2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Als een Israëliet of een vreemdeling die in Israël woont een van zijn nakomelingen aan Mo̱lech geeft, moet hij beslist ter dood worden gebracht.+ Het volk* moet hem stenigen.
27 Elke man of vrouw die als medium optreedt of een waarzegger is,* moet beslist ter dood worden gebracht.+ Zulke mensen moeten door het volk gestenigd worden. Ze hebben hun dood aan zichzelf te wijten.”’*