-
Wie moet u geloven?Ontwaakt! 2006 | september
-
-
Wie moet u geloven?
„Natuurlijk wordt elk huis door iemand gebouwd, maar hij die alle dingen heeft gebouwd, is God.” — HEBREEËN 3:4.
VINDT u wat deze bijbelschrijver zegt logisch? Sinds die woorden werden opgeschreven, heeft de mensheid zo’n tweeduizend jaar van wetenschappelijke vooruitgang doorgemaakt. Zijn er nog mensen die denken dat de bewijzen van ontwerp in de natuur een reden zijn om te geloven in een Ontwerper, een Schepper — God?
Zelfs in ontwikkelde landen zullen veel mensen daar ja op zeggen. In 2005 bleek bijvoorbeeld uit een enquête van het tijdschrift Newsweek dat in de Verenigde Staten 80 procent „gelooft dat God het universum heeft geschapen”. Is dat geloof het gevolg van te weinig opleiding? Zijn er wetenschappers die in God geloven? Het wetenschappelijke tijdschrift Nature berichtte in 1997 dat bijna 40 procent van de geënquêteerde biologen, natuurkundigen en wiskundigen niet alleen gelooft dat er een God bestaat, maar ook gelooft dat hij naar gebeden luistert en ze verhoort.
Andere wetenschappers zijn het daar absoluut niet mee eens. Nobelprijswinnaar dr. Herbert A. Hauptman zei onlangs op een wetenschappelijk congres dat geloof in het bovennatuurlijke en vooral geloof in God niet te verenigen is met echte wetenschap. „Zo’n geloof is schadelijk voor het welzijn van het menselijk ras”, zei hij. Zelfs wetenschappers die wel in God geloven, zeggen niet graag dat er achter het ontwerp dat in planten en dieren zichtbaar is, een Ontwerper zit. Waarom niet? Douglas H. Erwin, paleobioloog aan het Smithsonian Institution, noemt één reden: „Een van de regels van de wetenschap is: wonderen zijn niet toegestaan.”
U kunt u natuurlijk door anderen laten vertellen wat u mag denken en geloven. Maar u kunt ook enkele bewijzen onderzoeken en zelf uw conclusies trekken. Als u de volgende artikelen over recente wetenschappelijke ontdekkingen leest, vraag u dan af: is het logisch de conclusie te trekken dat er een Schepper is?
[Inzet op blz. 3]
Onderzoek zelf de bewijzen
[Kader op blz. 3]
ZIJN JEHOVAH’S GETUIGEN CREATIONISTEN?
Jehovah’s Getuigen geloven in het scheppingsverhaal zoals het in het bijbelboek Genesis staat. Maar Jehovah’s Getuigen zijn geen creationisten. Waarom niet? Ten eerste geloven veel creationisten dat het universum en de aarde en al het leven erop zo’n tienduizend jaar geleden in zes dagen van 24 uur zijn geschapen. Dat is niet wat de bijbel leert.a Daarnaast geloven creationisten in heel wat leerstellingen die niet door de bijbel worden ondersteund. Jehovah’s Getuigen baseren hun geloofsovertuiging uitsluitend op Gods Woord.
In sommige landen wordt de term ’creationist’ bovendien geassocieerd met fundamentalistische groeperingen die zich actief met de politiek bemoeien. Deze groeperingen proberen druk uit te oefenen op politici, rechters en onderwijsdeskundigen om wetten en leerstellingen aan te nemen die bij de geloofsovertuiging van de creationisten passen.
Jehovah’s Getuigen zijn politiek neutraal. Ze respecteren het recht van overheden om wetten op te stellen en te handhaven (Romeinen 13:1-7). Maar ze staan ook volledig achter Jezus’ uitspraak dat christenen „geen deel van de wereld” zijn (Johannes 17:14-16). Door hun openbare prediking geven ze mensen de kans te weten te komen welke voordelen het heeft naar Gods normen te leven. Maar ze zullen niet hun christelijke neutraliteit schenden, door fundamentalistische groeperingen te steunen die burgerlijke wetten willen instellen waarmee anderen worden gedwongen naar bijbelse normen te leven. — Johannes 18:36.
[Voetnoot]
-
-
Wat leren we van de natuur?Ontwaakt! 2006 | september
-
-
Wat leren we van de natuur?
„Vraag alstublieft de huisdieren, en ze zullen u onderrichten; ook de gevleugelde schepselen des hemels, en ze zullen het u vertellen. Of houd u intens bezig met de aarde, en ze zal u onderrichten; en de vissen der zee zullen het u bekendmaken.” — JOB 12:7, 8.
DE LAATSTE jaren hebben wetenschappers en technici zich op een wel heel letterlijke manier door planten en dieren laten onderwijzen. Ze bestuderen en imiteren het ontwerp in planten en dieren — een terrein dat bekendstaat als biomimetica — in een poging nieuwe producten te creëren en de prestaties van bestaande apparatuur te verbeteren. Vraag u bij het bekijken van de volgende voorbeelden af: wie verdient nu eigenlijk de eer voor deze ontwerpen?
De vinnen van de bultrug
Wat kunnen vliegtuigontwerpers leren van de bultrug? Blijkbaar heel wat. Een volwassen bultrug weegt ongeveer dertig ton, net zo veel als een volgeladen vrachtwagen, en heeft een relatief stijf lichaam met enorme borstvinnen die op vleugels lijken. Het dier is twaalf meter lang en is onder water opvallend lenig. Om aan voedsel te komen, kan hij bijvoorbeeld in een opwaartse spiraal rondjes zwemmen onder een mogelijk maaltje van krill of vissen, terwijl hij de hele tijd luchtbellen voor zich uit blaast. De beestjes worden in dit bellennet van nog geen anderhalve meter doorsnee aan de oppervlakte verzameld, waarop de walvis zijn kant-en-klare maaltje naar binnen werkt.
Wat de onderzoekers vooral intrigeerde was hoe dit dier met zijn stijve lichaam in zulke ongelofelijk kleine cirkels kon zwemmen. Ze ontdekten dat het geheim zat in de vorm van de borstvinnen. De voorrand van de vinnen is niet glad, zoals bij de vleugel van een vliegtuig, maar onregelmatig gekarteld met een rij uitstekende builen.
Terwijl de walvis door het water glijdt, vergroten deze builen de opwaartse druk en verminderen ze de weerstand. Hoe werkt dat? Het tijdschrift Natural History legt uit dat de builen ervoor zorgen dat het water sneller en in een gelijkmatige, roterende stroom over de vin geleid wordt, zelfs als de walvis een scherpe bocht maakt. Als de vin een gladde rand had, zou de walvis niet in zulke kleine cirkels omhoog kunnen zwemmen, omdat het water achter de vin zou kolken en schuimen, wat de opwaartse druk zou belemmeren.
Welke praktische toepassingen kan deze ontdekking hebben? Vleugels van vliegtuigen die op dit ontwerp gebaseerd zijn, hebben waarschijnlijk minder vleugelkleppen en andere mechanische oplossingen nodig om de luchtstroom te geleiden. Zulke vleugels zouden veiliger en makkelijker in het onderhoud zijn. John Long, expert in de biomechanica, denkt dat het niet lang meer zal duren voordat „er op elk straalvliegtuig builen zitten zoals op de borstvinnen van een bultrug”.
De vleugels van de zeemeeuw
Uiteraard zijn vliegtuigvleugels al een imitatie van de vorm van vogelvleugels. Maar onlangs zijn ingenieurs erin geslaagd deze nabootsing nog verder te verfijnen. „Onderzoekers aan de Universiteit van Florida hebben als prototype een radiografisch bestuurbaar vliegtuigje gebouwd dat net zo goed en snel kan zweven, duiken en klimmen als een zeemeeuw.” — New Scientist.
Zeemeeuwen kunnen hun staaltjes van luchtacrobatiek uitvoeren door hun vleugels bij het elleboog- en schoudergewricht te buigen. Het zestig centimeter grote prototype kopieert het ontwerp van deze flexibele vleugels door „met een kleine motor een stel metalen staafjes aan te drijven waarmee de vleugels kunnen bewegen”, zegt het tijdschrift. Dankzij deze slim ontworpen vleugels kan het vliegtuigje tussen hoge gebouwen zweven en duiken. De Amerikaanse luchtmacht is geïnteresseerd in de ontwikkeling van zo’n uitermate wendbaar vliegtuigje om in grote steden chemische of biologische wapens te kunnen opsporen.
De poten van de gekko
Ook van landdieren kunnen we veel leren. De kleine hagedis die bekendstaat als de gekko kan bijvoorbeeld tegen muren opklimmen en ondersteboven aan het plafond hangen. Zelfs in bijbelse tijden stond dit beestje al bekend om dat verbazingwekkende vermogen (Spreuken 30:28). Hoe kan de gekko de zwaartekracht trotseren?
De gekko kan zelfs aan oppervlakken die zo glad zijn als een glasplaat blijven hangen dankzij de minuscule haartjes (setae) op zijn pootjes. Gekkopootjes scheiden geen lijm af, maar maken gebruik van een minieme moleculaire kracht. Tussen de moleculen van de haartjes en die van het oppervlak werken heel zwakke aantrekkende krachten die bekendstaan als de vanderwaalskrachten. Normaal worden deze krachten makkelijk overtroffen door de zwaartekracht, wat de reden is waarom wij niet met onze handpalmen tegen een muur op kunnen klimmen. Maar de kleine haartjes op de gekkopootjes vergroten het oppervlak dat in contact staat met de muur. De vanderwaalskrachten worden vermenigvuldigd door de duizenden haartjes op de gekkopootjes, zodat er voldoende aantrekkingskracht ontstaat om het gewicht van de kleine hagedis te kunnen houden.
Welke toepassingen zijn er voor deze ontdekking? Synthetische materialen die de gekkopootjes imiteren, kunnen worden gebruikt als alternatief voor klittenband — nog een idee dat aan de natuur ontleend is.a Het blad The Economist haalt een onderzoeker aan die zei dat materiaal vervaardigd van ’gekkoplakband’ vooral bruikbaar zou zijn „in medische toepassingen als er geen chemische hechtmiddelen gebruikt kunnen worden”.
Wie komt de eer toe?
Ondertussen werkt de NASA aan een veelpotige robot die net zo loopt als een schorpioen en hebben Finse ingenieurs al een tractor met zes poten ontwikkeld die als een gigantisch insect over obstakels heen kan klimmen. Andere onderzoekers hebben textiel ontworpen met kleine klepjes die zich net zo openen en sluiten als een dennenappel. Een autofabrikant werkt aan een auto die geïnspireerd is op het verrassend aërodynamische ontwerp van de koffervis. Daarnaast wordt ook onderzoek gedaan naar de schokdempende eigenschappen van de schelp van het zeeoor, met het doel lichtere, sterkere kogelvrije vesten te maken.
De natuur is een bron van zo veel goede ideeën dat onderzoekers een database hebben opgezet waarin inmiddels al duizenden biologische systemen zijn terug te vinden. Wetenschappers kunnen in deze database op zoek gaan naar „natuurlijke oplossingen voor hun ontwerpproblemen”, zegt The Economist. De natuurlijke systemen in deze database staan bekend als ’biologische patenten’. Iemand die patent op iets heeft, is normaalgesproken de persoon of onderneming die een nieuw idee of een nieuwe machine wettelijk heeft geregistreerd. The Economist zegt over deze database: „Door biomimetische foefjes ’biologische patenten’ te noemen, benadrukken de onderzoekers juist dat de natuur in feite de patenthouder is.”
Hoe is de natuur aan al die briljante ideeën gekomen? Veel onderzoekers schrijven de schijnbaar ingenieuze ontwerpen in de natuur toe aan miljoenen jaren van evolutionair vallen en opstaan. Maar er zijn ook onderzoekers die tot een andere conclusie komen. Microbioloog Michael Behe schreef in 2005 in The New York Times: „De sterke aanwezigheid van ontwerp [in de natuur] biedt een argument dat overtuigend is in zijn eenvoud: als het eruitziet, waggelt en kwaakt als een eend, dan is het, zonder duidelijke bewijzen voor het tegendeel, gerechtvaardigd te concluderen dat het om een eend gaat.” Zijn conclusie? „Ontwerp moet niet over het hoofd gezien worden alleen maar omdat het zo voor de hand ligt.”
Een vliegtuigingenieur die een veiliger, efficiëntere vleugel bouwt, verdient uiteraard de eer voor zijn ontwerp. Dat geldt ook voor uitvinders die multifunctioneel verband, comfortabeler kledingstoffen of efficiëntere motorvoertuigen uitvinden. Het is zelfs zo dat een fabrikant die het ontwerp van iemand anders kopieert zonder de ontwerper te erkennen, zich schuldig maakt aan een misdrijf.
Vindt u het dan logisch dat hoogopgeleide onderzoekers die natuurlijke systemen op een primitieve manier nabootsen om moeilijke technische problemen op te lossen, de genialiteit van het originele idee toeschrijven aan evolutie, waar geen intelligentie aan te pas is gekomen? Als er voor de kopie een intelligente ontwerper nodig is, hoe zit het dan met het origineel? Wie verdient er in feite meer erkenning, de meesterkunstenaar of de leerling die zijn technieken nabootst?
Een logische conclusie
Na de bewijzen van ontwerp in de natuur beschouwd te hebben, stemmen veel weldenkende mensen in met wat een psalmist schreef: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw voortbrengselen” (Psalm 104:24). De bijbelschrijver Paulus kwam tot dezelfde conclusie. Hij schreef: „Want zijn [Gods] onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid.” — Romeinen 1:19, 20.
Maar veel oprechte mensen die respect hebben voor de bijbel en in God geloven, redeneren dat God misschien evolutie gebruikt heeft om de wonderen van de natuur te maken. Wat zegt de bijbel daarover?
[Voetnoot]
a Het concept van klittenband is gebaseerd op het ontwerp in de zaden van de klis.
[Inzet op blz. 5]
Hoe is de natuur aan zo veel goede ideeën gekomen?
[Inzet op blz. 6]
Wie heeft het patent op de natuur?
[Kader/Illustraties op blz. 7]
Als er voor de kopie een intelligente ontwerper nodig is, hoe zit het dan met het origineel?
In dit superwendbare vliegtuigje worden de vleugels van een zeemeeuw nagebootst
Gekkopootjes worden niet vies, laten nooit een spoor achter, kunnen zich aan elk oppervlak hechten (behalve teflon), en kunnen met weinig moeite vastgezet en weer losgemaakt worden. Onderzoekers proberen ze na te bootsen
Het verrassend aërodynamische ontwerp van de koffervis inspireerde de bouwers van een auto
[Verantwoording]
Airplane: Kristen Bartlett/University of Florida; gecko foot: Breck P. Kent; box fish and car: Mercedes-Benz USA
[Kader/Illustraties op blz. 8]
INSTINCTIEF WIJZE NAVIGATORS
Veel dieren zijn „instinctief wijs” in de zin dat ze op aarde hun weg weten te vinden (Spreuken 30:24, 25). Sta eens stil bij twee voorbeelden.
◼ Verkeersregeling bij mieren Hoe vinden foeragerende mieren hun nest terug? Britse onderzoekers ontdekten dat sommige mieren niet alleen geursporen achterlaten, maar ook meetkunde gebruiken om paden aan te leggen die het hun makkelijk maken de weg naar huis te vinden. Zo leggen faraomieren „vanuit het nest straalsgewijs paden aan die zich vertakken in een hoek van 50 tot 60 graden”, zegt New Scientist. Wat is er zo bijzonder aan dat patroon? Als een mier naar het nest terugkeert en op een tweesprong komt, neemt hij instinctief het pad dat het minst afwijkt, wat hem onvermijdelijk terug naar huis brengt. Het artikel zegt: „De geometrie van de vorksplitsingen optimaliseert de verkeersstroom van de mieren over het netwerk van paden, vooral als ze er in twee richtingen overheen lopen, en zorgt ervoor dat de afzonderlijke mieren zo weinig mogelijk energie verspillen door in de verkeerde richting te lopen.”
◼ Vogels met kompas Veel vogels kunnen op lange afstanden en in alle weersomstandigheden extreem nauwkeurig navigeren. Hoe doen ze dat? Onderzoekers hebben ontdekt dat vogels het magnetische veld van de aarde kunnen voelen. Maar op aarde „verschillen de magnetische veldlijnen van plaats tot plaats en wijzen ze niet altijd precies naar het noorden”, zegt het blad Science. Hoe komt het dat trekvogels niet uit de koers raken? Vogels ijken hun interne kompas schijnbaar elke avond aan de ondergaande zon. Aangezien de plaats van de zonsondergang verandert met de geografische breedte en het seizoen, denken onderzoekers dat de vogels die veranderingen kunnen compenseren met „een biologische klok die hun vertelt welk jaargetijde het is”, zegt Science.
Wie heeft de mier geprogrammeerd met kennis van de geometrie? Wie heeft de vogels voorzien van een kompas, een biologische klok en een brein dat de informatie van deze instrumenten kan interpreteren? Evolutie waaraan geen intelligentie te pas is gekomen? Of een intelligente Schepper?
[Verantwoording]
© E.J.H. Robinson 2004
-
-
Heeft God evolutie gebruikt om leven te scheppen?Ontwaakt! 2006 | september
-
-
Heeft God evolutie gebruikt om leven te scheppen?
„Gij, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen.” — OPENBARING 4:11.
KORT nadat Charles Darwin de evolutietheorie populair had gemaakt, begonnen veel kerken die zich christelijk noemden naar manieren te zoeken om hun geloof in God te combineren met de evolutietheorie.
Tegenwoordig lijken de meeste vooraanstaande ’christelijke’ geloven te willen aanvaarden dat God op de een of andere manier evolutie gebruikt moet hebben om leven te scheppen. Sommige religies leren dat God het universum heeft voorgeprogrammeerd om zich zo te ontwikkelen dat uit levenloze stoffen bepaalde levensvormen zouden ontstaan en uiteindelijk de mensheid tot bestaan zou komen. Voorstanders van deze opvatting, ook wel theïstische evolutie genoemd, denken dat God zich niet met het proces bemoeid heeft toen het eenmaal begonnen was. Anderen denken dat God de meeste planten- en diersoorten door evolutie heeft laten ontstaan, maar dat hij af en toe heeft ingegrepen om het proces een handje te helpen.
Laten evolutie en de bijbel zich combineren?
Is de evolutietheorie echt in overeenstemming te brengen met wat de bijbel leert? Als de evolutie waar is, dan is het gedeelte in de bijbel over de schepping van de eerste mens, Adam, op zijn best een verhaal met een moraal, dat niet letterlijk genomen moet worden (Genesis 1:26, 27; 2:18-24). Was dat hoe Jezus over dit bijbelverslag dacht? Jezus zei: „Hebt gij niet gelezen dat hij die hen heeft geschapen, hen van het begin af als man en als vrouw heeft gemaakt en gezegd heeft: ’Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en de twee zullen één vlees zijn’? Dus zijn zij niet langer twee, maar één vlees. Wat God derhalve onder één juk heeft samengebracht, brenge geen mens vaneen.” — Mattheüs 19:4-6.
Jezus haalde hier het scheppingsverhaal in Genesis hoofdstuk 2 aan. Als Jezus geloofde dat het eerste huwelijk maar een mythe was, zou een verwijzing ernaar dan ondersteuning hebben opgeleverd voor zijn onderwijs over de heiligheid van het huwelijk? Nee, Jezus verwees naar Genesis omdat hij wist dat wat daar stond echt gebeurd was. — Johannes 17:17.
Ook Jezus’ discipelen geloofden in het scheppingsverhaal dat in Genesis staat. Zo wordt in het Evangelie van Lukas Jezus’ stamboom helemaal teruggevoerd tot Adam (Lukas 3:23-38). Als Adam een mythisch figuur was, waar zou deze stamboom dan in een mythe zijn overgegaan? Als de basis van de stamboom op een mythe gebaseerd was, in hoeverre zou Jezus’ bewering dan te staven zijn dat hij de Messias was, uit de lijn van David? (Mattheüs 1:1) De evangelieschrijver Lukas zei dat hij ’alle dingen van meet af nauwkeurig was nagegaan’. Het is duidelijk dat hij het scheppingsverhaal in Genesis geloofde. — Lukas 1:3.
Het geloof van de apostel Paulus in Jezus was verbonden aan Paulus’ vertrouwen in het Genesisverslag. Hij schreef: „Aangezien de dood door een mens is, is ook de opstanding der doden door een mens. Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in de Christus allen levend gemaakt worden” (1 Korinthiërs 15:21, 22). Als Adam niet de echte voorvader van de hele mensheid zou zijn, degene door wie „de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood”, waarom moest Jezus dan sterven om de gevolgen van de erfzonde ongedaan te maken? — Romeinen 5:12; 6:23.
Door het geloof in het scheppingsverhaal in Genesis te ondermijnen, wordt het fundament van het christelijke geloof zelf ondermijnd. De evolutietheorie en de leer van Christus zijn niet met elkaar te rijmen. Iedere poging om deze zienswijzen te combineren, kan alleen maar leiden tot een zwak geloof dat makkelijk ’heen en weer geslingerd wordt als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer’. — Efeziërs 4:14.
Geloof dat een goed fundament heeft
De bijbel staat al eeuwen bloot aan kritiek en aanvallen. Steeds weer is de bijbel in het gelijk gesteld. Wat de bijbel over de geschiedenis, gezondheid en wetenschap zegt, is telkens betrouwbaar gebleken. Het advies van de bijbel in verband met menselijke relaties is betrouwbaar en tijdloos. Menselijke ideeën en theorieën zijn net als groen gras dat uitspruit en na een tijdje verwelkt, maar het Woord van God „zal tot onbepaalde tijd blijven”. — Jesaja 40:8.
De evolutieleer is niet beperkt tot het terrein van natuurwetenschappelijke theorieën. Het is een menselijke filosofie die zich heeft ontwikkeld en vervolgens tientallen jaren heeft gefloreerd. Maar de laatste jaren is de traditionele evolutieleer van Darwin zelf geëvolueerd, in feite zelfs gemuteerd, naarmate er moeite is gedaan om een verklaring te verzinnen voor de toegenomen bewijzen voor ontwerp in de natuur. Wij nodigen u uit dit onderwerp verder te onderzoeken. Dat kunt u doen door de andere artikelen in dit nummer te lezen. Daarnaast kunt u ook de boeken lezen die op deze bladzijde en op de achterkant van het tijdschrift staan afgebeeld.
Na dit onderwerp onderzocht te hebben, zult u waarschijnlijk merken dat u meer vertrouwen hebt gekregen in wat de bijbel over het verleden zegt. En wat belangrijker is, uw vertrouwen in wat de bijbel voor de toekomst belooft, zal versterkt zijn (Hebreeën 11:1). Misschien voelt u zich er ook toe bewogen Jehovah te eren, „de Maker van hemel en aarde”. — Psalm 146:6.
MEER INFORMATIE
Een boek voor alle mensen In deze brochure worden voorbeelden van de betrouwbaarheid van de bijbel besproken
Is er een Schepper die om u geeft? Verdere wetenschappelijke bewijzen, en het antwoord op de vraag waarom een God van liefde zo veel lijden toelaat
Wat leert de bijbel echt? De vraag ’Wat is Gods voornemen met de aarde?’ wordt in hoofdstuk 3 van dit boek beantwoord
[Inzet op blz. 10]
Jezus geloofde in het scheppingsverhaal in Genesis. Had hij het mis?
[Kader op blz. 9]
WAT IS EVOLUTIE?
Eén definitie van evolutie is: „Een proces van verandering in een bepaalde richting.” Maar het woord wordt op verschillende manieren gebruikt. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt om grote veranderingen in levenloze dingen te beschrijven, zoals de ontwikkeling van het universum. De term wordt ook gebruikt om kleine veranderingen bij levensvormen te beschrijven, bijvoorbeeld de manier waarop planten en dieren zich aan hun omgeving aanpassen. Maar het woord wordt vooral gebruikt om de theorie te beschrijven dat leven ontstaan is uit levenloze stoffen, reproducerende cellen heeft gevormd en zich geleidelijk heeft ontwikkeld tot steeds complexere levensvormen, waarbij de mens als de intelligentste geldt. In dit artikel wordt de term evolutie in deze laatste betekenis gebruikt.
[Illustratieverantwoording op blz. 10]
Space photo: J. Hester and P. Scowen (AZ State Univ.), NASA
-
-
Interview met een biochemicusOntwaakt! 2006 | september
-
-
Interview met een biochemicus
IN 1996 verscheen van Michael J. Behe, nu professor in de biochemie aan de Lehigh-universiteit in Pennsylvania (VS), het boek De zwarte doos van Darwin — Het biochemische vraagteken bij de evolutie. In de Ontwaakt! van 8 mei 1997 stond een serie artikelen met de titel „Hoe zijn wij hier gekomen? — Toeval of ontwerp?”, waarin naar het boek van Behe werd verwezen. In de tien jaar sinds de publicatie van De zwarte doos van Darwin hebben evolutionaire wetenschappers veel moeite gedaan om de argumenten van Behe te weerleggen. Critici hebben hem ervan beschuldigd dat hij zijn wetenschappelijke oordeel heeft laten aantasten door zijn geloofsovertuiging (hij is rooms-katholiek). Anderen beweren dat zijn redenaties niet wetenschappelijk zijn. Ontwaakt! heeft professor Behe geïnterviewd om te vernemen waarom zijn ideeën zo’n controverse veroorzaakt hebben.
ONTWAAKT!: WAAROM VINDT U DAT HET LEVEN BLIJK GEEFT VAN INTELLIGENT ONTWERP?
PROFESSOR BEHE: Als we complexe functionele systemen zien, gaan we altijd uit van ontwerp. Neem bijvoorbeeld de apparaten die we dagelijks gebruiken, zoals een grasmaaier, een auto of zelfs simpeler dingen. Ik gebruik graag het voorbeeld van een muizenval. Je concludeert dat die ontworpen is omdat je ziet dat de verschillende delen zijn samengevoegd om zo te functioneren dat ze een muis kunnen vangen.
De wetenschap is nu ver genoeg gevorderd om het meest elementaire niveau van het leven te kunnen onderzoeken. En tot onze grote verrassing hebben wetenschappers op het moleculaire niveau van het leven functionele, complexe systemen gevonden. Zo bevinden zich in levende cellen kleine moleculaire ’vrachtwagens’ die voorraden van de ene kant van de cel naar de andere vervoeren. Er zijn minuscule moleculaire ’wegwijzers’ die deze ’vrachtwagens’ vertellen waar ze links- of rechtsaf moeten. Sommige cellen hebben moleculaire ’buitenboordmotoren’ die de cellen door vloeistoffen heen stuwen. In elke andere context waar zo’n functionele complexiteit zichtbaar is, zouden mensen de conclusie trekken dat iets ontworpen was. We hebben geen andere verklaring voor deze complexiteit, wat de darwinistische evolutie ook mag beweren. Aangezien we steeds weer ervaren dat zulke systemen op ontwerp duiden, is het gerechtvaardigd te denken dat achter deze moleculaire systemen ook een intelligent ontwerper zit.
ONTWAAKT!: WAAROM ZIJN VEEL VAN UW COLLEGA’S HET VOLGENS U NIET EENS MET UW CONCLUSIES IN VERBAND MET INTELLIGENT DESIGN?
PROFESSOR BEHE: Veel wetenschappers zijn het niet met mijn conclusies eens omdat ze inzien dat de idee van intelligent design buitenwetenschappelijke implicaties heeft — dat het sterk op iets hogers dan de natuur wijst. Veel mensen voelen zich ongemakkelijk bij die conclusie. Mij is echter altijd geleerd dat de wetenschap het bewijs moet volgen, waarheen dat ook leidt. Naar mijn mening is het een gebrek aan durf om terug te schrikken voor iets waar het bewijsmateriaal zo sterk op wijst simpelweg omdat je vindt dat de conclusie onwenselijke filosofische implicaties heeft.
ONTWAAKT!: WAT ZEGT U TEGEN CRITICI DIE BEWEREN DAT HET AANVAARDEN VAN DE IDEE VAN INTELLIGENT DESIGN ONWETENDHEID ZOU BEVORDEREN?
PROFESSOR BEHE: De conclusie dat de natuur ontworpen is, komt niet voort uit onwetendheid. Het komt niet voort uit wat we niet weten, maar uit wat we wel weten. Toen Darwin 150 jaar geleden zijn boek De oorsprong der soorten publiceerde, leek het leven heel eenvoudig. Wetenschappers dachten dat de cel zo simpel was dat die gewoon spontaan uit zeemodder naar boven kon komen borrelen. Maar sinds die tijd heeft de wetenschap ontdekt dat cellen ongelofelijk complex zijn, veel complexer dan de machines van onze 21ste eeuw. Die functionele complexiteit getuigt van ontwerp met een doel.
ONTWAAKT!: HEEFT DE WETENSCHAP BEWIJZEN GEVONDEN DIE STAVEN DAT EVOLUTIE DOOR MIDDEL VAN NATUURLIJKE SELECTIE DE COMPLEXE MOLECULAIRE SYSTEMEN HEEFT KUNNEN CREËREN WAAR U HET OVER HEBT?
PROFESSOR BEHE: Als je er de wetenschappelijke literatuur op naslaat, blijkt dat niemand een serieuze poging, in de vorm van een experiment of een gedetailleerd wetenschappelijk model, heeft ondernomen waarmee verklaard wordt hoe zulke moleculaire systemen door middel van darwinistische processen zijn ontstaan. Dit ondanks het feit dat in de tien jaar sinds de publicatie van mijn boek veel wetenschappelijke organisaties, zoals de Amerikaanse Nationale Academie van Wetenschappen en de Amerikaanse Vereniging ter Bevordering van de Wetenschap, hun leden dringend hebben verzocht al het mogelijke te doen om de idee te weerleggen dat het leven blijk geeft van intelligent design.
ONTWAAKT!: WAT ZEGT U TEGEN MENSEN DIE OP KENMERKEN VAN PLANTEN EN DIEREN WIJZEN DIE VOLGENS HEN SLECHT ONTWORPEN ZIJN?
PROFESSOR BEHE: Dat wij de reden voor een bepaald kenmerk van een organisme niet kennen, wil niet zeggen dat het geen belangrijke rol kan spelen. Van de zogenoemde rudimentaire organen werd bijvoorbeeld eens gedacht dat ze aantoonden dat het menselijk lichaam en andere organismen slecht ontworpen waren. Zo werd van de blindedarm en de amandelen eens gedacht dat het rudimentaire organen waren en werden ze routinematig verwijderd. Maar inmiddels is ontdekt dat deze organen een rol spelen in het immuunsysteem en worden ze niet langer als rudimentair beschouwd.
Nog iets om in gedachte te houden is dat in de biologie bepaalde dingen kennelijk toevallig gebeuren. Maar het feit dat mijn auto een deuk of een lekke band heeft, wil nog niet zeggen dat de auto of de band niet ontworpen is. Zo wil ook het feit dat sommige dingen in de biologie bij toeval gebeuren nog niet zeggen dat de geavanceerde, complexe moleculaire levenssystemen bij toeval ontstaan zijn. Dat argument is gewoon niet logisch.
[Inzet op blz. 12]
„Naar mijn mening is het een gebrek aan durf om terug te schrikken voor iets waar het bewijsmateriaal zo sterk op wijst simpelweg omdat je vindt dat de conclusie onwenselijke filosofische implicaties heeft”
-
-
Is evolutie een feit?Ontwaakt! 2006 | september
-
-
Is evolutie een feit?
„EVOLUTIE is net zozeer een feit als de hitte van de zon”, stelt professor Richard Dawkins, een vooraanstaand wetenschapper en evolutionist. Natuurlijk bewijzen experimenten en rechtstreekse waarnemingen dat de zon heet is. Maar zijn er experimenten en rechtstreekse waarnemingen die een net zo onomstreden bewijs vormen voor de evolutieleer?
Voordat we die vraag beantwoorden, moet er iets opgehelderd worden. Veel wetenschappers hebben opgemerkt dat de afstammelingen van levende wezens in de loop van de tijd enigszins kunnen veranderen. Charles Darwin noemde dit proces „afstamming met wijzigingen”. Zulke veranderingen zijn rechtstreeks waargenomen, in experimenten geproduceerd en op ingenieuze wijze gebruikt door telers en fokkers.a Deze veranderingen kunnen als een feit worden beschouwd. Maar wetenschappers betitelen zulke kleine veranderingen als micro-evolutie. Alleen de naam al suggereert iets wat veel wetenschappers beweren — dat deze minieme veranderingen het bewijs leveren voor een totaal ander, door niemand waargenomen verschijnsel, dat ze macro-evolutie noemen.
Darwin liet het namelijk niet bij het signaleren van zulke waarneembare veranderingen. Hij schreef in zijn beroemde boek De oorsprong der soorten: „Ik [beschouw] alle soorten . . . niet als apart geschapen, maar als directe afstammelingen van een paar wezens.” Hij zei dat deze oorspronkelijke „paar wezens”, of zogenoemde eenvoudige levensvormen, gedurende enorm lange periodes — met „uiterst kleine veranderingen” — langzaam zijn geëvolueerd in de miljoenen verschillende levensvormen op aarde. Evolutionisten leren dat deze kleine veranderingen zich opstapelden tot de grote veranderingen die nodig waren om vissen in amfibieën en apen in mensen te veranderen. Deze vermeende grote veranderingen worden macro-evolutie genoemd. Velen vinden deze tweede stelling redelijk klinken. Ze redeneren: ’Als zich binnen een soort kleine veranderingen kunnen voordoen, waarom zouden er dan gedurende lange tijdsperiodes door evolutie geen grote veranderingen kunnen ontstaan?’b
De leer van de macro-evolutie berust op drie hoofdveronderstellingen:
1. Mutaties verschaffen het ruwe materiaal voor het creëren van nieuwe soorten.c
2. Natuurlijke selectie leidt tot de vorming van nieuwe soorten.
3. Fossielen leveren bewijzen voor macro-evolutie bij planten en dieren.
Zijn de bewijzen voor macro-evolutie zo sterk dat het als een feit moet worden bezien?
Kunnen mutaties nieuwe soorten voortbrengen?
Veel details van een plant of een dier worden bepaald door de instructies in de genetische code ervan, de blauwdrukken die in de kern van elke cel zijn opgeslagen.d Onderzoekers hebben ontdekt dat mutaties — of willekeurige veranderingen — in de genetische code wijzigingen kunnen veroorzaken bij de afstammelingen van planten en dieren. In 1946 beweerde Hermann J. Muller, Nobelprijswinnaar en grondlegger van het onderzoek naar genmutaties: „Deze opeenstapeling van veel zeldzame, voornamelijk uiterst kleine veranderingen is niet alleen het belangrijkste middel van kunstmatige veredeling bij dieren en planten maar, wat nog belangrijker is, de manier waarop natuurlijke evolutie heeft plaatsgevonden, onder de leiding van natuurlijke selectie.”
De leer van de macro-evolutie is dus gebaseerd op de stelling dat door mutaties niet alleen nieuwe soorten maar ook volledig nieuwe families van planten en dieren kunnen ontstaan. Bestaat er een manier om deze stellige bewering te toetsen? Kijk eens naar wat zo’n honderd jaar van onderzoek op het gebied van de genetica aan het licht heeft gebracht.
Eind jaren dertig aanvaardden wetenschappers enthousiast het idee dat als een natuurlijke selectie uit willekeurige mutaties nieuwe plantensoorten kon voortbrengen, een kunstmatige, door mensen geleide selectie van mutaties dat nog beter zou moeten kunnen. „Euforie verspreidde zich onder biologen in het algemeen en onder genetici en kwekers in het bijzonder”, zei Wolf-Ekkehard Lönnig, wetenschapper aan het Duitse Max Planck Instituut voor Plantenveredeling, in een interview met Ontwaakt! Vanwaar de euforie? Lönnig, die zich al ongeveer 28 jaar bezighoudt met het bestuderen van genetische mutaties bij planten, zei: „Deze onderzoekers dachten dat de tijd was aangebroken om de traditionele methode van het kweken van planten en dieren radicaal te veranderen. Ze dachten dat ze, door gunstige mutaties te veroorzaken en te selecteren, nieuwe en betere planten en dieren konden laten ontstaan.”e
Wetenschappers in de Verenigde Staten, Azië en Europa mochten, gesteund door royale fondsen, aan de slag gaan met onderzoeksprogramma’s die de evolutie beloofden te versnellen. Wat waren de resultaten van meer dan veertig jaar van intensieve research? „Ondanks enorme uitgaven”, zegt onderzoeker Peter von Sengbusch, „bleek de poging om met bestraling steeds productievere variëteiten te kweken in veel opzichten een mislukking.” Lönnig zei: „Tegen de jaren tachtig waren de verwachtingen en euforie onder wetenschappers wereldwijd op een fiasco uitgelopen. Mutatieveredeling als apart onderzoeksterrein werd in westerse landen gelaten voor wat het was. Bijna alle mutanten vertoonden ’negatieve selectiewaarden’, dat wil zeggen dat ze stierven of zwakker waren dan wilde variëteiten.”f
Toch waren wetenschappers, dankzij de gegevens die verzameld waren in zo’n honderd jaar van onderzoek naar mutatie in het algemeen en zeventig jaar van mutatieveredeling in het bijzonder, in staat conclusies te trekken ten aanzien van het vermogen van mutaties om nieuwe soorten te laten ontstaan. Na de bewijzen onderzocht te hebben, concludeerde Lönnig: „Mutaties kunnen een bepaalde soort [plant of dier] niet omvormen tot een totaal nieuwe. Deze conclusie komt overeen met alle bevindingen en resultaten van mutatieonderzoek van de twintigste eeuw bij elkaar alsook met de waarschijnlijkheidswetten. De wet van de terugkerende variatie impliceert dus dat genetisch correct gedefinieerde soorten echte grenzen hebben die niet weggehaald of overschreden kunnen worden door toevallige mutaties.”
Denk eens na over de implicaties van de bovengenoemde feiten. Als hoogopgeleide wetenschappers geen nieuwe soorten kunnen laten ontstaan door gunstige mutaties kunstmatig te veroorzaken en te selecteren, is het dan waarschijnlijk dat een niet-intelligent proces het er beter af zou brengen? Als uit onderzoek blijkt dat mutaties een oorspronkelijke soort niet kunnen omvormen tot een volledig nieuwe soort, hoe moet macro-evolutie dan precies hebben plaatsgevonden?
Leidt natuurlijke selectie tot de vorming van nieuwe soorten?
Darwin geloofde dat wat hij natuurlijke selectie noemde de voorkeur zou geven aan die levensvormen die het best aangepast waren aan de omgeving, terwijl minder aangepaste levensvormen uiteindelijk zouden uitsterven. Toen soorten zich verspreidden en geïsoleerd raakten, zo zeggen hedendaagse evolutionisten, koos natuurlijke selectie die soorten uit die door hun genmutaties het meest geschikt waren voor hun nieuwe omgeving. Als gevolg daarvan ontwikkelden deze geïsoleerde groepen zich uiteindelijk tot totaal nieuwe soorten, zo veronderstellen evolutionisten.
Zoals eerder opgemerkt, geven uit onderzoek verkregen bewijzen duidelijk aan dat er door mutaties geen volledig nieuwe planten- of diersoorten kunnen ontstaan. Maar wat voor bewijzen voeren evolutionisten aan om de stelling te ondersteunen dat natuurlijke selectie nuttige mutaties uitkiest om nieuwe soorten te laten ontstaan? In een brochure die in 1999 door de Amerikaanse Nationale Academie van Wetenschappen (NAS) werd uitgegeven, staat: „Een bijzonder boeiend voorbeeld van de evolutie van nieuwe soorten betreft de dertien soorten vinken die Darwin op de Galápagoseilanden bestudeerde, en die nu bekendstaan als darwinvinken.”
In de jaren zeventig begon een researchgroep onder leiding van Peter en Rosemary Grant deze vinken te bestuderen, en ze ontdekten dat na een droog jaar vinken met een iets grotere snavel makkelijker overleefden dan die met een kleinere snavel. Aangezien de grootte en vorm van de snavel een van de belangrijkste factoren is om de dertien soorten vinken te determineren, ging men ervan uit dat deze bevindingen veelbetekenend waren. „De Grants hebben geschat”, zo vervolgt de brochure, „dat als zich op de eilanden ongeveer om de tien jaar een droogteperiode voordoet, er na zo’n tweehonderd jaar al een nieuwe soort vink kan ontstaan.”
Maar de brochure van de NAS verzuimt enkele veelbetekenende maar pijnlijke feiten te vermelden. In de jaren na de droogte werd de populatie weer gedomineerd door vinken met een kleinere snavel. Peter Grant en laatstejaarsstudent Lisle Gibbs schreven dan ook in 1987 in het wetenschappelijke tijdschrift Nature dat ze hadden waargenomen dat „de selectie precies in tegengestelde richting ging werken”. In 1991 schreef Grant dat „de populatie, onderhevig aan natuurlijke selectie, heen en weer beweegt” met elke klimaatverandering. De onderzoekers namen ook waar dat sommige van de verschillende soorten vinken onderling kruisten en jongen kregen die het beter deden dan de ouders. Peter en Rosemary Grant concludeerden dat als het onderling kruisen bleef doorgaan, dit tot gevolg zou kunnen hebben dat twee soorten binnen tweehonderd jaar tot slechts één soort samensmelten.
In 1966 schreef evolutiebioloog George Christopher Williams: „Ik bezie het als betreurenswaardig dat de theorie van natuurlijke selectie in eerste instantie ontwikkeld werd als een verklaring voor evolutionaire veranderingen. De theorie is veel belangrijker om het voortduren van adaptatie te verklaren.” Evolutietheoreticus Jeffrey Schwartz schreef in 1999 dat als Williams conclusies juist zijn, natuurlijke selectie soorten misschien helpt om zich aan te passen aan veranderende bestaansbehoeften maar „niet iets nieuws voortbrengt”.
De darwinvinken worden inderdaad niet „iets nieuws”. Het blijven vinken. En het feit dat ze onderling kruisen zet vraagtekens bij de methoden die sommige evolutionisten gebruiken om een soort te definiëren. Bovendien brengen de vinken aan het licht dat zelfs gerenommeerde wetenschappelijke academies het niet beneden hun waardigheid achten om bewijsmateriaal tendentieus te rapporteren.
Vormen fossielen een bewijs voor macro-evolutionaire veranderingen?
De eerder genoemde brochure van de NAS laat bij de lezer de indruk achter dat de fossielen die wetenschappers hebben gevonden meer dan genoeg documentatiemateriaal opleveren voor macro-evolutie. Er wordt in gezegd: „Er zijn zo veel tussenvormen ontdekt tussen vissen en amfibieën, tussen amfibieën en reptielen, tussen reptielen en zoogdieren en langs de afstammingslijn van primaten, dat het vaak moeilijk is categorisch vast te stellen wanneer de overgang tussen twee specifieke soorten plaatsvindt.”
Deze boute uitspraak is nogal verrassend. Waarom? In 2004 beschreef National Geographic fossielen als „een film van de evolutie waarvan 999 van elke 1000 frames verloren zijn gegaan op de vloer van de montagekamer”. Documenteren de overgebleven 1 promille „frames” nu echt het proces van macro-evolutie? Wat laten fossielen in werkelijkheid zien? Niles Eldredge, een fervent evolutionist, geeft toe dat uit de fossielen blijkt dat gedurende lange periodes „de meeste soorten weinig of geen evolutionaire veranderingen vertonen”.
Tot nu toe hebben wetenschappers over de hele wereld zo’n tweehonderd miljoen grote fossielen en miljarden microfossielen opgegraven en gecatalogiseerd. Veel onderzoekers zijn het erover eens dat dit enorme en gedetailleerde archief laat zien dat alle hoofdgroepen van dieren plotseling verschenen en vrijwel niet veranderden, en dat veel soorten net zo plotseling verdwenen als ze op het toneel verschenen. Na de fossiele bewijzen te hebben besproken, schrijft bioloog Jonathan Wells: „Op het niveau van rijken, stammen en klassen is afstamming met wijzigingen van gemeenschappelijke voorouders duidelijk geen waargenomen feit. Te oordelen naar het fossiele en moleculaire bewijsmateriaal is het niet eens een goed ondersteunde theorie.”
Evolutie — Feit of fictie?
Waarom houden veel vooraanstaande evolutionisten vol dat macro-evolutie een feit is? Na enkele van de redenaties van Richard Dawkins bekritiseerd te hebben, schreef de gezaghebbende evolutionist Richard Lewontin dat veel wetenschappers bereid zijn wetenschappelijke beweringen te aanvaarden die tegen het gezonde verstand ingaan „omdat we a priori het materialisme zijn toegedaan”.g Veel wetenschappers weigeren de mogelijkheid van een intelligente Ontwerper zelfs maar te overwegen omdat, zoals Lewontin schrijft, „we geen Goddelijke Voet tussen de deur kunnen toelaten”.
In dit verband wordt socioloog Rodney Stark in Scientific American als volgt geciteerd: „Al tweehonderd jaar wordt het denkbeeld gepromoot dat als je een wetenschappelijk persoon wilt zijn, je je geest vrij moet houden van de ketenen van religie.” Hij merkt verder op dat op onderzoeksuniversiteiten „de gelovigen hun mond houden”, terwijl „niet-gelovigen discrimineren”. Volgens Stark „wordt iemand in de hogere echelons [van wetenschappelijke kringen] ervoor beloond een niet-gelovige te zijn”.
Als u de leer van macro-evolutie als waar wilt aanvaarden, moet u geloven dat agnostische of atheïstische wetenschappers hun interpretaties van wetenschappelijke bevindingen niet laten beïnvloeden door hun persoonlijke overtuiging. U moet geloven dat alle complexe levensvormen door mutaties en natuurlijke selectie zijn ontstaan, ondanks het feit dat een eeuw van research, waarin miljarden mutaties zijn onderzocht, aantoont dat mutaties zelfs niet één correct gedefinieerde soort tot iets volledig nieuws hebben omgevormd. U moet geloven dat alle wezens geleidelijk geëvolueerd zijn uit een gemeenschappelijke voorouder, ondanks het feit dat de fossielen duidelijk aangeven dat de hoofdsoorten van planten en dieren abrupt verschenen en niet in andere soorten zijn geëvolueerd, zelfs niet gedurende miljarden jaren. Klinkt zo’n geloof alsof het gebaseerd is op feiten of op fictie?
[Voetnoten]
a Hondenfokkers kunnen selectief te werk gaan bij het paren van hun dieren zodat de afstammelingen uiteindelijk kortere poten of langer haar hebben dan hun voorouders. Maar de veranderingen die hondenfokkers tot stand kunnen brengen, zijn vaak het gevolg van minder goed functionerende genen. De kleine afmetingen van de teckel bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een afwijking in de normale groei van het kraakbeen, wat resulteert in dwerggroei.
b Merk op dat, hoewel het woord soort in dit artikel vaak wordt gebruikt, deze term niet hetzelfde is als de term soort die in het bijbelboek Genesis wordt gebruikt, die namelijk veel meer omvat. Wat wetenschappers evolutie van een nieuwe soort verkiezen te noemen, is vaak eenvoudig een kwestie van variatie binnen een soort zoals het woord in het Genesisverslag wordt gebruikt.
c Zie het kader „Hoe organismen zijn geclassificeerd”.
d Uit onderzoek is gebleken dat ook het cytoplasma, de membranen en andere onderdelen van de cel van invloed zijn op de uiteindelijke vorm en werking van een organisme.
e Lönnigs opmerkingen in dit artikel geven zijn eigen mening weer en vertegenwoordigen niet de mening van het Max Planck Instituut voor Plantenveredeling.
f Bij mutatie-experimenten bleek herhaaldelijk dat het aantal nieuwe mutanten geleidelijk afnam, terwijl dezelfde soort mutanten steeds weer voorkwam. Lönnig leidde uit dit verschijnsel de „wet van de terugkerende variatie” af. Bovendien werd nog niet 1 procent van de plantenmutaties uitgekozen voor verdere research, en minder dan 1 procent van deze groep werd geschikt bevonden voor commercieel gebruik. De resultaten van mutatiekweek bij dieren waren nog slechter dan bij planten, en de methode werd volledig opgegeven.
g Materialisme duidt in deze betekenis op de theorie dat materie de enige of fundamentele realiteit is, dat alles in het universum, inclusief al het leven, tot bestaan is gekomen zonder enige bovennatuurlijke inmenging.
[Inzet op blz. 15]
„Mutaties kunnen een bepaalde soort [plant of dier] niet omvormen tot een totaal nieuwe”
[Inzet op blz. 16]
De darwinvinken tonen hooguit aan dat een soort zich aan een veranderend klimaat kan aanpassen
[Inzet op blz. 17]
Fossielen laten zien dat alle hoofdgroepen van dieren plotseling verschenen en vrijwel niet veranderden
[Tabel op blz. 14]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
HOE ORGANISMEN ZIJN GECLASSIFICEERD
Organismen worden geclassificeerd in steeds meer omvattende groepen, van specifieke soorten tot rijken.h Vergelijk als voorbeeld de classificaties van mensen en van fruitvliegen hieronder.
MENSEN FRUITVLIEGEN
Soort sapiens melanogaster
Geslacht Homo Drosophila
Familie Hominiden Drosophilidae
Orde Primaten Tweevleugeligen
Klasse Zoogdieren Insecten
Stam Chordata Geleedpotigen
Rijk Dieren Dieren
[Voetnoot]
h Opmerking: Genesis hoofdstuk 1 zegt dat planten en dieren zich „naar hun soort” zouden voortplanten (Genesis 1:12, 21, 24, 25). De bijbelse term soort is echter geen wetenschappelijke term en is niet hetzelfde als de wetenschappelijke aanduiding.
[Verantwoording]
Tabel gebaseerd op het boek Icons of Evolution — Science or Myth? Why Much of What We Teach About Evolution Is Wrong, door Jonathan Wells
[Illustraties op blz. 15]
Een gemuteerde fruitvlieg (boven) is, weliswaar misvormd, nog steeds een fruitvlieg
[Verantwoording]
© Dr. Jeremy Burgess/Photo Researchers, Inc
[Illustraties op blz. 15]
Bij experimenten met plantenmutaties bleek herhaaldelijk dat het aantal nieuwe mutanten geleidelijk afnam, terwijl dezelfde soort mutanten steeds weer voorkwam (getoonde mutant heeft grotere bloemen)
[Illustratieverantwoording op blz. 13]
From a Photograph by Mrs. J. M. Cameron/U.S. National Archives photo
[Illustratieverantwoording op blz. 16]
Finch heads: © Dr. Jeremy Burgess/Photo Researchers, Inc.
[Illustratieverantwoording op blz. 17]
Dinosaur: © Pat Canova/Index Stock Imagery; fossils: GOH CHAI HIN/AFP/Getty Images
-
-
Waarom wij geloven in een SchepperOntwaakt! 2006 | september
-
-
Waarom wij geloven in een Schepper
Veel deskundigen op diverse wetenschappelijke terreinen zien in de natuur intelligent ontwerp. Ze vinden het onlogisch te geloven dat de oneindige complexiteit van het leven op aarde toevallig is ontstaan. Tal van wetenschappers en onderzoekers geloven dan ook in een Schepper.
Sommigen van hen zijn Getuigen van Jehovah geworden. Ze zijn ervan overtuigd dat de God van de bijbel de Ontwerper en Maker van het stoffelijke universum is. Wat heeft hen tot die conclusie gebracht? Ontwaakt! vroeg het aan enkelen van hen. Wellicht vindt u hun opmerkingen interessant.a
De „ondoorgrondelijke complexiteit van het leven”
◼ WOLF-EKKEHARD LÖNNIG
PROFIEL: De afgelopen 28 jaar heb ik wetenschappelijk onderzoek gedaan naar genetische mutatie in planten. Ik werk nu 21 jaar bij het Max Planck Instituut voor Plantenveredeling in Keulen (Duitsland). Ook ben ik al bijna 30 jaar ouderling in een christelijke gemeente van Jehovah’s Getuigen.
Door mijn empirisch onderzoek op het gebied van de genetica en mijn studies van biologische onderwerpen zoals fysiologie en morfologie heb ik rechtstreeks te maken met de enorme en vaak ondoorgrondelijke complexiteit van het leven. Mijn studie van deze onderwerpen heeft me gesterkt in mijn overtuiging dat levensvormen, zelfs de meest elementaire, een intelligente oorsprong moeten hebben.
De wetenschappelijke wereld is zich terdege bewust van de complexiteit van alle levensvormen. Maar die fascinerende feiten worden over het algemeen in een sterk evolutionaire context gepresenteerd. Naar mijn mening worden de argumenten tegen het bijbelse scheppingsverhaal echter ontzenuwd als ze aan een nauwkeurig wetenschappelijk onderzoek worden onderworpen. Ik heb zulke argumenten tientallen jaren onder de loep genomen. Na zorgvuldig allerlei levensvormen onderzocht te hebben en te hebben nagedacht over de manier waarop de wetten die het universum besturen er perfect op ingesteld lijken om leven op aarde mogelijk te maken, moet ik wel in een Schepper geloven.
’Alles wat ik waarneem heeft een oorzaak’
◼ BYRON LEON MEADOWS
PROFIEL: Ik woon in de Verenigde Staten en werk bij de NASA. Mijn vakgebied is laserfysica. Op dit moment werk ik mee aan het ontwikkelen van technologie om het klimaat, het weer en andere natuurverschijnselen op aarde beter te kunnen volgen. Ik ben ouderling in een gemeente van Jehovah’s Getuigen in Kilmarnock (Virginia).
Bij mijn onderzoek werk ik vaak met natuurkundige principes. Ik probeer te begrijpen hoe en waarom bepaalde dingen gebeuren. In mijn vakgebied zie ik duidelijke bewijzen dat alles wat ik waarneem een oorzaak heeft. Ik geloof dat het vanuit wetenschappelijk standpunt redelijk is te aanvaarden dat God de oorspronkelijke veroorzaker van alle dingen in de natuur is. De natuurwetten zijn zo stabiel dat ik wel moet geloven dat ze ingesteld zijn door een Organisator, een Schepper.
Als deze conclusie zo voor de hand ligt, waarom geloven dan zo veel wetenschappers in evolutie? Zou het kunnen dat evolutionisten naar hun bewijsmateriaal kijken met een vooropgezette mening? Dat is onder wetenschappers niet ongebruikelijk. Maar waarneming, hoe overtuigend die ook is, garandeert nog geen juiste conclusie. Iemand die zich bijvoorbeeld bezighoudt met laserfysica zou kunnen volhouden dat licht een golf is, vergelijkbaar met een geluidsgolf, omdat licht zich vaak als een golf gedraagt. Maar zijn conclusie zou onvolledig zijn omdat het bewijsmateriaal ook te kennen geeft dat licht zich gedraagt als een groep deeltjes, bekend als fotonen. Zo baseren ook degenen die volhouden dat evolutie een feit is, hun conclusies op slechts een deel van het bewijsmateriaal, en ze laten zich door hun vooropgezette mening leiden wanneer ze het bewijsmateriaal bezien.
Ik vind het verbazingwekkend dat iedereen de evolutietheorie als een feit aanvaardt terwijl ’deskundigen’ op het gebied van de evolutie het niet met elkaar eens zijn over de manier waarop die zou hebben plaatsgevonden. Zou je bijvoorbeeld de rekenkunde als een bewezen feit kunnen aanvaarden als sommige deskundigen zeiden dat twee plus twee vier is, terwijl andere zeiden dat de som waarschijnlijk drie of misschien zes was? Als het de taak van de wetenschap is alleen te aanvaarden wat bewezen, getoetst en opnieuw uitgevoerd kan worden, dan is de theorie dat alle levensvormen geleidelijk uit een gemeenschappelijke voorouder zijn ontstaan, geen wetenschappelijk feit.
„Iets kan niet uit het niets ontstaan”
◼ KENNETH LLOYD TANAKA
PROFIEL: Ik ben geoloog en werk momenteel bij de Amerikaanse Geologische Dienst in Flagstaff (Arizona). Al bijna dertig jaar ben ik betrokken bij wetenschappelijk onderzoek op diverse terreinen van de geologie, waaronder planetaire geologie. Heel wat van mijn op onderzoeken gebaseerde artikelen en geologische kaarten over Mars zijn gepubliceerd in gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften. Als een van Jehovah’s Getuigen ben ik er elke maand zo’n zeventig uur mee bezig mensen aan te moedigen de bijbel te lezen.
Mij was geleerd in evolutie te geloven, maar ik kon onmogelijk aannemen dat de immense energie die nodig was om het universum te vormen, er gekomen kon zijn zonder een machtige Schepper. Iets kan niet uit het niets ontstaan. Ook in de bijbel zelf vond ik een sterk argument voor het bestaan van een Schepper. Dit boek bevat talrijke voorbeelden van wetenschappelijke feiten op mijn vakgebied, zoals dat de aarde rond is en „aan niets” hangt (Job 26:7; Jesaja 40:22). Deze feiten werden in de bijbel opgetekend lang voordat ze door menselijk onderzoek waren bewezen.
Denk ook eens aan de manier waarop we gemaakt zijn. We beschikken over zintuigen, een zelfbewustzijn, het vermogen om te communiceren, intelligentie en gevoelens. En wat heel bijzonder is, we kunnen liefde voelen, dankbaar zijn voor het ontvangen van liefde en liefde tonen. Evolutie kan niet verklaren hoe die schitterende menselijke eigenschappen er gekomen zijn.
Hoe betrouwbaar en geloofwaardig zijn de informatiebronnen die gebruikt worden om evolutie te ondersteunen? Het geologische verslag is onvolledig, gecompliceerd en verwarrend. Evolutionisten hebben hun theorieën over evolutieprocessen niet met gebruik van wetenschappelijke methoden in laboratoria kunnen bewijzen. En hoewel wetenschappers gewoonlijk goede onderzoekstechnieken gebruiken om gegevens te verkrijgen, worden ze vaak door zelfzuchtige motieven beïnvloed als ze hun bevindingen interpreteren. Er zijn gevallen bekend dat wetenschappers hun eigen mening propageren als de gegevens twijfelachtig of tegenstrijdig zijn. Hun carrière en hun gevoel van eigenwaarde spelen daarbij een belangrijke rol.
Als wetenschapper én als bijbelstudent zoek ik naar de volledige waarheid, die strookt met alle bekende feiten en waarnemingen, om tot de nauwkeurigste beoordeling te komen. Voor mij is geloof in de Schepper het meest logisch.
’Het duidelijke ontwerp in de cel’
◼ PAULA KINCHELOE
PROFIEL: Ik heb verscheidene jaren ervaring als onderzoeker op het gebied van moleculaire biologie en cel- en microbiologie. Op dit moment werk ik aan de Emory-universiteit in Atlanta (Georgia, VS). Ook geef ik als vrijwilliger bijbelonderwijs in de Russischtalige gemeenschap.
Als onderdeel van mijn studie biologie heb ik me vier jaar lang helemaal geconcentreerd op de cel en zijn bestanddelen. Hoe meer ik leerde over DNA, RNA, eiwitten en metabole paden, hoe meer ik me ging verbazen over de complexiteit, organisatie en precisie die erbij betrokken zijn. En hoewel ik ervan onder de indruk was hoeveel de mens al weet over de cel, stond ik er nog meer versteld van hoeveel we nog niet weten. Het duidelijke ontwerp dat in de cel te zien is, is één reden waarom ik in God geloof.
Door mijn studie van de bijbel ben ik te weten gekomen wie de Schepper is, namelijk Jehovah God. Ik ben ervan overtuigd dat hij niet alleen een intelligente Ontwerper is maar ook een goede en liefdevolle Vader die om me geeft. De bijbel legt uit wat het doel van het leven is en geeft de hoop op een gelukkige toekomst.
Jongeren die op school evolutie onderwezen krijgen, weten misschien niet goed wat ze moeten geloven. Dat kan een verwarrende periode voor hen zijn. Als ze in God geloven, is het een beproeving op hun geloof. Maar ze kunnen die beproeving doorstaan door de vele verbazingwekkende dingen in de natuur rondom ons te bestuderen en steeds meer te weten te komen over de Schepper en zijn eigenschappen. Zelf heb ik dat gedaan en ik ben tot de slotsom gekomen dat het bijbelse verslag van de schepping nauwkeurig is en niet in strijd is met de echte wetenschap.
„De prachtige eenvoud van de wetten”
◼ ENRIQUE HERNÁNDEZ-LEMUS
PROFIEL: Ik ben een volletijdprediker van Jehovah’s Getuigen. Daarnaast werk ik als theoretisch fysicus aan de Nationale Universiteit van Mexico. Momenteel houd ik me bezig met bolvormige sterrenhopen en het zoeken van een thermodynamisch aannemelijke verklaring voor het fenomeen van de ineenstorting van de kern van zulke stelsels. Ik heb ook onderzoek gedaan naar de complexiteit van DNA-ketens.
Het leven is gewoonweg te ingewikkeld om bij toeval ontstaan te zijn. Neem bijvoorbeeld de enorme hoeveelheid informatie die opgesloten ligt in de DNA-molecule. De kans dat één enkel chromosoom bij toeval ontstaat, is kleiner dan één op negen biljoen — zo klein dat het als onmogelijk kan worden beschouwd. Ik vind het absurd te geloven dat krachten zonder intelligentie niet alleen een chromosoom maar heel de verbazingwekkende complexiteit in levende wezens kunnen scheppen.
Wanneer ik bovendien het uiterst complexe gedrag van materie bestudeer, of het nu op microscopisch niveau is of de beweging van reusachtige sterrenwolken door de ruimte betreft, ben ik onder de indruk van de prachtige eenvoud van de wetten die de beweging ervan besturen. Ik zie in die wetten niet alleen het werk van een meesterwiskundige — ze zijn als de handtekening van een meesterkunstenaar.
Mensen zijn vaak verbaasd als ik hun vertel dat ik een van Jehovah’s Getuigen ben. Soms vragen ze me hoe ik in God kan geloven. Hun reactie is begrijpelijk omdat de meeste religies hun gelovigen er niet toe aanmoedigen naar bewijzen te vragen voor wat ze leren of hun geloofsopvattingen te onderzoeken. Maar de bijbel moedigt ons aan ons „denkvermogen” te gebruiken (Spreuken 3:21). Al de bewijzen voor intelligent ontwerp in de natuur samen met het bewijs uit de bijbel overtuigen me er niet alleen van dat God bestaat maar ook dat hij geïnteresseerd is in onze gebeden.
[Voetnoot]
a De opvattingen van de deskundigen in dit artikel komen niet noodzakelijkerwijs overeen met die van hun werkgevers.
[Illustratieverantwoording op blz. 22]
Mars in background: Courtesy USGS Astrogeology Research Program, http://astrogeology.usgs.gov
-
-
Intrigerende patronen in plantenOntwaakt! 2006 | september
-
-
Intrigerende patronen in planten
IS HET u ooit opgevallen dat veel planten spiraalvormige structuren hebben? Een ananas bijvoorbeeld kan 8 spiralen hebben van schubben die één kant op draaien en 5 of 13 die de andere kant op draaien. (Zie figuur 1.) Als u naar de zaadjes in een zonnebloem kijkt, kunt u waarschijnlijk 55 en 89 spiralen zien die elkaar kruisen, of misschien nog meer. Zelfs bij een bloemkool zijn spiralen te ontdekken. Als u eenmaal de spiralen begint te zien, kunnen uw bezoeken aan de groenteboer een stuk interessanter worden. Waarom groeien planten op die manier? Heeft het aantal spiralen enige betekenis?
Hoe groeien planten?
De meeste planten vormen nieuwe organen zoals stengels, bladeren en bloemen vanuit een klein centraal groeipunt dat een meristeem wordt genoemd. Elk nieuw weefsel, primordium genaamd, ontwikkelt zich en groeit vanuit het centrale punt in een nieuwe richting, waardoor het een hoek vormt met het vorige groeisel.a (Zie figuur 2.) De meeste planten schikken nieuwe groeisels in een unieke hoek, waardoor er spiralen ontstaan. Welke hoek is dat?
Beschouw eens het volgende probleem: Stel u voor dat u een plant probeert te ontwerpen die nieuwe groeisels heel dicht bij elkaar schikt zonder dat er ruimte verloren gaat. Stel dat u ervoor kiest elk nieuw primordium te laten groeien in een hoek van tweevijfde deel van een cirkelomtrek ten opzichte van het vorige groeisel. Dan zou het probleem ontstaan dat elk vijfde primordium vanaf dezelfde plek en in dezelfde richting groeit. Ze zouden rijen vormen met verloren ruimte ertussen. (Zie figuur 3.) Feitelijk zou elke enkelvoudige breuk van een cirkelomtrek rijen opleveren in plaats van een optimaal gebruik van ruimte. Alleen de zogenoemde gulden hoek van ongeveer 137,5 graad resulteert in een ideale compacte schikking van groeisels. (Zie figuur 5.) Wat maakt deze hoek zo speciaal?
De gulden hoek is ideaal omdat hij niet uitgedrukt kan worden als een enkelvoudige breuk van een cirkelomtrek. De breuk 5/8 zit er dichtbij, 8/13 nog dichter en 13/21 zelfs nog dichter, maar geen enkele breuk drukt exact die gulden verhouding van een cirkelomtrek uit. Als elk nieuw groeisel op het meristeem zich dus in deze hoek in verhouding tot het vorige groeisel ontwikkelt, zullen twee groeisels nooit in precies dezelfde richting groeien. (Zie figuur 4.) Bijgevolg groeien de primordia niet straalsgewijs maar in spiralen.
Het is opmerkelijk dat een computersimulatie van primordia die vanuit een centraal punt groeien, alleen herkenbare spiralen te zien geeft als de hoek tussen nieuwe groeisels exact de gulden hoek is. Bij een afwijking van zelfs een tiende graad gaat het effect verloren. — Zie figuur 5.
Hoeveel kroonblaadjes heeft een bloem?
Het is interessant dat het aantal spiralen dat ontstaat wanneer groeisels volgens de gulden hoek groeien, gewoonlijk een getal is uit de reeks die bekendstaat als de reeks van Fibonacci. Deze reeks werd voor het eerst beschreven door de dertiende-eeuwse Italiaanse wiskundige bekend als Leonardo Fibonacci. In deze reeks is elk getal na 1 gelijk aan de som van de twee voorgaande getallen: 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, enzovoorts.
Bij veel bloemen met een spiraalvormig groeipatroon is het aantal kroonblaadjes een getal uit de reeks van Fibonacci. Volgens sommigen komt het vaak voor dat boterbloemen 5 kroonblaadjes hebben, bloedwortels 8, sommige kruiskruidsoorten 13, bepaalde asters 21, margrieten 34 en Nieuw-Engelse asters 55 of 89. (Zie figuur 6.) Ook vruchten en groenten hebben vaak kenmerken waarvan het aantal overeenkomt met een getal uit de reeks van Fibonacci. Bananen bijvoorbeeld hebben een vijfzijdige dwarsdoorsnede.
„Alles heeft hij fraai gemaakt”
Kunstenaars erkennen al lange tijd dat de gulden verhouding het mooist is. Hoe komt het dat planten nieuwe groeisels vormen in exact deze intrigerende hoek? Heel wat mensen concluderen dat dit gewoon een van de vele voorbeelden is van intelligent ontwerp in levende dingen.
Veel mensen die nadenken over het ontwerp van levende dingen en over ons vermogen om er plezier aan te beleven, zien daarin de hand van een Schepper die wil dat we van het leven genieten. De bijbel zegt over onze Schepper: „Alles heeft hij fraai gemaakt op zijn tijd.” — Prediker 3:11.
[Voetnoot]
a Vreemd genoeg wijkt de zonnebloem hiervan af doordat de bloempjes die zaden worden, spiralen beginnen te vormen vanaf de rand van het hart in plaats van het middelpunt.
[Diagrammen op blz. 24, 25]
Figuur 1
(Zie publicatie)
Figuur 2
(Zie publicatie)
Figuur 3
(Zie publicatie)
Figuur 4
(Zie publicatie)
Figuur 5
(Zie publicatie)
Figuur 6
(Zie publicatie)
[Illustratie op blz. 24]
Close-up van een meristeem
[Verantwoording]
R. Rutishauser, University of Zurich, Switzerland
[Illustratieverantwoording op blz. 25]
White flower: Thomas G. Barnes @ USDA-NRCS PLANTS Database
-
-
Maakt het iets uit wat u gelooft?Ontwaakt! 2006 | september
-
-
Maakt het iets uit wat u gelooft?
DENKT u dat het leven een doel heeft? Als evolutie waar zou zijn, zou de uitspraak die geciteerd werd in het tijdschrift Scientific American gegrond zijn: „Ons huidige begrip van evolutie impliceert . . . dat het leven geen ultieme betekenis heeft.”
Sta er eens bij stil wat die woorden inhouden. Als het leven geen ultieme betekenis heeft, zou u geen ander doel in het leven hebben dan te proberen enkele goede daden te doen en misschien uw genen door te geven aan de volgende generatie. Bij uw dood zou u voor altijd ophouden te bestaan. Uw brein, met zijn vermogen om te denken, te redeneren en over de zin van het leven te mediteren, zou domweg een van die toevalligheidjes van de natuur zijn.
Maar dat is nog niet alles. Heel wat mensen die in evolutie geloven, beweren dat God niet bestaat of dat hij niet zal ingrijpen in menselijke aangelegenheden. In beide gevallen zou onze toekomst rusten in handen van politieke, academische en religieuze leiders. Te oordelen naar het verleden zouden de chaos, de conflicten en de corruptie die de maatschappij te gronde richten, gewoon voortduren. Zou evolutie inderdaad waar zijn, dan zou er genoeg reden lijken te zijn om te leven volgens het fatalistische motto: ’Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij.’ — 1 Korinthiërs 15:32.
Voor de duidelijkheid: Jehovah’s Getuigen zijn het niet eens met de bovengenoemde beweringen, noch met de veronderstelling waarop ze gebaseerd zijn, namelijk evolutie. De Getuigen geloven daarentegen dat de bijbel waar is (Johannes 17:17). Daarom geloven ze wat de bijbel zegt over de manier waarop we hier gekomen zijn: „Bij u [God] is de bron van het leven” (Psalm 36:9). Die woorden hebben verregaande implicaties.
Het leven heeft wel degelijk betekenis. Onze Schepper heeft een liefdevol voornemen dat zich uitstrekt tot iedereen die ervoor kiest in overeenstemming met zijn wil te leven (Prediker 12:13). Dat voornemen heeft te maken met de belofte van leven in een wereld vrij van chaos, conflicten en corruptie — en zelfs vrij van de dood (Jesaja 2:4; 25:6-8). Miljoenen Getuigen van Jehovah over de hele wereld kunnen beamen dat het leren over God en het doen van zijn wil meer zin geeft aan het leven dan wat maar ook! — Johannes 17:3.
Wat u gelooft maakt wel degelijk iets uit, want het kan niet alleen van invloed zijn op uw huidige geluk, maar ook op uw toekomstige leven. De keuze is aan u. Zult u geloof stellen in een theorie die de toenemende bewijzen van ontwerp in de natuur niet heeft kunnen wegredeneren? Of zult u aannemen wat de bijbel zegt, namelijk dat de aarde en het leven erop het product zijn van een wonderbare Ontwerper — Jehovah, de God die „alle dingen geschapen” heeft? — Openbaring 4:11.
-
-
Spreekt de wetenschap het Genesisverslag tegen?Ontwaakt! 2006 | september
-
-
De zienswijze van de bijbel
Spreekt de wetenschap het Genesisverslag tegen?
VEEL mensen beweren dat de wetenschap in strijd is met het bijbelse scheppingsverhaal. Maar in feite gaat het niet om een conflict tussen de wetenschap en de bijbel, maar tussen de wetenschap en opvattingen van zogenoemde christelijke fundamentalisten. Sommige van deze groeperingen beweren ten onrechte dat volgens de bijbel de hele stoffelijke schepping zo’n tienduizend jaar geleden in zes dagen van 24 uur werd voortgebracht.
De bijbel ondersteunt die conclusie echter niet. Als dat wel zo was, zouden veel wetenschappelijke ontdekkingen van de afgelopen paar honderd jaar de bijbel inderdaad in diskrediet brengen. Een zorgvuldig onderzoek van de bijbel onthult geen tegenstrijdigheden met vastgestelde wetenschappelijke feiten. Om die reden zijn Jehovah’s Getuigen het niet eens met ’christelijke’ fundamentalisten en veel creationisten. Laten we eens zien wat de bijbel echt leert.
Wanneer was „het begin”?
Het Genesisverslag begint met de eenvoudige, krachtige uitspraak: „In het begin schiep God de hemel en de aarde” (Genesis 1:1). Bijbelgeleerden zijn het erover eens dat dit vers een handeling omschrijft die losstaat van de scheppingsdagen die vanaf vers 3 worden opgesomd. Dat is van grote betekenis. Volgens de beginwoorden van de bijbel bestond het universum, inclusief onze planeet Aarde, al een onbepaalde tijd voordat de scheppingsdagen begonnen.
Geologen schatten dat de aarde ongeveer vier miljard jaar oud is, en astronomen hebben berekend dat het universum misschien al wel vijftien miljard jaar bestaat. Zijn deze bevindingen — of eventuele toekomstige verfijningen ervan — in strijd met Genesis 1:1? Nee. De bijbel zegt niet specifiek hoe oud „de hemel en de aarde” precies zijn. De wetenschap spreekt de bijbeltekst niet tegen.
Hoe lang duurden de scheppingsdagen?
Hoe staat het met de lengte van de scheppingsdagen? Duurden ze letterlijk 24 uur? Sommigen beweren dat omdat Mozes (de schrijver van Genesis) later naar de dag volgend op de zes scheppingsdagen verwees als een model voor de wekelijkse sabbat, elke scheppingsdag letterlijk 24 uur lang zou moeten zijn (Exodus 20:11). Ondersteunt het woordgebruik in Genesis deze conclusie?
Nee. Het Hebreeuwse woord dat met „dag” vertaald is, kan namelijk op diverse tijdsperiodes doelen en niet alleen maar op een periode van 24 uur. Toen Mozes bijvoorbeeld Gods scheppingswerk samenvatte, sprak hij over alle zes de scheppingsdagen als één dag (Genesis 2:4). Bovendien noemde God op de eerste scheppingsdag „het licht voortaan Dag, maar de duisternis noemde hij Nacht” (Genesis 1:5). Hier wordt de term dag gebruikt voor slechts een deel van een periode van 24 uur. De bijbel biedt absoluut geen basis om willekeurig te kunnen zeggen dat elke scheppingsdag 24 uur duurde.
Hoe lang duurden de scheppingsdagen dan? Het woordgebruik in Genesis hoofdstuk 1 en 2 maakt duidelijk dat het om aanzienlijke tijdsperiodes ging.
Scheppingen verschijnen geleidelijk
Mozes schreef zijn verslag in het Hebreeuws, en hij schreef het vanuit het perspectief van iemand die zich op aarde bevindt. Deze twee feiten gecombineerd met het gegeven dat het universum al bestond vóór het begin van de scheppingsperiodes of dagen zijn een hulp om veel van de controverses rond het scheppingsverhaal op te lossen. Hoe dat zo?
Een zorgvuldige beschouwing van het Genesisverslag onthult dat gebeurtenissen die zich tijdens één dag begonnen te voltrekken, voortduurden in een of meer van de volgende dagen. Voordat bijvoorbeeld de eerste scheppingsdag begon, kon het licht van de reeds bestaande zon op de een of andere manier, mogelijk door dikke wolkenlagen, het aardoppervlak niet bereiken (Job 38:9). Tijdens de eerste dag begon dit wolkendek dunner te worden, waardoor diffuus licht de atmosfeer kon binnendringen.a
Op de tweede dag bleef de atmosfeer kennelijk helderder worden, waardoor er ruimte ontstond tussen de dikke wolkenlagen boven en de oceaan beneden. Op de vierde dag was de atmosfeer geleidelijk zo helder geworden dat de zon en de maan „aan het uitspansel van de hemel” verschenen (Genesis 1:14-16). Met andere woorden, vanuit het perspectief van iemand op aarde begonnen de zon en de maan zichtbaar te worden. Deze dingen gebeurden geleidelijk.
Het Genesisverslag vertelt ook dat terwijl de atmosfeer helderder bleef worden, er op de vijfde dag vliegende schepselen — inclusief insecten en vliegende reptielen — begonnen te verschijnen. Maar de bijbel geeft te kennen dat God tijdens de zesde dag nog steeds bezig was „uit de aardbodem al het wild gedierte van het veld en elk vliegend schepsel van de hemel” te vormen. — Genesis 2:19.
Het is duidelijk dat het woordgebruik in de bijbel ruimte laat voor de mogelijkheid dat tijdens elke dag of scheppingsperiode bepaalde belangrijke gebeurtenissen zich geleidelijk voordeden in plaats van plotseling, en dat sommige daarvan zelfs voortduurden in de volgende scheppingsdagen.
Naar hun soort
Betekent deze geleidelijke verschijning van planten en dieren dat God gebruik maakte van evolutie om de enorme diversiteit van levensvormen voort te brengen? Nee. Het verslag zegt duidelijk dat God alle hoofdsoorten van de planten- en dierenwereld schiep (Genesis 1:11, 12, 20-25). Werden deze oorspronkelijke soorten geprogrammeerd om zich aan veranderende milieuomstandigheden aan te kunnen passen? Waardoor worden de grenzen van een soort bepaald? De bijbel zegt hier niets over. Maar er staat wel dat levende schepselen „gingen wemelen naar hun soort” (Genesis 1:21). Deze vermelding duidt erop dat er een limiet is aan de hoeveelheid variatie die zich binnen een soort kan voordoen. Zowel het fossielenverslag als recent onderzoek ondersteunt het denkbeeld dat de fundamentele categorieën van planten en dieren in de loop van enorme tijdsperiodes weinig veranderd zijn.
In tegenstelling tot de beweringen van sommige fundamentalisten leert Genesis niet dat het universum, inclusief de aarde en al het leven erop, in een korte tijdsperiode in het relatief recente verleden werd geschapen. In plaats daarvan is de beschrijving in Genesis van de schepping van het universum en de verschijning van leven op aarde in overeenstemming met veel recente wetenschappelijke ontdekkingen.
Veel wetenschappers verwerpen wegens hun filosofische opvattingen de vermelding in de bijbel dat God alle dingen schiep. Maar het is interessant dat Mozes in het oude bijbelboek Genesis schreef dat het universum een begin had en dat er geleidelijk, in stadia, in de loop van bepaalde tijdsperiodes leven verscheen. Hoe kon Mozes zo’n 3500 jaar geleden aan zulke wetenschappelijk nauwkeurige informatie komen? Daar is slechts één logische verklaring voor. Degene die de macht en de wijsheid bezat om de hemel en de aarde te scheppen, kon Mozes beslist zulke geavanceerde kennis geven. Dit versterkt de aanspraak die de bijbel erop maakt „door God geïnspireerd” te zijn. — 2 Timotheüs 3:16.
[Voetnoot]
a In de beschrijving van wat er op de eerste dag gebeurde, is het Hebreeuwse woord voor licht ʼōr, wat licht in algemene zin betekent; maar bij de vierde dag wordt het woord maʼōr gebruikt, dat betrekking heeft op de lichtbron.
VRAAGT U ZICH WELEENS AF:
◼ Hoe lang geleden schiep God het universum? — Genesis 1:1.
◼ Werd de aarde in zes dagen van elk 24 uur geschapen? — Genesis 2:4.
◼ Hoe konden de geschriften van Mozes over het begin van de aarde wetenschappelijk nauwkeurig zijn? — 2 Timotheüs 3:16.
[Inzet op blz. 19]
Genesis leert niet dat het universum in een korte tijdsperiode in het relatief recente verleden werd geschapen
[Inzet op blz. 20]
„In het begin schiep God de hemel en de aarde.” — Genesis 1:1
[Illustratieverantwoording op blz. 18]
Universe: IAC/RGO/David Malin Images
[Illustratieverantwoording op blz. 20]
NASA photo
-
-
Hoe kan ik mijn geloof in een Schepper verdedigen?Ontwaakt! 2006 | september
-
-
Jonge mensen vragen . . .
Hoe kan ik mijn geloof in een Schepper verdedigen?
„Toen op school de evolutie besproken werd, ging dat in tegen alles wat ik geleerd had. Het werd gepresenteerd als een feit, en ik vond dat echt wel intimiderend.” — Ryan (18).
„Toen ik een jaar of twaalf was, had ik een lerares die een overtuigd evolutionist was. Ze had zelfs een bumpersticker met darwinsymbool! Daarom kwam ik er liever niet voor uit dat ik in schepping geloofde.” — Tyler (19).
„Ik kreeg het doodsbenauwd toen mijn lerares maatschappijleer zei dat de volgende les over evolutie zou gaan. Ik wist dat ik aan de klas zou moeten uitleggen hoe ik erover dacht.” — Raquel (14).
MISSCHIEN voel je je net als Ryan, Tyler en Raquel ongemakkelijk als op school het onderwerp evolutie ter sprake komt. Jij gelooft dat God ’alle dingen heeft geschapen’ (Openbaring 4:11). Overal om je heen zie je de bewijzen van intelligent ontwerp. Maar de schoolboeken en de leraar zeggen dat we geëvolueerd zijn. Wie ben jij om met de ’experts’ in discussie te gaan? En wat zullen je klasgenoten zeggen als je begint over . . . God?
Als je daarmee zit, maak je dan geen zorgen! Je bent niet de enige die in schepping gelooft. Er zijn zelfs wetenschappers die de evolutietheorie niet aanvaarden. En ook veel leraren doen dat niet. Uit onderzoek is gebleken dat een derde van de Nederlandse bevolking in een Schepper gelooft, ook al hebben ze op school iets anders geleerd!
Toch vraag je je misschien af: wat moet ik zeggen als ik mijn geloof in een Schepper moet verdedigen? Maak je geen zorgen, zelfs als je verlegen bent, kun je voor je standpunt uitkomen. Maar er is wel wat voorbereiding nodig.
Onderzoek je geloof!
Als je christelijke ouders hebt, geloof je misschien alleen in schepping omdat je dat zo geleerd is. Maar nu je ouder wordt, wil je God met je „denkvermogen” aanbidden en een goed fundament voor je geloof leggen (Romeinen 12:1). Paulus gaf de eerste christenen de aanmoediging ’alles op zijn waarde te onderzoeken’ (1 Thessalonicenzen 5:21, Groot Nieuws Bijbel). Hoe kun je dat in verband met de schepping doen?
Sta eerst eens stil bij wat Paulus over God schreef: „Zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn” (Romeinen 1:20). Denk met die woorden in gedachten eens na over het menselijk lichaam, de aarde, het enorme universum, de diepten van de oceaan. Verdiep je in de fascinerende wereld van de planten, insecten of andere dieren — alles wat jou interesseert. Gebruik vervolgens je „denkvermogen” om de volgende vraag te beantwoorden: wat overtuigt mij ervan dat er een Schepper is?
Als antwoord op die vraag noemt Sam (14) het menselijk lichaam. „Het heeft zo veel details en is zo complex en alle delen werken zo goed samen. Het menselijk lichaam kan niet geëvolueerd zijn!” Holly (16) is het daarmee eens. „Sinds ik te horen heb gekregen dat ik diabetes heb, heb ik veel geleerd over de werking van het lichaam. Het is bijvoorbeeld niet te geloven hoeveel de alvleesklier, een klein orgaan achter de maag, doet om het bloed en de andere organen aan het werk te houden.”
Sommige jongeren hebben een andere invalshoek. Jared (19): „Het grootste bewijs is voor mij dat we een spirituele kant hebben, dat we schoonheid kunnen waarderen en dat we steeds maar meer willen leren. Die dingen hebben we niet nodig om te overleven, zoals de evolutie ons wil laten geloven. De enige verklaring die ik logisch vind, is dat we hier door iemand zijn neergezet die wilde dat we van het leven zouden genieten.” Tyler, die aan het begin genoemd werd, is tot dezelfde conclusie gekomen. „Als ik zie welke rol planten spelen bij het in stand houden van het leven en hoe ongelofelijk complex ze in elkaar zitten, dan weet ik zeker dat er een Schepper is.”
Het is makkelijker ervoor uit te komen dat je in schepping gelooft als je erover nagedacht hebt en er helemaal van overtuigd bent. Neem daarom net als Sam, Holly, Jared en Tyler de tijd om na te denken over de wonderen van Gods schepping. ’Luister’ dan naar wat die dingen je ’vertellen’. Je zult vast tot dezelfde conclusie komen als de apostel Paulus: dat niet alleen het bestaan van God maar ook zijn eigenschappen makkelijk kunnen worden „waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn”.a
Weet wat de bijbel echt leert
Het is niet alleen belangrijk je te verdiepen in de dingen die God heeft gemaakt. Om de schepping te kunnen verdedigen, moet je ook weten wat de bijbel er echt over zegt. Het is niet nodig een punt te maken van dingen waar in de bijbel niet rechtstreeks iets over gezegd wordt. Bekijk de volgende voorbeelden eens.
◼ Mijn leerboek voor natuurwetenschappen zegt dat de aarde en het zonnestelsel al miljarden jaren bestaan. De bijbel zegt niks over de leeftijd van de aarde of het zonnestelsel en is niet in tegenspraak met de gedachte dat het universum al miljarden jaren vóór de eerste scheppingsdag bestond. — Genesis 1:1, 2.
◼ Mijn leraar zegt dat de aarde niet in zes dagen gemaakt kan zijn. De bijbel zegt niet dat de zes scheppingsdagen letterlijke dagen van 24 uur waren. Meer informatie is te vinden op bladzijde 18-20 van dit tijdschrift.
◼ In onze klas zijn voorbeelden besproken waaruit blijkt dat dieren en mensen in de loop van de tijd veranderen. De bijbel zegt dat God levende wezens „naar hun soort” maakte (Genesis 1:20, 21). Het idee dat leven ontstaan is uit niet-levende materie of dat God het evolutieproces in werking gezet heeft met één cel wordt in de bijbel niet ondersteund. Maar elke soort heeft wel een potentieel voor grote variëteit. De bijbel laat dus ruimte voor veranderingen binnen elke soort.
Je kunt overtuigd zijn van je geloof!
Het is niet nodig je onzeker te voelen of je te schamen omdat je in schepping gelooft. Als je de bewijzen bekijkt, is het absoluut redelijk en zelfs wetenschappelijk om te geloven dat we een intelligente ontwerper hebben gehad. Eigenlijk is er juist voor evolutie heel wat verbeeldingskracht nodig en moet je daarvoor geloven dat er wonderen kunnen gebeuren zonder een wonderdoener. Nadat je de andere artikelen in deze Ontwaakt! hebt gelezen, ben je er ongetwijfeld van overtuigd dat er voldoende bewijzen zijn voor schepping. En als je er eenmaal goed over nagedacht en geredeneerd hebt, zul je er minder tegen opzien om je geloof op school te verdedigen.
Raquel, die al eerder werd genoemd, heeft dat gemerkt. „Na een tijdje realiseerde ik me dat ik mijn geloof niet voor mezelf moest houden. Ik gaf het boek Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping? aan mijn lerares, en ik had daarin een paar gedeelten gemarkeerd die ik onder haar aandacht wilde brengen. Later zei ze tegen me dat het boek haar een hele nieuwe kijk op evolutie had gegeven en dat ze deze informatie in haar achterhoofd zou houden als ze lesgaf over dit onderwerp!”
[Voetnoot]
a De informatie in boeken als Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping? en Is er een Schepper die om u geeft? heeft veel jongeren geholpen. Beide boeken zijn uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.
OM OVER NA TE DENKEN
◼ Hoe kun je voor je geloof in een Schepper uitkomen zonder je daar ongemakkelijk bij te voelen?
◼ Hoe kun je laten zien dat je waardering hebt voor de Schepper van alles? — Handelingen 17:26, 27.
[Kader op blz. 27]
„ER ZIJN ZO VEEL BEWIJZEN”
We vroegen een microbiologe die een Getuige van Jehovah is: „Wat zou je zeggen tegen een jongere die thuis in een Schepper heeft leren geloven, maar die op school evolutie onderwezen krijgt?” Haar antwoord? „Zie het als een gelegenheid om voor jezelf te bewijzen dat God bestaat, niet alleen omdat je ouders je dat geleerd hebben maar omdat je de bewijzen zelf hebt onderzocht en tot die conclusie bent gekomen. Soms merken leraren aan wie gevraagd wordt evolutie te ’bewijzen’, dat ze dat niet kunnen en dan realiseren ze zich dat ze de theorie alleen maar hebben aanvaard omdat die hun geleerd is. Dat kan jou ook gebeuren in verband met je geloof in een Schepper. Daarom is het de moeite waard om voor jezelf te bewijzen dat God echt bestaat. Er zijn zo veel bewijzen dat ze niet moeilijk te vinden zijn.”
[Kader/Illustratie op blz. 28]
WAT OVERTUIGT JOU?
Schrijf hieronder drie dingen op die jou ervan overtuigen dat er een Schepper is:
1. ․․․․․
2. ․․․․․
3. ․․․․․
-