Voetnoot
a Toen de drie vrienden van Job zijn reputatie probeerden kapot te maken, raakte zelfs die trouwe man zijn focus kwijt. Aanvankelijk ‘zondigde Job niet en beschuldigde hij God nergens van’, ook al had hij zijn kinderen en al zijn bezittingen verloren (Job 1:22; 2:10). Maar toen hij ervan werd beschuldigd iets verkeerds te hebben gedaan, ging hij ‘in het wilde weg’ praten. Hij vond het belangrijker zijn eigen reputatie te verdedigen dan Gods naam of reputatie te heiligen (Job 6:3; 13:4, 5; 32:2; 34:5).