25 Hij herstelde de grens van Israël vanaf Le̱bo-Ha̱math*+ helemaal tot aan de Zee van de Ara̱ba,*+ in overeenstemming met het woord van Jehovah, de God van Israël, via zijn dienaar Jona,+ de zoon van Ami̱ttai, de profeet uit Gath-He̱fer.+
27 De koning van Babylon sloeg ze neer en bracht ze ter dood in Ri̱bla+ in het land van Ha̱math. Zo werd Juda uit zijn land weggevoerd in ballingschap.+