4 Maar ter wille van David+ liet Jehovah, zijn God, zijn lamp in Jeruzalem branden+ door hem te laten opvolgen door zijn zoon en Jeruzalem te laten voortbestaan.
7 Maar Jehovah wilde het huis van David niet vernietigen, ter wille van het verbond dat hij met David had gesloten,+ want hij had beloofd dat hij de lamp van David en zijn zonen voor altijd zou laten branden.+