-
2 Kronieken 26:18, 19Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
18 Ze gingen voor koning Uzzi̱a staan en zeiden: ‘Het is niet toegestaan, Uzzi̱a, dat u wierook brandt voor Jehovah!+ Alleen de priesters mogen wierook branden, want zij zijn de afstammelingen van Aäron+ en zij zijn geheiligd. Ga weg uit het heiligdom, want u bent ontrouw geweest en Jehovah God zal u hier niet voor eren.’
19 Maar Uzzi̱a, die een wierookvat in zijn hand had om wierook te branden, werd woedend.+ Terwijl hij tegen de priesters tekeerging, verscheen er plotseling melaatsheid*+ op zijn voorhoofd, in het bijzijn van de priesters naast het reukofferaltaar in het huis van Jehovah.
-