Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlandse Gebarentaal
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Spreuken 31
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

Inhoud Spreuken

      • WOORDEN VAN KONING LEMUËL (1-31)

        • Wie kan bekwame vrouw vinden? (10)

        • Is ijverig en werkt hard (17)

        • Goedheid is op haar tong (26)

        • Kinderen en man prijzen haar (28)

        • Charme en schoonheid vergaan (30)

Spreuken 31:1

Verwijsteksten

  • +Sp 1:8; 2Ti 1:5

Spreuken 31:2

Verwijsteksten

  • +1Sa 1:11, 28

Spreuken 31:3

Verwijsteksten

  • +Ho 4:11
  • +De 17:15, 17; 1Kon 11:1-3; Ne 13:26

Spreuken 31:4

Verwijsteksten

  • +Pr 10:17; Jes 28:7

Spreuken 31:6

Voetnoten

  • *

    Of ‘die bitter van ziel zijn’.

Verwijsteksten

  • +Ps 104:15; Mt 27:34
  • +Jer 16:7

Spreuken 31:8

Verwijsteksten

  • +Ps 82:4

Spreuken 31:9

Voetnoten

  • *

    Of ‘bepleit de zaak’.

Verwijsteksten

  • +De 1:16, 17; 2Sa 8:15; Ps 72:1, 2; Jes 11:4

Spreuken 31:10

Voetnoten

  • *

    Of ‘uitstekende’.

Verwijsteksten

  • +Ru 3:10, 11; Sp 12:4; 19:14

Spreuken 31:13

Verwijsteksten

  • +1Sa 2:18, 19; Tit 2:3-5

Spreuken 31:14

Verwijsteksten

  • +2Kr 9:21

Spreuken 31:15

Verwijsteksten

  • +1Ti 5:9, 10

Spreuken 31:16

Voetnoten

  • *

    Of ‘van haar eigen inspanningen’. Lett.: ‘van de vrucht van haar handen’.

Spreuken 31:17

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘omgordt haar heupen met kracht’.

Verwijsteksten

  • +Ge 24:15, 20

Spreuken 31:19

Voetnoten

  • *

    Het spinrokken en de spoel waren stokken die werden gebruikt bij het spinnen of om draad en garen te maken.

Verwijsteksten

  • +Ex 35:25

Spreuken 31:20

Verwijsteksten

  • +1Sa 25:18; Sp 19:17; 1Ti 2:10; Heb 13:16

Spreuken 31:21

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘dubbele’.

Spreuken 31:23

Verwijsteksten

  • +Ru 4:1; Job 29:7, 8

Spreuken 31:24

Voetnoten

  • *

    Of ‘onderkleding’.

Spreuken 31:25

Voetnoten

  • *

    Of ‘lacht een toekomstige dag toe’.

Spreuken 31:26

Voetnoten

  • *

    Of ‘liefdevol onderwijs’, ‘de wet van loyale liefde’.

Verwijsteksten

  • +Re 13:22, 23; 1Sa 25:30, 31; Es 5:8; Tit 2:3

Spreuken 31:27

Verwijsteksten

  • +Sp 14:1; 1Ti 5:9, 10; Tit 2:3-5

Spreuken 31:29

Voetnoten

  • *

    Of ‘uitstekende’.

Spreuken 31:30

Voetnoten

  • *

    Of ‘kan leeg zijn’.

Verwijsteksten

  • +2Kon 9:30; Es 1:10-12; Sp 6:25, 26
  • +Ge 24:60; Re 5:7; 1Pe 3:3, 4

Spreuken 31:31

Voetnoten

  • *

    Of ‘geef haar de beloning voor’.

  • *

    Lett.: ‘handen’.

Verwijsteksten

  • +Ru 3:10, 11
  • +Ro 16:1, 2

Algemeen

Spr. 31:1Sp 1:8; 2Ti 1:5
Spr. 31:21Sa 1:11, 28
Spr. 31:3Ho 4:11
Spr. 31:3De 17:15, 17; 1Kon 11:1-3; Ne 13:26
Spr. 31:4Pr 10:17; Jes 28:7
Spr. 31:6Ps 104:15; Mt 27:34
Spr. 31:6Jer 16:7
Spr. 31:8Ps 82:4
Spr. 31:9De 1:16, 17; 2Sa 8:15; Ps 72:1, 2; Jes 11:4
Spr. 31:10Ru 3:10, 11; Sp 12:4; 19:14
Spr. 31:131Sa 2:18, 19; Tit 2:3-5
Spr. 31:142Kr 9:21
Spr. 31:151Ti 5:9, 10
Spr. 31:17Ge 24:15, 20
Spr. 31:19Ex 35:25
Spr. 31:201Sa 25:18; Sp 19:17; 1Ti 2:10; Heb 13:16
Spr. 31:23Ru 4:1; Job 29:7, 8
Spr. 31:26Re 13:22, 23; 1Sa 25:30, 31; Es 5:8; Tit 2:3
Spr. 31:27Sp 14:1; 1Ti 5:9, 10; Tit 2:3-5
Spr. 31:302Kon 9:30; Es 1:10-12; Sp 6:25, 26
Spr. 31:30Ge 24:60; Re 5:7; 1Pe 3:3, 4
Spr. 31:31Ru 3:10, 11
Spr. 31:31Ro 16:1, 2
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
Spreuken 31:1-31

Spreuken

31 De woorden van koning Le̱muël, de gewichtige boodschap die zijn moeder hem als raad gaf:+

 2 Wat moet ik je zeggen, mijn zoon,

wat, o zoon die ik gedragen heb,

ja, wat, o zoon van mijn geloften?+

 3 Verspil je krachten niet aan vrouwen+

en volg niet de wegen die koningen te gronde richten.+

 4 Het past een koning niet, o Le̱muël,

het past een koning niet om wijn te drinken,

en leiders horen niet te zeggen: ‘Waar is de drank?’+

 5 Anders gaan ze drinken en vergeten ze de wet

en schenden ze de rechten van de armen.

 6 Geef alcohol aan wie de dood nabij is+

en wijn aan mensen in bittere ellende.*+

 7 Laat ze drinken en hun armoede vergeten

en niet meer aan hun problemen denken.

 8 Spreek voor wie niet spreken kan,

verdedig de rechten van allen die de dood nabij zijn.+

 9 Spreek en oordeel rechtvaardig,

verdedig de rechten* van de zwakke en de arme.+

א [alef]

10 Wie kan een bekwame* vrouw vinden?+

Ze is veel meer waard dan koralen.

ב [beth]

11 Haar man vertrouwt op haar met heel zijn hart

en het ontbreekt hem aan niets.

ג [gimel]

12 Ze is goed voor hem, nooit slecht,

alle dagen van haar leven.

ד [daleth]

13 Ze zorgt voor wol en linnen

en werkt graag met haar handen.+

ה [he]

14 Ze is als de schepen van een koopman+

en haalt haar voedsel van ver.

ו [waw]

15 Ze staat al op als het nog nacht is

en geeft iedereen in haar huis te eten,

ook haar dienstmeisjes geeft ze hun deel.+

ז [zajin]

16 Ze zet haar zinnen op een veld en koopt het.

Ze plant een wijngaard van wat ze heeft verdiend.*

ח [cheth]

17 Ze staat klaar voor zwaar werk*+

en maakt haar armen sterk.

ט [teth]

18 Ze ziet dat haar handel winstgevend is.

’s Nachts gaat haar lamp niet uit.

י [jodh]

19 Haar handen pakken het spinrokken,

haar handen grijpen de spoel vast.*+

כ [kaf]

20 Ze strekt haar handpalm naar de zwakke uit

en opent haar handen voor de armen.+

ל [lamedh]

21 Ze is niet bezorgd om haar gezin vanwege de sneeuw,

want iedereen in haar huis heeft warme* kleren.

מ [mem]

22 Ze maakt haar eigen spreien.

Haar kleding is van linnen en purperen wol.

נ [noen]

23 Haar man is bekend in de stadspoorten,+

waar hij zit met de oudsten van het land.

ס [samekh]

24 Ze maakt en verkoopt linnen kleding*

en levert gordels aan de kooplieden.

ע [ajin]

25 Ze is gekleed met kracht en pracht

en ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet.*

פ [pe]

26 Ze opent haar mond in wijsheid+

en de wet van goedheid* is op haar tong.

צ [tsadhe]

27 Ze waakt over haar huishouden

en het brood van luiheid eet ze niet.+

ק [qof]

28 Haar kinderen staan op en prijzen haar gelukkig,

haar man staat op en spreekt vol lof over haar.

ר [resj]

29 Er zijn veel bekwame* vrouwen,

maar jij — jij overtreft ze allemaal!

ש [sjin]

30 Charme kan bedriegen en schoonheid kan vergaan,*+

maar de vrouw met ontzag voor Jehovah wordt geprezen.+

ת [taw]

31 Laat haar de vruchten plukken van* haar werk*+

en laten haar daden haar loven in de stadspoorten.+

Publicaties voor de Nederlandse Gebarentaal (2000-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlandse Gebarentaal
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen