Lied 82
De vrouwen zijn een groot leger
1. Het woord werd door God zelf gesproken.
De vrouwen die prediken gaan
Zijn samen een heel machtig leger;
Zij zijn met de mensheid begaan.
Zij moeten vroeg op, in de morgen;
Hun huishouding vergt werk’lijk veel.
Door goed overleg maakt elk tijd vrij
En neemt aan de prediking deel.
2. Wij vragen God: Schenk hun uw zegen;
Zij dienen u trouw en oprecht.
’Hun prediking is heel succesvol’,
Wordt trots door de broeders gezegd.
Maar velen zijn weduwe, oud reeds,
Door zorg en problemen gekweld.
Bijeenkomsten missen zij zelden;
Men staat van hun wilskracht versteld.
3. Schenk aandacht aan al deze zusters,
Als moeders, als dochters, of vrouw.
Elk deelt in de vreugd van het oogsten;
Het reddingswerk doen zij getrouw.
Dit leger van vrouwen is waardig.
Veel goeds doen zij; steun hen oprecht.
Toon medegevoel, blijf hen helpen.
Gods „woord” werd niet ijdel gezegd.