Psalmen
Angst en verdriet overvielen mij.+
4 Maar ik riep de naam van Jehovah aan:+
‘Jehovah, red mij!’*
5 Jehovah is meelevend* en rechtvaardig.+
Onze God is barmhartig.+
6 Jehovah beschermt de onervarenen.+
Ik was uitgeput en hij redde mij.
7 Laat mijn ziel* weer tot rust komen,
want Jehovah is goed voor mij geweest.
9 Ik zal Jehovah dienen* in het land der levenden.
10 Omdat ik geloof had, sprak ik.+
Ik voelde me heel ellendig.
11 Ik raakte in paniek en zei:
‘Alle mensen zijn leugenaars.’+
12 Hoe kan ik Jehovah vergoeden
wat hij allemaal voor me heeft gedaan?
13 Ik zal de beker van redding* opheffen
en de naam van Jehovah aanroepen.
14 Ik zal mijn geloften aan Jehovah inlossen
in het bijzijn van heel zijn volk.+
16 Ik smeek u, Jehovah,
want ik ben uw dienaar.
Ik ben uw dienaar, de zoon van uw slavin.
U hebt mijn ketens losgemaakt.+
17 Ik zal u een dankoffer brengen,+
ik zal de naam van Jehovah aanroepen.