10 Wat er van het graanoffer overblijft, is voor Aäron en zijn zonen, als een allerheiligst deel van de vuuroffers aan Jehovah.+

7 Voor het schuldoffer geldt de volgende wet:+ Het is iets allerheiligst.

6 Elke man die priester is mag het eten,+ en het moet op een heilige plaats gegeten worden. Het is iets allerheiligst.+