7 Als een van je broeders arm wordt in een van de steden in het land dat Jehovah, je God, je geeft, wees dan niet harteloos of gierig tegenover je arme broeder.+

41 Gelukkig wie aandacht heeft voor de zwakke.+

Op de dag van onheil zal Jehovah hem redden.

 5 Wie vrijgevig* is en uitleent, zal het goed gaan.+

י [jodh]

Hij behartigt zijn zaken volgens het recht.

7 Arme mensen zullen er altijd zijn,+ en daar kun je iets goeds voor doen wanneer je maar wilt, maar ik zal niet altijd bij jullie zijn.+

29 De discipelen besloten dus om hulp* te sturen+ naar de broeders in Judea. Iedereen droeg bij wat hij kon,+

18 Draag ze op goed te doen, rijk te zijn in goede daden, vrijgevig* te zijn en bereid te zijn om te delen.+

17 Maar als iemand voldoende bezittingen heeft en ziet dat zijn broeder gebrek lijdt maar toch weigert medegevoel met hem te tonen, hoe kan de liefde voor God dan in hem blijven?+