4 Hij nam het goud van hen aan, vormde het met een graveerijzer en maakte er een beeld* van een kalf van.+ Daarop zeiden ze: ‘O Israël, dit is jullie God, die jullie uit Egypte heeft geleid.’+
12 en Jehovah zei tegen mij: “Ga snel naar beneden, want je volk, dat je uit Egypte hebt geleid, gedraagt zich verdorven.+ Ze zijn nu al afgeweken van de weg die ik hun geboden heb te volgen. Ze hebben voor zichzelf een metalen* beeld gemaakt.”+