Psalmen
Een lied van de opgangen.* Van Salomo.
127 Als Jehovah het huis niet bouwt,
heeft het geen zin dat de bouwers er hard aan werken.+
Als Jehovah de stad niet bewaakt,+
heeft het geen zin dat de wachter wakker blijft.
2 Het heeft geen zin dat je vroeg opstaat,
dat je lang opblijft,
dat je zwoegt voor je voedsel,
want hij zorgt voor zijn dierbaren en geeft ze slaap.+
4 Als pijlen in de hand van een sterke man,
zo zijn de zonen, geboren in je jeugd.+
5 Gelukkig de man die zijn pijlkoker ermee vult.+
Ze zullen niet beschaamd worden,
want ze zullen met vijanden spreken in de stadspoort.