33 Jullie mogen het land waarin jullie wonen niet ontheiligen, want bloed ontheiligt het land,+ en voor bloed dat op het land vergoten is, kan alleen verzoening worden gedaan door het bloed van degene die het vergoten heeft.+
21In de tijd van David ontstond er een hongersnood+ die drie jaar duurde. Daarom vroeg David Jehovah om leiding en Jehovah zei: ‘Er rust bloedschuld op Saul en op zijn huis omdat hij de Gibeonieten heeft gedood.’+