12 Dan zullen de Egyptenaren zeggen: “Hij heeft ze met kwade bedoelingen bevrijd. Hij wilde ze in de bergen doden en ze van de aardbodem wegvagen.”+ Laat uw brandende woede varen en zie ervan af* dit onheil over uw volk te brengen.
9 Maar ik handelde omwille van mijn naam, zodat die niet ontheiligd werd voor de ogen van de volken waartussen ze leefden.+ Ik maakte mij voor de ogen van die volken aan hen* bekend toen ik ze* uit Egypte leidde.+