2 En David wist dat Jehovah zijn koningschap over Israël had bevestigd,+ want Hij had hem als koning veel aanzien gegeven ter wille van Zijn volk Israël.+
15 De zevende engel blies op zijn trompet.+ Er klonken luide stemmen in de hemel die zeiden: ‘Het koninkrijk van de wereld is het Koninkrijk van onze Heer+ en van zijn Christus+ geworden, en hij zal voor altijd en eeuwig als koning regeren.’+