37 Ik, Nebukadne̱zar, eer, verhef en verheerlijk nu de Koning van de hemel,+ want al zijn werken zijn waarheid en zijn wegen zijn rechtvaardig,+ en trotse mensen* kan hij vernederen.’+
6 Maar de onverdiende goedheid die Hij geeft, is groter. Daarom staat er: ‘God keert zich tegen trotse mensen,+ maar hij geeft onverdiende goedheid aan nederige mensen.’+