maandag 18 augustus
Vanwege Gods belofte kreeg hij kracht door zijn geloof. — Rom. 4:20.
Jehovah kan je kracht geven via de ouderlingen (Jes. 32:1, 2). Dus als je bezorgd bent, praat er dan met een ouderling over. En als ze je hulp bieden, neem die dan dankbaar aan. Via hen kan Jehovah je sterk maken. Ook de Bijbelse hoop kan je veel kracht geven (Rom. 4:3, 18, 19). Je hebt het vooruitzicht eeuwig te leven in een paradijs op aarde of in het hemelse Koninkrijk. Je hoop geeft je de kracht om beproevingen te doorstaan, het goede nieuws te prediken en je in te zetten in de gemeente (1 Thess. 1:3). Dezelfde hoop sterkte ook de apostel Paulus. Hij was soms ‘ten einde raad’. Hij werd ‘zwaar onder druk gezet’, ‘vervolgd’ en ‘neergeslagen’. Soms was zelfs zijn leven in gevaar (2 Kor. 4:8-10). Paulus kreeg de kracht om vol te houden door zich op zijn hoop te focussen (2 Kor. 4:16-18). Hij was gefocust op de toekomst, op eeuwig leven in de hemel. Door over die hoop te mediteren voelde hij zich ‘van dag tot dag vernieuwd’. w23.10 15-16 ¶14-17
dinsdag 19 augustus
Jehovah zal zijn volk sterken. Jehovah zal zijn volk zegenen met vrede. — Ps. 29:11.
Je kunt je afvragen: is het Jehovah’s tijd om te doen waar ik om bid? Misschien denk je dat je een onmiddellijk antwoord op je gebeden nodig hebt. Maar Jehovah weet wat het beste moment is om je te helpen (Hebr. 4:16). Als je niet meteen krijgt waar je om vraagt, kun je denken dat Jehovah’s antwoord ‘nee’ is. Maar misschien is zijn antwoord eigenlijk ‘nog niet’. Denk bijvoorbeeld eens aan een jonge broeder die bidt om genezing van zijn ziekte. Maar zijn gezondheid verbetert niet. Als Jehovah hem door een wonder had genezen, had Satan kunnen aanvoeren dat de broeder Jehovah alleen bleef dienen omdat hij was genezen (Job 1:9-11; 2:4). Bovendien heeft Jehovah al een tijd vastgesteld om alle ziekten te genezen (Jes. 33:24; Openb. 21:3, 4). En tot dan hoeven we geen wonderbaarlijke genezingen te verwachten. De broeder kan Jehovah dus beter vragen hem de kracht en innerlijke vrede te geven om zijn ziekte te dragen en trouw te blijven. w23.11 24 ¶13
woensdag 20 augustus
Hij straft ons niet naar onze zonden, geeft ons niet het verdiende loon voor onze fouten. — Ps. 103:10.
Simson had een grote fout gemaakt, maar hij gaf de moed niet op. Hij zocht naar een gelegenheid om te doen wat Jehovah van hem had gevraagd: tegen de Filistijnen vechten (Recht. 16:28-30). Simson smeekte Jehovah: ‘Laat me wraak nemen op de Filistijnen.’ De ware God verhoorde zijn verzoek en gaf hem zijn wonderbaarlijke kracht terug. Bij die gelegenheid behaalde Simson zijn grootste overwinning op de Filistijnen ooit. Hoewel Simson de gevolgen van zijn fout moest ondervinden, stopte hij er niet mee te proberen Jehovah’s wil te doen. Als je een fout maakt en correctie nodig hebt of een voorrecht verliest, geef dan net als Simson de moed niet op. Bedenk dat Jehovah je niet zomaar afschrijft (Ps. 103:8, 9). Ondanks je fouten kun je net als Simson nog steeds bruikbaar zijn voor Jehovah. w23.09 6 ¶15-16