zondag 10 augustus
Een echte vriend blijft altijd liefde tonen en is een broeder geboren voor tijden van nood. — Spr. 17:17.
Op een gegeven moment werden de christenen in Judea getroffen door een grote hongersnood. De gemeente in Syrisch Antiochië besloot ‘om hulp te sturen naar de broeders in Judea’ en ‘iedereen droeg bij wat hij kon’ (Hand. 11:27-30). Hoewel degenen die door de hongersnood waren getroffen ver weg woonden, waren de christenen in Antiochië vastbesloten ze te helpen (1 Joh. 3:17, 18). Ook wij kunnen medegevoel tonen als we horen dat broeders en zusters door een ramp zijn getroffen. Hoe? Je kunt de ouderlingen vragen of je mee kunt helpen aan een actie, iets doneren voor het wereldwijde werk of bidden voor de slachtoffers. Het kan ook zijn dat je broeders en zusters hulp nodig hebben om aan hun basisbehoeften te komen. Laten we dus medegevoel tonen, zodat onze Koning, Christus Jezus, dat ziet als hij komt om het oordeel te voltrekken en ons uitnodigt: ‘Kom, jullie zullen het Koninkrijk erven’ (Matth. 25:34-40). w23.07 4 ¶9-10; 6 ¶12
maandag 11 augustus
Laat je redelijkheid bij alle mensen bekend worden. — Fil. 4:5.
Jezus was net als Jehovah redelijk. Hij was naar de aarde gestuurd om te prediken tot ‘de verloren schapen van het huis van Israël’. Maar hij liet zien dat hij daarin flexibel was. Toen een niet-Israëlitische vrouw hem smeekte haar dochter te genezen, die ‘vreselijk werd gekweld door een demon’, toonde hij medegevoel door te doen wat ze vroeg (Matth. 15:21-28). En denk eens aan wat hij eerder in zijn bediening had gezegd: ‘Als iemand (...) zegt dat hij mij niet kent, zal ik ook (...) zeggen dat ik hem niet ken’ (Matth. 10:33). Maar heeft hij dat gedaan toen Petrus tot drie keer toe zei dat hij hem niet kende? Nee. Jezus wist dat Petrus berouw had en trouw was. Toen hij na zijn opstanding aan Petrus verscheen, heeft hij hem ongetwijfeld verzekerd dat hij hem had vergeven en nog steeds van hem hield (Luk. 24:33, 34). Jehovah en Jezus zijn redelijk. Jehovah verwacht dat ook wij redelijk zijn. w23.07 21 ¶6-7
dinsdag 12 augustus
De dood zal er niet meer zijn. — Openb. 21:4.
Welke argumenten kun je gebruiken om mensen te helpen die eraan twijfelen dat Jehovah’s belofte over het paradijs zal uitkomen? Ten eerste: het is Jehovah zelf die de belofte doet. In Openbaring staat: ‘Hij die op de troon zat, zei: “Kijk! Ik maak alles nieuw.”’ Hij heeft de wijsheid, de macht en het verlangen om zijn belofte waar te maken. Ten tweede: voor Jehovah is het zo zeker dat de belofte uitkomt dat hij erover spreekt alsof het al is gebeurd. Hij zegt terecht: ‘Deze woorden zijn betrouwbaar en waar. (...) Ze zijn werkelijkheid geworden!’ Ten derde: als Jehovah iets begint, maakt hij het ook af. Dat wordt bevestigd door zijn woorden: ‘Ik ben de Alfa en de Omega’ (Openb. 21:6). Jehovah zal bewijzen dat Satan een leugenaar is die faalt. Dus wat kun je doen als iemand zegt: ‘Dat klinkt te mooi om waar te zijn’? Je zou Openbaring 21:5, 6 kunnen lezen en uitleggen. Laat zien dat Jehovah garant staat voor wat hij heeft beloofd door als het ware zijn eigen handtekening eronder te zetten (Jes. 65:16). w23.11 7 ¶18-19