet! Míjn knechten zullen eten . . . Ziet! Míjn knechten zullen drinken . . . Ziet! Míjn knechten zullen zich verheugen . . . Ziet! Míjn knechten zullen een vreugdegeroep aanheffen wegens de goede hartetoestand.’” — Jesaja 65:13, 14.
Thans zien wij de vervulling van deze profetie. God zorgt op een buitengewone wijze voor zijn volk! Indien u met hen verbonden bent, laat dan niet toe dat enig negatief denken u van uw vreugde berooft. Kijk naar het hele beeld en bedenk: Geen andere organisatie op aarde geniet Gods speciale zorg en bescherming. Blijf het als een kostbaar voorrecht beschouwen er deel van uit te maken.