-
Ezra 2:2-35Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
2 Ze kwamen mee met Zerubba̱bel,+ Je̱sua,+ Nehemi̱a, Sera̱ja, Reëla̱ja, Mo̱rdechai, Bi̱lsan, Mi̱spar, Bi̱gvai, Re̱hum en Ba̱äna.
De aantallen van de Israëlitische mannen:+ 3 2172 afstammelingen van Pa̱ros, 4 372 afstammelingen van Sefa̱tja, 5 775 afstammelingen van A̱rah,+ 6 2812 afstammelingen van Pa̱hath-Moab,+ van de afstammelingen van Je̱sua en Joab, 7 1254 afstammelingen van E̱lam,+ 8 945 afstammelingen van Za̱ttu,+ 9 760 afstammelingen van Za̱kkai, 10 642 afstammelingen van Ba̱ni, 11 623 afstammelingen van Be̱bai, 12 1222 afstammelingen van A̱zgad, 13 666 afstammelingen van Ado̱nikam, 14 2056 afstammelingen van Bi̱gvai, 15 454 afstammelingen van A̱din, 16 98 afstammelingen van A̱ter, van Hizki̱a, 17 323 afstammelingen van Be̱zai, 18 112 afstammelingen van Jo̱ra, 19 223 afstammelingen van Ha̱sum,+ 20 95 afstammelingen van Gi̱bbar, 21 123 mannen van Bethlehem, 22 56 mannen van Neto̱fa, 23 128 mannen van A̱nathoth,+ 24 42 afstammelingen van Azma̱veth, 25 743 mannen van Ki̱rjath-Jea̱rim, Kefi̱ra en Beë̱roth, 26 621 mannen van Ra̱ma+ en Ge̱ba,+ 27 122 mannen van Mi̱chmas, 28 223 mannen van Bethel en Ai,+ 29 52 mannen van Ne̱bo,+ 30 156 afstammelingen van Ma̱gbis, 31 1254 afstammelingen van de andere E̱lam, 32 320 afstammelingen van Ha̱rim, 33 725 afstammelingen van Lod, Ha̱did en O̱no, 34 345 mannen van Jericho, 35 3630 afstammelingen van Sena̱ä.
-