8 Toen drong Juda bij zijn vader Israël aan: ‘Laat de jongen met me meegaan,+ zodat we kunnen vertrekken. Dan blijven we in leven en zullen we niet sterven+ — wij en u en onze kinderen.+ 9 Ik sta in voor zijn veiligheid.*+ U mag mij verantwoordelijk stellen. Als ik hem niet veilig bij u terugbreng, dan heb ik voor altijd tegen u gezondigd.

28 Jakob stuurde Juda+ voor zich uit om Jozef te vertellen dat hij onderweg was naar Go̱sen. Toen ze in Go̱sen aankwamen,+

2 Hoewel Juda+ zijn broers overtrof en uit hem degene voortkwam die de leider zou zijn,+ ging het eerstgeboorterecht toch naar Jozef.