21 (Er zijn wel mannen die zonder een gezworen eed priester zijn geworden, maar deze man is het geworden via een eed die over hem is gezworen door degene die zei: ‘Jehovah* heeft gezworen en hij zal niet van gedachten veranderen:* “Jij bent voor eeuwig een priester.”’)+
28 De wet stelt mensen met zwakheden aan als hogepriester,+ maar het woord van de eed+ die na de wet werd gezworen, stelt een Zoon aan, die voor eeuwig volmaakt is gemaakt.+