-
Deuteronomium 17:14, 15Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
14 Wanneer je in het land bent gekomen dat Jehovah, je God, je geeft, en het in bezit hebt genomen en er woont, en je zegt: “Laten we een koning over ons aanstellen, net zoals alle volken om ons heen”,+ 15 dan moet je een koning aanstellen die Jehovah, je God, uitkiest.+ Je moet een van je broeders als koning aanstellen. Het is verboden om een buitenlander die geen broeder van je is, over je aan te stellen.
-
-
1 Kronieken 1:43-50Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
43 Dit zijn de koningen die in het land Edom+ regeerden voordat er een koning over de Israëlieten* regeerde.+ Eerst Be̱la, de zoon van Be̱or. Zijn stad heette Dinha̱ba. 44 Na de dood van Be̱la werd Jo̱bab, de zoon van Ze̱ra uit Bo̱zra,+ in zijn plaats koning. 45 Na de dood van Jo̱bab werd Hu̱sam uit het land van de Temanieten koning. 46 Na de dood van Hu̱sam werd Ha̱dad koning. Hij was de zoon van Be̱dad en versloeg Mi̱dian in het gebied* van Moab. Zijn stad heette A̱vith. 47 Na de dood van Ha̱dad werd Sa̱mla uit Masre̱ka koning. 48 Na de dood van Sa̱mla werd Saul uit Reho̱both aan de Rivier koning. 49 Na de dood van Saul werd Baäl-Ha̱nan, de zoon van A̱chbor, koning. 50 Na de dood van Baäl-Ha̱nan werd Ha̱dad koning. Zijn stad heette Pa̱ü en zijn vrouw was Meheta̱beël, de dochter van Ma̱tred, de dochter van Meza̱hab.
-