-
2 Koningen 22:14-20Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
14 Dus gingen de priester Hilki̱a, Ahi̱kam, A̱chbor, Sa̱fan en Asa̱ja naar de profetes+ Hu̱lda. Zij was de vrouw van Sa̱llum, de zoon van Ti̱kva, de zoon van Ha̱rhas, de beheerder van de kleding. Ze woonde in het Tweede Stadsdeel van Jeruzalem. Daar spraken ze met haar.+ 15 Ze zei tegen hen: ‘Dit zegt Jehovah, de God van Israël: “Zeg tegen de man die jullie naar mij heeft gestuurd: 16 ‘Dit zegt Jehovah: “Ik zal ellende brengen over deze plaats en de inwoners, namelijk alles wat in het boek staat dat de koning van Juda heeft gelezen.+ 17 Ze hebben mij verlaten en voor andere goden+ offers in rook laten opgaan om mij te tergen met alles wat ze hebben gemaakt.+ Daarom zal mijn woede tegen deze plaats hoog oplaaien en niet meer doven.”’+ 18 Maar dit moeten jullie zeggen tegen de koning van Juda, die jullie gestuurd heeft om Jehovah te raadplegen: ‘Dit zegt Jehovah, de God van Israël, over de woorden die je hebt gehoord: 19 “Je hebt je hart opengesteld* en je voor Jehovah vernederd+ toen je hoorde wat ik tegen deze plaats en de inwoners heb gezegd — dat ze een schrikbeeld en een vloek zouden worden — en je hebt je kleren gescheurd+ en voor mij gehuild. Ik heb daarom naar je geluisterd, verklaart Jehovah. 20 Om die reden zul je in vrede in je graf worden gelegd als ik je tot je voorvaders vergader.* Je zult alle ellende die ik over deze plaats breng niet met eigen ogen zien.”’”’ Dat antwoord brachten ze aan de koning over.
-