7 Want dit zegt de Soevereine Heer Jehovah: “Ik laat vanuit het noorden koning Nebukadne̱zar* van Babylon tegen Tyrus optrekken.+ Hij is een koning der koningen,+ met paarden,+ strijdwagens,+ ruiters en een leger met veel soldaten.*
19 Daarom zegt de Soevereine Heer Jehovah: “Ik geef het land Egypte aan koning Nebukadne̱zar* van Babylon,+ en hij zal de rijkdommen meenemen, er een grote buit weghalen en het land plunderen. Dat zal het loon zijn voor zijn leger.”