31 Jullie moeten laten zien dat jullie een heilig volk voor mij zijn,+ en het vlees van een dier dat op het veld door een wild dier verscheurd is, mogen jullie niet eten.+ Jullie moeten het aan de honden voeren.
15 Als iemand* — Israëliet of vreemdeling — een dier eet dat dood wordt aangetroffen of dat door een wild dier verscheurd is,+ dan moet hij zijn kleren en zichzelf met water wassen, en hij zal tot de avond onrein zijn.+ Daarna is hij weer rein.