Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Kreupel, kreupelheid
    Hulp tot begrip van de bijbel
    • De apostel Paulus licht dit beginsel toe aan de hand van de kwestie van eten en drinken (Rom. 14:13-18, 21). In dit schriftgedeelte geeft hij onder meer de raad: „Neemt liever deze beslissing, een broeder geen struikelblok in de weg te leggen noch iets waarover hij kan vallen.” Hij zegt: „Het is goed geen vlees te eten noch wijn te drinken noch iets te doen waarover uw broeder struikelt.” — Vergelijk 1 Korinthiërs 8:7-13.

      Aan de andere kant moet een christen — zoals de apostel te kennen geeft — zijn eigen geestelijke ’benen’ sterken, opdat hij niet door wat er gebeurt of door wat iemand anders doet, mank wordt gemaakt of tot struikelen wordt gebracht. Hij dient zich te sterken, zodat hij standvastig de christelijke levensweg blijft volgen. Paulus zegt: „Laat degene die eet, niet neerzien op degene die niet eet, en laat degene die niet eet, geen oordeel vellen over degene die eet, want God heeft hem aanvaard” (Rom. 14:3). De psalmist bracht dit beginsel als volgt tot uitdrukking: „Overvloedige vrede behoort hun toe die uw wet liefhebben, en voor hen is er geen struikelblok” (Ps. 119:165). Degenen die Gods wet liefhebben, zullen er door niets toe worden gebracht geestelijk kreupel of mank te worden.

      VOLLEDIGE GENEZING

      Kreupelheid heeft al heel wat tranen doen vloeien. Doch net zoals Jezus vele kreupelen en verminkten heeft genezen toen hij op aarde was, en zelfs verdorde of geamputeerde lichaamsdelen genas of heelde (Mark. 3:1, 5; Luk. 22:50, 51), zal hij door middel van „een nieuwe hemel” wederom zulke genezingen verrichten. Als Gods Hogepriester en Koning zal hij de mensen volkomen genezen en aldus elke traan uit hun ogen wegwissen. — Matth. 8:16, 17; Openb. 21:1, 4.

  • Kribbe, stal
    Hulp tot begrip van de bijbel
    • KRIBBE, STAL.

      De baby Jezus werd in een kribbe gelegd en werd daar gezien door herders aan wie via een engel zijn geboorte was aangekondigd (Luk. 2:7, 12, 16). Het Griekse woord voor „kribbe” is in dit geval fatʹne, dat „voederbak” betekent. (Vergelijk Lukas 13:15.) Het woord fatʹne kan mogelijk ook betrekking hebben op de stal waarin dieren gehouden worden. Onder het Hebreeuwse woord ’e·voesʹ wordt gewoonlijk een „kribbe” verstaan en het werd in de Griekse Septuaginta met fatʹne weergegeven, evenals twee andere Hebreeuwse woorden, die met „stallen” (2 Kron. 32:28) en „omheinde ruimten” (Hab. 3:17) zijn vertaald.

      In Palestina hebben archeologen grote troggen gevonden die uit één enkel stuk kalksteen gehouwen waren en zo’n 1 m lang, 50 cm breed en 60 cm diep waren. Men vermoedt dat ze als kribben werden gebruikt. Het kan ook zijn dat, zoals in meer recente tijd, kribben in de rotswanden van grotten werden uitgehouwen die als onderkomen voor dieren werden gebruikt.

  • Kristal
    Hulp tot begrip van de bijbel
    • KRISTAL.

      Zoals het woord in de bijbel wordt gebruikt, duidt kristal op een helder, doorzichtig mineraal, waarschijnlijk de kwartssoort die thans bergkristal wordt genoemd. Bergkristal is kwarts in zijn zuiverste vorm en bestaat uit een silicium-zuurstofverbinding. Het komt in zijn karakteristieke hexagonale vorm in bijna elk soort van gesteente voor en is kleurloos, helder en glasachtig. Bergkristal is veel harder dan andere gebruikelijke mineralen en wordt soms als siersteen geslepen.

      De betrekkelijke waarde die bergkristal in de dagen van Job had, valt op te maken uit Jobs vermelding waarin hij het te zamen met koraal en parels noemt en zegt dat al deze dingen voor hem van geringere waarde waren dan wijsheid (Job 28:18). In de Openbaring wordt helder, schijnend en zuiver kristal gebruikt ter beschrijving van diverse symbolische dingen. Zo wordt er gewag gemaakt van „een glazen zee, kristal gelijk”; voorts wordt de glans van de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, beschreven als gelijkend op „een kristalhelder schijnende jaspissteen”, en ook is er sprake van „een rivier van water des levens, helder als kristal”. — Openb. 4:6; 21:11; 22:1.

  • Krokodil
    Hulp tot begrip van de bijbel
    • KROKODIL.

      Hoewel de krokodil in de meeste vertalingen niet specifiek wordt genoemd, geven sommige vertalingen in Job 41:1 (40:20[25]) het Hebreeuwse woord liw·ja·thanʹ met „krokodil” weer (NBG; PC; WV; GNB). De beschrijving die met dit vers begint, past heel goed bij de krokodil, een van de grootste thans nog bestaande reptielen. Er zijn aanwijzingen dat krokodillen eens de hele Nijl bewoonden, van de monding bij de Middellandse Zee tot aan de bron van de rivier, hoewel ze nu nog slechts aan de bovenloop te vinden zijn. Bovendien voert professor W. Corswant in zijn boek A Dictionary of Life in Bible Times (1956, blz. 89) bewijzen aan dat vroeger ook in Palestina krokodillen voorkwamen in de moerassen die aan de monding lagen van de Wadi Zarqa (stroomdal van de Jabbok), die „door de Ouden de ’krokodillenrivier’ werd genoemd en in de nabijheid lag van de stad Krokodilon [waarvan melding werd gemaakt door de Romeinse geschiedschrijver Plinius]”. Ook vermeldt hij dat er in Palestina nog in 1877 een krokodil werd gedood. Unger’s Bible Dictionary (blz. 57) oppert dat krokodillen in bijbelse tijden waarschijnlijk ook in de rivier de Kison veelvuldig voorkwamen.

      In Job 41 gaat God voort Job door een levendige en poëtische beschrijving van zijn schepping te verootmoedigen, en de krokodil, die veelal een boosaardige natuur bezit, dient dit doel zeer goed wanneer hij met een afzonderlijk mens wordt vergeleken (Job 41:1-34). De grotere krokodillesoorten kunnen een lengte van meer dan 9 m bereiken en wel 900 kg wegen. De met tanden bezette kaken oefenen een geweldige druk uit. Zelfs een exemplaar van 50 kg kan met zijn kaken een druk van wel 700 kg uitoefenen (vs. 13, 14). De schubben van zijn huid zijn hoornschilden, die in de leerachtige huid vastgezet zijn, en ze zijn net zo moeilijk te verwijderen als de vingernagel bij de mens. Deze pantserbekleding bedekt het hele lichaam van de krokodil, en de schubben aan de buikzijde hebben een scherpe rand. Een kogel die dit pantser in een schampschot raakt, zal afketsen. — Vs. 15-17.

      De ogen van de krokodil puilen aan het bovengedeelte van de kop uit en dat ze in het schijnsel van de opkomende zon fonkelen, is ongetwijfeld de reden waarom ze als „de stralen van de dageraad” worden beschreven. Dit maakte op de Egyptenaren uit de oudheid zo’n indruk dat zij de krokodilleogen als hun hiërogliefensymbool voor de morgen gebruikten. Als een krokodil, na een tijdlang onder water te zijn geweest, weer aan de oppervlakte komt, ademt hij met een heftige stoot lucht uit, waarbij er ook fijne waterdeeltjes uit de neusgaten spuiten. Dit kan in de ochtendzon het effect hebben gegeven van de in het boek Job beschreven „bliksemflitsen”, terwijl uit zijn neusgaten een met rook te vergelijken nevelige damp te voorschijn komt (vs. 18-21). Daar hij geen natuurlijke vijanden heeft, kan hij de „koning over alle majestueuze wilde dieren” worden genoemd. — Vs. 34.

      De andere keren dat de term „Leviathan” voorkomt (Job 3:8; Ps. 74:14; 104:26; Jes. 27:1), wordt wellicht ook op de krokodil gedoeld, maar de beschrijving is niet duidelijk. De in verband met de Leviathan genoemde „zee” kan in het Hebreeuws op elk groot water betrekking hebben, zelfs op een grote rivier. Maar aangezien een van de grootste krokodillesoorten in zout water leeft, zou het woord „zee” ook in zijn gebruikelijke betekenis kunnen worden opgevat. De „Leviathan” wordt in Jesaja 27:1 een „zeemonster” genoemd, dezelfde Hebreeuwse uitdrukking (tan·ninʹ) die in Genesis 1:21 in het meervoud met betrekking tot de schepping van de „grote zeemonsters” op de vijfde scheppingsdag wordt gebruikt.

  • Kronieken, de boeken der
    Hulp tot begrip van de bijbel
    • KRONIEKEN, DE BOEKEN DER.

      Twee geïnspireerde boeken van de Hebreeuwse Geschriften die in de oorspronkelijke Hebreeuwse canon blijkbaar één boek waren. De masoreten beschouwden ze als één enkel werk, en ze worden als één boek gerekend in de telling volgens welke de Hebreeuwse Geschriften uit 22 of 24 boeken bestaan, en als twee boeken in de telling die het totale aantal boeken op 39 brengt. De verdeling in twee boeken gaat schijnbaar terug op de vertalers van de Septuaginta. In de Hebreeuwse bijbels vindt men deze tweedeling pas sedert de 16de eeuw. In de Hebreeuwse bijbel komt Kronieken aan het einde van het gedeelte dat als „Geschriften” wordt aangeduid. De Hebreeuwse naam, Div·rēʹ Hai-ja·mimʹ, betekent „De aangelegenheden (voorvallen; gebeurtenissen) der dagen”. Hiëronymus gaf de boeken de naam „Kronieken”, welke aanduiding in onze Nederlandse bijbel is overgenomen. Een kroniek is een verslag van gebeurtenissen in de volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden. De Griekse titel (in de Septuaginta) is Pa·ra·lei·poʹme·non, wat „[in de boeken Samuël en Koningen] Overgeslagen (Onverteld gelaten; Weggelaten) dingen” betekent. Aangezien Kronieken echter geenszins een aanvulling op die boeken is, was de aanduiding onjuist.

      SCHRIJVER, WANNEER GESCHREVEN, BESCHREVEN PERIODE

      De joodse priester Ezra wordt, om een aantal redenen, als de schrijver beschouwd. De joodse overlevering houdt er reeds lang deze zienswijze op na. Ze wordt ook ondersteund door de treffende overeenkomst die er tussen de schrijfstijl van Kronieken en de stijl van het boek Ezra bestaat. Bovendien komt het einde van Twee Kronieken en het begin van Ezra praktisch woordelijk met elkaar overeen. Ook wordt het decreet van Cyrus, dat aan het einde van Twee Kronieken voorkomt, volledig weergegeven in het boek Ezra, wat erop duidt dat de schrijver het boek Kronieken voltooide met de bedoeling nog een boek (Ezra) te schrijven waarin het decreet en de uitvoering ervan vollediger behandeld zouden worden. Kronieken werd omstreeks 460 v.G.T. voltooid. Mogelijk met uitzondering van de Psalmen werden slechts drie boeken van de Hebreeuwse canon later voltooid, namelijk Ezra, Nehemia en Maleachi.

      Afgezien van de geslachtsregisters die met Adam beginnen, behandelt Kronieken de periode vanaf de dood van koning Saul tot de wegvoering van ballingen naar Babylon, terwijl aan het slot melding wordt gemaakt van het decreet dat Cyrus aan het einde van de 70-jarige ballingschap uitvaardigde.

      BRONNEN

      Ezra ging ervan uit dat zijn lezers bekend waren met de boeken Koningen en trachtte daarom niet dezelfde stof te behandelen. Passages die in sommige gevallen nauwkeurig of bijna nauwkeurig overeenkomen met gedeelten van Koningen, nam hij slechts op teneinde door het onderlinge verband betekenis te verlenen aan de aanvullende inlichtingen die hij in Kronieken optekende. Het kan zijn dat Ezra voor bronnenmateriaal gebruik maakte van zowel de boeken Samuël en Koningen als andere bijbelgedeelten, maar het schijnt dat hij in de meeste, zo niet in alle gevallen toegang had tot geschriften over het voorhanden zijn waarvan men thans niets weet. Sommige hiervan waren misschien staatsdocumenten van de rijken Israël en Juda, of ook geslachtsregisters en door profeten samengestelde historische werken, alsmede documenten die zich in het bezit van stam- of familiehoofden bevonden. Ten dele waren de bronnen ongetwijfeld het werk van beroepsschrijvers (1 Kon. 4:3). In de Apocriefen (2 Makkabeeën 2:13) staat dat Nehemia boeken verzamelde om een bibliotheek aan te leggen. Indien dit zo is, kan het zijn dat Ezra, die niet alleen „een vaardig afschrijver inzake de wet van Mozes” was, maar ook een buitengewoon goed vorser, deze boeken heeft geraadpleegd. — Ezra 7:6.

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen