19 Toen de Horoniet Sanba̱llat, de Ammonitische+ ambtenaar Tobi̱a+ en de Arabier+ Ge̱sem het hoorden, gingen ze ons belachelijk maken.+ Ze zeiden minachtend: ‘Waar zijn jullie mee bezig? Komen jullie in opstand tegen de koning?’+
7 Zodra Sanba̱llat, Tobi̱a,+ de Arabieren,+ de Ammonieten en de Asdodieten+ hoorden dat het herstel van de muren van Jeruzalem vorderde en dat de gaten werden gedicht, werden ze heel kwaad.